
Dankzij het wonder der mobiele telefonie kreeg ik onlangs een filmpje toegestuurd waarop een beginnend amateur-archeologe (“bijna zeven”) me een steen toont die ze heeft gevonden tijdens haar vakantie. Was dit iets van vroeger?
Met mijn goede vriend Richard werk ik nu aan een heus rapport waarin we uitleggen wat je dankzij één stuk beschilderde baksteen zoal kunt weten. Dat moet nog in kindertaal worden gesteld, maar u weet wel ongeveer waar het heen gaat. De temperatuur waarop de steen is gebakken vertelt iets over het technologisch peil: wie bakstenen kan maken, kan ook ijzer bewerken en glas maken. De chemische samenstelling van de klei zegt iets over de rivier waaruit deze is gewonnen, vermoedelijk in het stroomgebied van de Rijn, en aangezien dat niet de klei is van de regio waar de beginnende amateur-archeologe op vakantie is, is er een aanwijzing voor handel. Een scheikundige kan naar de synthetische verf kijken en zo voort en zo verder.
Ik vrees eerlijk gezegd dat tegen de tijd dat het rapport klaar is, de beginnende amateur-archeologe alweer in andere dingen zal zijn geïnteresseerd, maar wie weet kunnen we uitleggen wat oudheidkundigen uit één steen kunnen afleiden. Dat is best veel en dat maakt archeologie zo’n mooi vak. Een vak dat je prima aan het grote publiek kunt uitleggen, vermoedelijk zelfs aan kinderen.
In elk geval elke volwassene kan begrijpen hoe oudheidkundigen hun kennis opbouwen. Dit betekent dat wie de Oudheid uitlegt, meer kan doen dan alleen wat feitjes oplepelen: hij kan tonen wat wetenschappers nu eigenlijk doen. Wetenschapsvoorlichting is dus de ene keer op je hurken gaan zitten en de dingen vereenvoudigd uitleggen en is de andere keer de mensen omhoog trekken naar een hoger niveau en het wetenschappelijk proces uitleggen.
***
Een tijdje geleden werd bij Rome een legerkamp gevonden uit de eerste helft van de vierde eeuw na Chr. dat meteen werd toegeschreven aan het leger waarmee Constantijn de Grote naar Italië was opgerukt. Omdat het ten westen van Rome lag, werd al even meteen geconcludeerd dat onze bronnen dus onjuist waren, aangezien die stelden dat Constantijn vanuit het noorden was gekomen en bij de Milvische Brug had gestreden. Ook al waren er in de berichtgeving wat misschienen en mogelijks, deze redenering is niet de allersterkste. Je benut immers eerst bepaalde bronnen om je vondsten te interpreteren en gebruikt daarna de vondsten om te zeggen dat dezelfde bronnen niet kloppen. Het is zoiets als Flavius Josephus gebruiken om de auteurs van de Dode Zee-rollen te identificeren als de essenen en vervolgens de teksten gebruiken om te concluderen dat Josephus’ beschrijving niet klopt.
Waarom beweren archeologen dan dat het bestaande beeld van de campagne van Constantijn moet worden herzien? Ik denk dat verschillende factoren een rol spelen. De eerste is dat de financiering van wetenschappelijk onderzoek helaas nooit vanzelfsprekend is en dat publiciteit doorgaans je kansen vergroot op vervolgfinanciering. De tweede is dat oudheidkundigen – en ik heb het nu niet over de musea – vanouds vaker op hun hurken gaan zitten om de zaken te versimpelen dan dat ze het publiek omhoogtrekken en tonen wat wetenschappers doen. Het valt niet uit te maken of deze eenzijdigheid voortkomt uit gemakzucht of uit onvoldoende begrip van wetenschapscommunicatie.
Het gevolg is echter duidelijk: archeologen kiezen er niet voor uit te leggen wat ze doen, hoewel dat best valt te tonen, maar kiezen voor simpel sensationalisme. Dat kamp, dat associeer je met Constantijn, en het verhaal over de slag bij de Milvische Brug dat iedereen kent, daarvan suggereer je dus dat het [vul hier misschien of mogelijk of een andere schaamlap in] anders was dan we altijd dachten. Presto, je staat in de krant. Dat het publiek vervolgens denkt dat bewezen is dat de feiten anders waren dan altijd gedacht, dat is bijzaak: jij hebt de krant gehaald en jij hebt je financiering veilig gesteld.
In dit specifieke geval zou je ook de puzzel hebben kunnen tonen, zoals de archeologen deden die bij het Franse Grand een heiligdom onderzoeken waaraan Constantijn in de winter van 309/310 een bezoek zou hebben gebracht. Om te concluderen dat hij daar werkelijk is geweest, keken ze naar de muntvondsten. Normaliter zou je verwachten dat bij opgraving van een Romeinse nederzetting in Lotharingen ongeveer 0,6% van alle munten dateert uit de tijd van Constantijn, maar in Grand is dat 2,6% en dat komt vooral door de royale aanwezigheid van munten uit de jaren 307 en 308, die bovendien geen slijtagesporen tonen. Het is daarom aannemelijk dat Constantijn werkelijk met zijn troepen in Grand is geweest. Zo toon je wat je wat wetenschap nu eigenlijk inhoudt en hoewel deze conclusie bescheiden is, is ze interessant genoeg om er je publiciteit en je financiering mee veilig te stellen.
***
Laat ik eens ter zake komen. Ik schrijf dit namelijk omdat er momenteel bij de Milvische Brug een opgraving is. Aanvankelijk meende men dat het ging om een grote vierde-eeuwse villa en gegeven de locatie, vlakbij de grote uitvalsweg van Rome naar Umbrië en Toscane, is dat ook een alleszins logische plek voor een villa. Het kan ook een havengebouw zijn. Inmiddels is een apsis gevonden en hoewel die prima in een villa kan passen, ligt nu de hypothese op tafel dat het gaat om een kerk. Die theorie wordt gebracht met de nodige slagen om de arm en dat oogt voorbeeldig, maar het is bepaald niet onschuldig: de meeste lezers beperken hun lectuur immers tot de koppen en eventueel het intro. Wat ze zullen onthouden is dat er een kerk is gebouwd op het slagveld en die suggestie zal blijven hangen.
Dit is geen uitleg van wat archeologen nu eigenlijk doen, deze zelftrivialisering is sensationalisme. Het zou professioneler zijn geweest pas als het onderzoek was afgerond een bericht naar buiten te brengen, als je weet welk verhaal er eigenlijk te vertellen is.
Overigens: dat de villa of kerk of wat dan ook vlakbij de brug staat waar een beroemde veldslag heeft plaatsgevonden – dát wordt nu weer zonder voorbehoud beweerd. Dat andere archeologen ten westen van Rome iets hebben gevonden dat ze als kamp van Constantijn hebben geïnterpreteerd, en dat zij de hypothese hebben geopperd dat de slag ergens anders heeft plaatsgevonden, dat is dus iets dat je als wetenschapper gewoon negeert als het jou niet van pas komt.
Ik kan een zekere kwaadheid niet onderdrukken. Wetenschap is er om de mensen te informeren, niet om ze te misleiden. Er zou een wereld zijn gewonnen als oudheidkundigen daar eens mee zouden stoppen en hun publiciteit benutten om uit te leggen wat ze nu eigenlijk doen.
Dat verhaal over het onderzoek naar de “beschilderde baksteen” zou toch een prima introductie tot de wetenschappelijke archeologie zijn voor kinderen en niet alleen voor de zevenjarige amateur-archeologe.
Een kinderboek, bedoel ik dus!
Een nieuw genre voor de schrijver. Deze suggestie juich ik toe !
Je meest boze stukken blijven de beste.
Goedemorgen ! Het komt mij allemaal zo bekend voor, dit ‘Wünschdenken’ en ‘Hineininterpretieren’. Het is begrijpelijk, doch verwerpelijk.
Laatst maakte ik op lokaal niveau nog een fraai staaltje mee: Al twee jaar probeer ik een 18e eeuws tuinpoortje gerestaureerd te krijgen, dat uit spoliën (hergebruikte losse bouwonderdelen) is opgebouwd. Het is een van de drie monumenten die resteren van voor de grote stadsbrand (1862) en de afbraakwoede in verband met de artikel 12-status.
Bijzonder derhalve, maar het kost erg veel moeite om de handen op elkaar te krijgen. De offerte beloopt € 8.000,=. Dat is een fooi op de begroting van een gemeente met 160.000 inwoners. Enfin, in dit proces zegt de huidige voorzitter van de plaatselijke Historische Sociëteit tegen mij, dat ik moet laten doorschemeren dat het onderdelen zouden zijn van een nabijgelegen stadspoort. En dat terwijl ook het RCE uitdrukkelijk heeft vastgesteld dat dit niet is te staven. De voorzitter is een voormalig wethouder, maakt dat het begrijpelijker ?
Ik vindt het een uiting van lokaal chauvinisme.
Ik denk dat je hierover een klacht moet indienen. Als we tegen desinformatie niet optreden, beginnen we te doen alsof het normaal is en zal het de discussie overnemen.
Offtopic: Wunschdenken is zonder umlaut.
“als wetenschapper gewoon negeert als het jou niet van pas komt”
Eigenlijk is dit een contradictio in terminis – iemand die dit doet beoefent geen wetenschap meer.
Er is wel vaker een verschil tussen de norm en de praktijk – eigenlijk overal. Maar in de geesteswetenschappen is het wel heel vaak het geval.
Uiteraard komt dit overal voor – wetenschappers zijn ook mensen. Wat mij als buitenstaander en amateur steeds weer treft is dat collega’s er zo zelden tegenin gaan. Nou ja, elk nadeel hep se voordeel zei een groot Nederlands filosoof ooit – jij hebt voorlopig geen tekort aan onderwerpen om over te schrijven.
Omdat ik geen zin had in iets anders bekeek ik gister op YouTube een filmpje waarin (warning: sarcasm alert) je goede vriend Fik Meijer het had over de Ondergang van het Romeinse Rijk. Dat begon vrij goed – hij specificeerde keurig wat hij met ondergang bedoelde. Het werd nog beter toen hij heel eenvoudig de loodvergiftiging hypothese weerlegde (vond 200 BCE ook al plaats). Daarna ging het snel bergafwaarts (samengevat: het is zo (niet) omdat het (niet) zo is).
Nou ja, ik heb iig geleerd een goede geschiedkundige verhandeling, in wetenschappelijk opzicht, van een slechte te onderscheiden. Daar zijn er nog vele van. Maar dat je je grote zorgen maakt om het gebrek aan zelfcorrigerend vermogen in je lievelingsvak kan ik inmiddels goed begrijpen.
Of jij met je vriend nu wel of niet kinderboeken gaat schrijven?
Ik hoop wel dat je haar wel al lang een antwoord hebt gegeven.
Vrolijke groet,
Het zou ook helpen als de MSM ophouden de misleidende berichten kritiekloos na te blaten, ze sensationeler of politiek correcter te maken
Gisteren bracht de NOS de opmerkelijk teruggang van het aantal pinguins op een eiland met ‘wetenschappers stellen dat de oorzaak vermoedelijk klimaatverandering is’ 😞
“Het doel van wetenschappelijk onderzoek is fondsen werven voor vervolgonderzoek.”
Ik heb de paar laatste blogs even door omstandigheden gemist, maar deze vind ik een heel goede omdat je hier blogt over een ‘beginnend archeologe’ van zeven! Wonder! Hoe is dit kind ‘for Pete’s sake’ er op gekomen om jou dit filmpje te sturen. Dit bewijst volgens mij weer eens dat we de kinderen niet moeten verwaarlozen bij de wetenschapsvoorlichting! Ik heb ook de indruk dat in sommige landen daar meer aan gedaan wordt dan in NL. Neem nou de British Heritage die prachtige boekjes uitgeven hoe een kasteel of een kerk gebouwd wordt. In Frankrijk heb ik dezelfde ervaring!
…Ik vrees eerlijk gezegd dat tegen de tijd dat het rapport klaar is, de beginnende amateur-archeologe alweer in andere dingen zal zijn geïnteresseerd, maar wie weet …. en dat maakt archeologie zo’n mooi vak. Een vak dat je prima aan het grote publiek kunt uitleggen, vermoedelijk zelfs aan kinderen…
Er zijn in de geschiedenis in allerlei disciplines genoeg voorbeelden aan te wijzen die het tegendeel bewijzen. Vaak gaat om zgn. wonderkinderen, zoals Mozart en Champollion, maar ook ‘normale’ kinderen kun je blijvende belangstelling voor bepaalde vakken en de valkuilen ervan uitleggen.
Ik ben van mening dat het misschien op kinderniveau moet beginnen. Jij en je vriend Richard zijn best in staat om aan kinderen uit te leggen wat het vak archeologie inhoudt.
Ik weet niet zo zeker of zo’n jong kind altijd wisselt van belangstelling. Kinderen kunnen soms al heel jong weten wat ze willen worden!
Toen ik de suggestie deed voor een kinderboek (het kan ook een boek zijn voor wie archeologie helemaal nieuw en onbekend is) dacht ik heel concreet en ‘beperkt’ aan die beschilderde baksteen. Dáár alleen op focussen en daardoor dan – eventueel met verwijzingen naar het bredere terrein – belangstelking wekken voor die wetenschap.
Dat is inderdaad wel een goed idee. Ik moet eerst eens zien hoe het uitpakt met mijn jonge amateur-archeologe. Eigenlijk denk ik dat ze, tegen de tijd dat we ons rapportje af hebben, haar steen allang weer is vergeten. Maar ik realiseerde me wel ineens: het KAN aan kinderen worden uitgelegd, we hoeven ons niet te beperken tot het toewerpen van wat feitjes. Anders gezegd, archeologie uitleggen hoeft geen schools leren te zijn, we kunnen inspelen op natuurlijke nieuwsgierigheid.
Misschien spreekt dit vanzelf maar ik heb geen kinderen. En eerlijk gezegd zie ik wel kinderboeken over vroeger maar geen kinderboeken over archeologie.
Dat kan zeker een methode zijn om aan de hand van één object het hele wetenschapsgebied uit te leggen. Maar soms denk dat wij te vroeg geboren zijn. Ik begon in 1950 aan de lagere school en als je ziet wat de kwaliteit van de didactische nu is, dan is het bijna jaloersmakend. Eerst stond ik een beetje negatief tegenover nieuwe schoolboeken met veel illustraties en kleurtjes. Nu minder! Ik prijs me gelukkig dat ik ook van de beeldcultuur kan genieten. Kinderboeken kunnen zeer inspirerend zijn en kinderen aanzetten tot de keuze van een bepaald beroep. Absoluut!
@ Wilfried
en @ Jona
regel 4 : de kwaliteit van de didactische boeken…
Ik wil er nog aan toevoegen dat tegenwoordig de infographics erg in opkomst zijn. Heel leuk. Niet direct om de methodiek van wetenschap uit te leggen, maar om een idee te krijgen van de eigenschappen van feiten.