Huislook, een oude makelaar

Huislook

[Omdat ik op het punt sta af te reizen naar Libanon, vandaag een gastbijdrage over een onderwerp dat de trouwe lezers hier niet zullen verwachten. Ik geef het woord aan Rob Duijf.]

Al sinds voorchristelijke tijden zoekt de mens verbinding tussen het aardse en het hogere, om onheil af te weren of om goddelijke bijstand te vragen. Men deed dat bijvoorbeeld door bij huizen op de uiteinden van een rieten dak en later op het punt waar de houten planken van de daklijsten bij elkaar komen, een ‘makelaar’, te plaatsen.

Het woord ‘makelen’ betekent ‘verbinden’ en dat is precies wat een makelaar doet. Wie door dorpjes rijdt in Zeeland, Holland (bijvoorbeeld in Zaanstreek-Waterland en West-Friesland), Friesland en Twente kan ze nog op oude huizen en boerderijen zien staan. Vaak kunstig gesneden of gedraaid uit hout en voorzien van symbolen uit oude Germaanse en Keltische tijden, tegenwoordig vaak witgeschilderd, vroeger eenvoudig zwart gepekt. Ik zal daar in een later blog dieper op ingaan.

Makelaars op een huisje in Zaandam

Hier wil ik het hebben over een heel oud plantje, dat ook een makelaarsfunctie heeft. En veel meer dan dat, want Sempervivum tectorum – beter bekend als gewone huislook – is zo’n beetje de ‘Haarlemmer olie’ onder de geneeskrachtige en ‘magische planten’ en bovendien ook nog een aardig keukenkruid.

De Griekse Romein Pedanius Dioscorides (ca. 40-90) en de Romein Claudius Galenus (131 – tussen 201 en 216?) schreven al over de medicinale eigenschappen van de plant. Sempervivum tectorum L. werd in 1753 echter voor het eerst botanisch beschreven en ingedeeld door de beroemde Zweedse botanicus Carolus Linneaus (vandaar de L. achter de Latijnse naam). Wie nu denkt: hee, dat plantje ken ik…, inderdaad, het is een van de vele vetplantjes (succulenten), uit de familie Crassulaseae, die we ook wel ‘rotsplantjes’ noemen.

Sempervivum komt dan ook oorspronkelijk uit de rotsige hooggebergten van West-, Midden- en Zuid-Europa, zoals de Alpen en de Pyreneeën. Tegenwoordig komt de plant in heel Europa algemeen voor in tuinen, op muren en vooral op daken. Vandaar dat de plant ook wel daklook, huisloof of dakloof wordt genoemd.

Ondanks zijn naam is gewone huislook helemaal geen familie van de bieslook, daslook of knoflook – allen uit de uienfamilie – maar van de roos! De plant vormt mooie rozetten, waarvan de spits toelopende bladtoppen roodbruin van kleur kunnen worden. Gewone huislook kan op de oudere rozetten uitbundig bloeien met rode tot roze bloemen die doorgaans in tuilen op korte stelen staan. Tot zover even, omwille van de herkenning, de botanische beschrijving.

Mijn overgrootouders hadden op het pannendakje boven de achterdeur van hun boerderijtje in Wezep een kluitje huislook groeien. Men geloofde dat de huislook het onheil buiten de deur hield. Vergelijk het maar met het ophangen van een hoefijzer boven de deur. Het is al een heel oud gebruik en ik zal uitleggen waarom.

Huislook of daklook was bij de Germanen namelijk gewijd aan de god Wodan. Vandaar ook zijn andere bijnaam: Wodansbaard. Zo weerde de plant het kwaad af. Dat veranderde toen het christendom vaste grond onder de voeten kreeg. Prompt werden alle heilige Germaanse planten tot duivelsplanten gebombardeerd. Volgens het bijgeloof zouden heksen door het gebruik van hun duistere toverkrachten kwaad kunnen aanrichten met Wodansbaard.

Het lukte de christelijke autoriteiten echter niet  om het oude volksgeloof de kop in te drukken. Men liet het huislook gewoon op de daken groeien om het onheil af te weren. Je weet immers maar nooit… Bovendien kon je voorkomen dat heksen op hun bezemsteel je huis binnen zouden vliegen, door een pluk daklook in de schoorsteen op te hangen. Da’s wel zo veilig…

Er is nog een reden waarom onze voorouders daklook op de nok van hun rieten dak lieten groeien: de waterige plantjes nemen namelijk heel veel water op, waardoor bij blikseminslag het vuur zich niet zo snel kan verspreiden en men de tijd had om het riet van de dakspanten te trekken. Hier dankt het plantje zijn andere bijnamen aan: donderblad, donderkruid, Donarkruid of Donarbaard. In de rode bloemen die uit de oude rozetten komen, zagen onze voorouders de rosse baard van de dondergod Donar. In Normandië wordt dit gebruik nog steeds toegepast, naast andere vetplantjes en irissen. Wat de betekenis van de laatste is, weet ik niet.

St Jouin Bruneval: een traditionele, rietgedekte woning met beplante nok

Tenslotte: vanwege die geweldige wateropnemende en watervasthoudende eigenschappen van Sempervivum wordt de plant steeds vaker toegepast op platte daken als alternatieve waterberging. Je hebt er geen omkijken naar. Daarnaast  zorgt zo’n pakket voor natuurlijke isolatie, waardoor het ‘s zomers koel en ‘s winters warm blijft in huis. Bovendien is zo’n groen dak met huislook ook nog eens gratis brandverzekering. Kijk, dat hadden onze voorouders toch maar mooi in de smiezen!

Deel dit:

28 gedachtes over “Huislook, een oude makelaar

  1. De stelling over de kwestie van de kerk die de heilige Germaanse planten in de ban deed wordt hier kort en duidelijk weergegeven.

    Ik ben benieuwd naar kerkvaderlijke en andere bronnen die een stuk ouder ouder zijn dan de 19e eeuw.

        1. Rob Duijf

          U stelt hier een hele goede vraag, die bij mij weer de vraag oproept: waar las ik dat ook al weer? Daar kom ik nog op terug, u mag mij eraan helpen herinneren!

          Om toch een voorlopige poging tot beantwoording te doen: de Rooms-Katholieke missionarissen in de vroege Middeleeuwen hadden in hun missieijver geen moeite met het omhakken van voor Germanen heilige bomen of het kappen van hun heilige bossen. Volgens de hagiografie die Willibald schreef over de Angelsakische missionaris Bonifatius (Vita Bonifatii auctore Willibaldo) hakte deze in 723 in Geismar, bij Fritzlar in Duitsland de Donareik om, ook wel de eik van Jupiter genoemd. In de ‘Indiculus superstitionum et paganiarum’ uit de achtste eeuw werd de verering bij heilige plaatsen (zoals bij bomen en in bossen), net als andere heidense gebruiken, verboden.

          Nu is dat geen direct antwoord op uw vraag, maar het zegt iets over het fanatisme waarmee de missionarissen, gesteund door de macht van het Frankische zwaard, de heidens Germaanse bevolking trachtte te kerstenen. U kunt zich wel voorstellen, dat het niet bij heilige plekken en heilige bomen bleef en dat ook het gebruik van heilige planten eraan moest geloven.

          Zoals gezegd is dat niet of maar ten dele gelukt, waarbij het de missionarissen niet aan pragmatisme ontbrak. Het kerstfeest valt bijvoorbeeld samen met het heidense midwinter- of zonnewendefeest op 21 december, waarin de terugkeer van het licht wordt gevierd. Het paasfeest wordt nog altijd gevierd op de eerste zondag volgend op eerste volle maan na de lente-equiniox, als dag en nacht even lang zijn, kortom, volgens een heidense berekening. Dan worden in Oost-Nederland en in Duitsland de paasvuren ontstoken, een oorspronkelijk heidense vruchtbaarheidscultus.

  2. ras400517317

    In Amsterdam-Noord, met name in de in 1921 geannexeerde Waterlandse dorpen, zijn nog heel wat makelaars te zien. Er wordt gezegd dat die makelaars dienden om de geesten van de overledenen een rustplaats te geven als ze even langskomen.

  3. Carla

    Wat een leuk weetje. Dat wordt vanmiddag een ritje naar een tuincentrum. Je weet immers maar nooit….! 😉

  4. FrankB

    Dat leuke ouderwetse Zaanse huisje met zijn traditionele makelaars staat aan de Gedempte Gracht in Zaandam. Er zit een winkeltje in gedreven door twee mensen met de welluidende Zaanse namen Gülcan & Murat Pinar.

    http://www.hetzaansehuisje.nl/over-ons/

    De Gedempte Gracht is nog geen tien jaar geleden ontdempt en zo kort staat dat traditionele ouderwetse huisje met zijn makelaars er dus ook.

    1. Rob Duijf

      Dat klopt. Erg leuk om te zien dat zowel bij historische nieuwbouw als bij historiserende nieuwbouw de makelaar als bouwkundig element blijft gehandhaafd.

      1. Rob Duijf

        Overigens is in dit pandje nu een take away van De Koffiezaak gevestigd, waar men heerlijke biologische Fairtrade koffie zet. Een aanrader als u in de buurt bent!

        1. Rob Duijf

          Precies. De oude Synagoge is een even goed als schandelijk voorbeeld van hoe het dus niet moet. Het probleem met Zaandam is, dat het eigenlijk geen historisch centrum meer heeft, omdat incapabele en visieloze bestuurders daar geen oog voor hadden. Ze klooiden maar wat aan en er zal vast nog wel wat aan de kleefstok zijn blijven hangen… Neem nou de ooit ‘fluwelen’ genoemde Westzijde: wat een verloren potentie en weggegooide kansen, al probeert men er ook nu nog iets van te maken. De oude glorie is echter weg, opgeslokt door de commercie.

          Niet voor niets is op initiatief van een paar betrokken Zaanse fabrikanten de Zaanse Schans ontstaan, anders was de historische houtbouw voorgoed gesloopt.

          Het enige wat nu nog rest, is De Dam met zijn uitgaans- en horecagelegenheden, zoals het grote voormalige hoofdpostkantoor dat werd omgebouwd tot ‘The Mail Company’, en dat brengt zeker op mooi zomeravonden heel wat gezellige reuring met zich mee. Dat moet groeien en groei kost tijd…

          1. FrankB

            “eigenlijk geen historisch centrum meer heeft”
            Dit wordt altijd gezegd maar is ook niet helemaal waar – het historische centrum van het vroegere Oost-Zaandam is wel bewaard gebleven. De Bonifatiuskerk is best mooi en het stukje eromheen ook – begrensd door de Savornin Lohmanstraat en het begin (of einde) van de Peperstraat. Het is maar een klein stukje – net als de Dam, dat ook historisch is (gaat terug tot eind 13e eeuw) – en rond de Bonifatiuskerk zijn geen winkels of wat dan ook, zodat er nooit iemand komt.
            Ook het stuk Westzijde rond de Bullekerk (ook best mooi van binnen), het begin van de Oostzijde en het begin van de Zuiddijk ((zorgvuldig niet naar parkeerplaats De Burcht kijken) en het begin van de Prins Hendrikkade zijn best mooi. En dan is ook wandelen door de Stationsstraat, de Herengracht en de Botenmakersstraat aardig. Alleen is dat allemaal net buiten het centrum.
            Tegenwoordig is het probleem vooral (altijd al geweest, maar het viel nooit zo op omdat de Gedempte Gracht zo’n verschrikking was) dat het een onsamenhangende boel is. Dat zal voorlopig nog wel zo blijven, zelfs als je de Rozengracht, de Vinkenstraat en de Zeemanstraat platgooit, wat de bewoners niet leuk zullen vinden. En dus blijft de kans op missers groot.
            Wat die incapabele en visieloze bestuurders betreft: ook net buiten het centrum heb ik voor mijn ogen de Russische buurt afgebroken en opgebouwd zien worden en dat is een groot succes. Ze hebben niet alleen maar rampen veroorzaakt – anders was het ook niet beter geworden de afgelopen vijftig jaar. De tamelijk krankzinnige drukte op elke zaterdag vanaf 11 uur op de Gedempte Gracht is een prima bewijs. Nogmaals: met zo’n onsamenhangende boel is het gewoon moeilijk om het goed te doen. Ontdoe je de omgeving van alle industrie dan ontdoe je Zaandam van zijn geschiedenis. Maar niet iedereen kan de cacaolucht waarderen die er vroeger hing als de wind verkeerd stond. En die industrie staat op loopafstand van de Bullekerk.
            De grootste ramp van Zaandam – Poelenburg, dat ik ook goed ken – is een product van nationaal sociaal-economisch beleid, een direct slachtoffer van het neoliberalisme. Dat het na 30 jaar verwaarlozing nog niet verworden is tot een ban-lieu a la Parijs komt doordat diezelfde incapabele en visieloze bestuurders rond 1970 een heldere visie hadden hoe het moest worden en capabel genoeg waren om dat tot stand te brengen.

            1. Rob Duijf

              Tja, ik kan je geen ongelijk geven Frank. Er zitten altijd meerdere kanten aan een verhaal. Incapabele en visieloze bestuurders waren er wel, zo blijkt uit het (gebrek aan) beleid in de jaren 50, 60 en 70.
              De Zaanstreek is van oudsher een raar samenraapsel van industrie, wonen en boerenbedrijf. In Krommenie waar ik ben geboren, met grote fabrieken als Verblifa en Linoleum, stonden bij ons huis ook nog een paar boerderijen en onze buurman was de melkboer. Dan werd je in de nanacht wakker van rammelende kettingen en loeiende koeien bij het melken en het geboden van de melkbussen. Kwamen uit de kleuterschool dan kregen van de buurvrouw een kan warme volvette melk, zo uit de uier… Wat een geluk. Ik weet tenminste dat melk uit een koe komt. Ook hing er de geur van echte verse stalmest.
              Geuren horen bij de Zaanstreek en dan heb ik niet alleen over cacao, maar wat zou je zeggen van de stakoverlast die zetmeelfabriek Tatum&Lyle op Koog produceert? Zeg er maar niets van, want wie aan de stank komt, komt aan m’n boterham…

      1. Rob Duijf

        Nou, dat is wel heel erg kort door de bocht Jona. Op de Gedempte Gracht staat nog wel één authentiek Zaans pandje: ’t Groene Pandje. (Waarin overigens een uitstekende lunchroom annex restaurant is gevestigd). En voor de rest: tja… Touristen kijken hun ogen uit over wat architect Sjoerd Soeters (bekend van de ‘Koopgoot’ in Rotterdam) in het kader van het stadsvernieuwingsproject ‘Inverdan’ uit de pen heeft laten vloeien. Dat staat wel in schril contrast met de grijze grauwheid uit de jaren zestig en zeventig en een halfslachtige poging in de jaren negentig om er nog iets ‘leuks’ van te maken, met paviljoens enzo. Wat dat betreft is het stadshart van Zaandam er echt wel op vooruitgegaan, wat je er ook van mag denken.

        Nuchtere Zaankanters kun je echter horen brommen: ‘Tis niks met Zedam, tis nooit wet weest, tsel nooit wet worre ok…’

        Waarvan akte…

          1. FrankB

            Moet je toch ook maar eens de Bullekerk en de Bonifatiuskerk van binnen gaan bekijken, beide minder dan een kwartier van het station.

        1. FrankB

          Nou net die nuchtere Zaankanters zijn de laatste 50 jaar overvleugeld door import, dat allemaal in de talloze nieuwbouwwijken is gaan zitten. West-Friesland bestaat al niet meer (iig tussen Hoorn en Enkhuizen), behalve hier en daar een bejaarde (zoals mijn oude tante in Schellinkhout) en met de Zaanstreek gaat het ook die kant op. Misschien kan Westzaan nog behouden blijven.
          Overigens is de rooie, nuchtere, antimonarchistische Zaanstreek verleden tijd.

          1. Rob Duijf

            Daar heb je gelijk in. Ik ben zelf uit import geboren en getogen. Als kind realiseer je je dat natuurlijk niet. Later ben ik wel gaan inzien, dat dat nog net iets anders ligt bij mensen die al generaties lang op een dorp wonen. Toch valt er wel een zekere mentaliteitsovername waar te nemen, al bestaat de ‘Rooie Zaan’ al decennia niet meer.
            Overigens is de Zaanstreek niet te vergelijken met gemeenten als Purmerend en Hoorn, waar veel Amsterdammers naar toe zijn gemigreerd. Er is wel weer nieuwe trend te zien in Amsterdammers die hier goedkope huurwoningen zoeken.
            Wie overigens in Westzaan een woning zoekt, moet diep in de buidel tasten. Dat is niet voor iedere Amsterdammer weggelegd, tenzij je Harry Slinger heet…

Reacties zijn gesloten.