De essenen

Misschien stelt dit portret uit de Ny Carlsberg Glyptotek in Kopenhagen Flavius Josephus voor. Zeker is dat niet.

Ik heb op deze blog al regelmatig melding gemaakt van een joodse groepering die bekendstaat als de essenen. Verschillende auteurs verwijzen ernaar: Flavius Josephus natuurlijk, de Alexandrijnse filosoof Filon en ook de Romeinse officier Plinius de Oudere, die hen plaatst in de omgeving van Ein Gedi aan de Dode Zee. Het Nieuwe Testament noemt ze niet, al is denkbaar dat de auteurs de essenen aanduiden als de herodianen. De Dode-Zee-rollen golden, zolang ze nog niet allemaal waren uitgegeven, als de teksten van de sekte, maar dat is een stuk minder zeker dan men wel aanneemt.

Ik wil nu enkele blogjes aan de materie wijden. Eerst behandel ik wat de bronnen zeggen over de essenen. Volgende week presenteer ik het bewijsmateriaal uit de Dode-Zee-rollen. Tussendoor som ik de voornaamste teksten op. Maar eerst dus de bronnen, en dan beginnen we met de notoir onbetrouwbare Josephus.

Josephus’ essenen

Als hij het midden van de tweede eeuw v.Chr. beschrijft, toen Jonathan de Makkabeeër het hogepriesterlijk ambt had verworven, noemt hij drie joodse filosofiën: de sadduceeën, de farizeeën en de essenen. Later kwam daar volgens Josephus “een vierde aan het jodendom vreemde filosofie” bij, die zich gewelddadig tegen de Romeinen keerde. Deze sicariërs hadden de schuld van de Joodse Opstand; de andere drie waren daarvoor niet verantwoordelijk. Ze waren feitelijk vergelijkbaar met het epicurisme, de Stoa en het pythagorisme. Keurige mensen dus, heel aanvaardbaar voor zijn Griekse en Romeinse lezers. Althans, zo presenteert Josephus het allemaal.

Maar hoe betrouwbaar is dit? Leek het essenisme inderdaad op het pythagorisme? We kunnen de twee vergelijken en er is inderdaad een opvallende overeenkomst. Josephus vertelt dat de essenen niet trouwden. Ze leefden celibatair. Dit moet in de Oudheid de aandacht hebben getrokken, want seksuele onthouding kwam zelden voor. Ook andere auteurs waren erdoor geboeid: Filon vermeldt het eveneens en Plinius typeert de essenen als een duizenden generaties oud volk dat alle seksualiteit afwees en alleen voortbestond doordat mensen die het leven beu waren zich erbij aansloten.

Tot de overige celibatairen uit de oude wereld behoorde minimaal één pythagoreeër: de Cappadocische wijsgeer Apollonios van Tyana. Misschien is het feit dat deze zeldzame eigenschap bij essenen en pythagoreeërs voorkwam, de enige reden waarom Josephus ze gelijkstelde.

Maar er was meer: het ascetische leven, de speciale kleding, de dieetleer, het gemeenschappelijk bezit, de proeftijd, het geloof in de onsterfelijkheid van de ziel, de claim de toekomst te kunnen voorspellen en het gebed tot de zon. Misschien is een andere overeenkomst dat beide groepen een moeizame relatie hadden met de gevestigde cultus. Apollonios ijverde voor hervorming van de offerdienst en kreeg daarom bij een bezoek aan een heiligdom nogal eens de deur gewezen, terwijl de essenen, althans volgens Josephus, eigen offers brachten of, als Filon gelijk heeft, dit achterwege lieten.

Geen pythagoreeërs

Ondanks deze overeenkomsten overtuigt de parallel niet. De pythagoreeërs geloofden in reïncarnatie en volgden – omdat een mens kon terugkeren als dier – een vegetarisch dieet. Daarvoor bestaan, voor zover bekend, geen esseense parallellen. Omgekeerd zijn er geen pythagorese parallellen voor enkele esseense gewoontes: het baden om de rituele reinheid te herstellen, het priesterschap, de predestinatie, het dualisme, de zorg om de sabbat, halachische regels en gemeenschappelijke maaltijden. Een ander verschil behelst de maatschappelijke positie: de pythagoreeër Apollonios was rijk genoeg om zich voltijds te wijden aan de filosofie, terwijl de essenen op het land werkten en ambachten uitoefenden.

Pluriformiteit

Josephus schrijft dat er ook essenen waren die, anders dan de groep waaraan hij de meeste aandacht schenkt, wél trouwden. Dit is een belangrijke opmerking, want het betekent dat er minimaal twee soorten essenen waren. Het is bovendien niet de enige aanwijzing voor een pluriforme stroming. Filon kent bijvoorbeeld pacifistische essenen met een afkeer van wapens, terwijl Josephus een esseense veldheer noemt en bewapende esseense reizigers vermeldt.

Over het afleggen van eden lezen we de ene keer dat essenen dat niet deden, terwijl we ook een situatie kennen waarin dat wel gebeurde. We zagen al dat Filon meende dat de essenen nooit offerden, terwijl Josephus schreef dat ze eigen offers brachten.

Zulke tegenspraken worden verklaarbaar wanneer we aannemen dat de auteurs niet goed op de hoogte waren, maar ze kunnen ook duiden op een veelvormige beweging, waarin de leden het eens waren over enkele hoofdzaken, zoals de ontaarding van de tempelcultus en het belang van ascese, maar ermee konden leven dat ze het niet over alles eens waren. Het is te vergelijken met het even pluriforme farizeïsme of de verdeelde volgelingen van Jezus.

Er was in elk geval voldoende geografische spreiding om een veelvoud aan opinies mogelijk te maken. Zo verbleef de door Plinius genoemde groep bij de Dode Zee, lijkt Josephus essenen in Jeruzalem te kennen en spreekt Filon nu eens van essenen in steden en dorpen en dan weer van essenen die alleen leefden op het platteland. Hij beschrijft in zijn traktaat Over het beschouwende leven ook nog een met de essenen vergelijkbare groep in Egypte, de Therapeutai.

Een eenduidig beeld is er al met al niet. Dat maakt de identificatie van de essenen met de sekte van de Dode-Zee-rollen enerzijds makkelijker en anderzijds moeilijker. Volgende week meer.

Deel dit:

Een gedachte over “De essenen

  1. FrankB

    “Er was in elk geval voldoende geografische spreiding …”
    Dit overtuigt mij ervan dat de essenen een veelvormige beweging waren. In een wereld waarin het snelste communicatie de ezelexpresse is is dit de eenvoudigste verklaring. Ze is zelfs niet in tegenspraak met “niet goed op de hoogte”.

Reacties zijn gesloten.