
Ik schreef gisteren over de Revolution von Oben, het door koning Friedrich Wilhelm III van Pruisen geïnitieerde hervormingsprogramma waarmee hij tussen 1806 en 1815 zijn land moderniseerde. “Der Staat muß durch geistige Kräfte ersetzen, was er an physischen verloren hat.” De crux was het herstel van de wetenschap. Minister Wilhelm von Humboldt stichtte in Berlijn een nieuwe universiteit, die nog een eeuw lang de toon zou zetten in Europa. Maandag zal ik eens schrijven over de betekenis van die onderwijshervormingen voor de Altertumswissenschaft.
De waarde van kennis
Waar het mij vandaag om gaat is dat we hier te maken hebben met een koning die begreep dat uiteindelijk alles draait om de geistige Kräfte. Dat weet u natuurlijk wel maar ten behoeve van Nederlandse ministers die dit misschien lezen, herhaal ik nog even waarom we onderwijs en wetenschap nodig hebben.
- Omdat de samenleving stagneert als informatie niet adequaat is en niet adequaat wordt verworven (wat minister Van Engelshoven niet begrijpt)
- Omdat kennis intrinsieke waarde heeft (wat Halbe Zijlstra niet begreep met zijn “kennis, kunde, kassa”)
- Omdat wetenschap een manier is om het beste uit onszelf te halen (zie Kennedy’s toespraak “We choose to go the Moon”)
Ik zal in het midden laten of Friedrich Wilhelm III het allemaal wel begreep, maar feit is dat hij inzag dat zijn land een gezondere kennisinfrastructuur nodig had en daarnaar handelde. Hij gaf dus de juiste mensen de ruimte, garandeerde de voorwaarden waaronder ze hun werk konden doen en bewerkte dat Pruisen daarvan uiteindelijk de vruchten plukte. Wie weet wat een vorst had kunnen bereiken die na het Congres van Wenen niet op zijn lauweren was gaan rusten.
U hoeft niet van Pruisen te houden. Ik word ook niet blij van een land dat de wetenschap en de samenleving vernieuwde met als doel het leger te hervormen. Ik houd echter van het verhaal van gisteren omdat er iets optimistisch in zit. Een regering kan dus de condities scheppen waaronder de samenleving de wetenschap kan herstellen.
De wetenschap herstellen
Er zijn twee soorten verbeteraars, de middelmatigen en de goeden. De eerste groep beoordeelt zichzelf door de eigen prestaties met die van anderen te vergelijken. De column van Harald Merckelbach in het Handelsblad van vandaag illustreert die middelmatigheid: “met goed bedoel ik: behoorlijk goed als je ze vergelijkt met tal van buitenlandse universiteiten”. De echt goeden vergelijken zich niet met anderen maar met de besten, zien dat ze zo goed nog niet zijn, willen zich verbeteren, herkennen dat het bestel zélf op de schop moet – ik breng de toespraak van Giselinde Kuipers in herinnering – en weten dat er een soort koning van Pruisen nodig is om de wetenschap te herstellen.
Stel, de samenleving krijgt een kans de wetenschap te herstellen. Wat betekent dat?
Om te beginnen moet de discussie over wat wetenschap behoort te zijn, worden gevoerd door álle betrokkenen. Het is gênant dat in Keulen een monument staat voor het herstel van de wetenschap zonder ook maar één vrouw, maar het is niet gênanter dan een discussie over open access (m.a.w., over de vraag hoe de burger zijn informatie krijgt) waarbij niet één maatschappelijke organisatie was uitgenodigd. Sur vous, chez vous, sans vous.
Twee: de doelen van onze kennisinfrastructuur moeten opnieuw worden vastgelegd. Doe je dat niet, dan gaat de discussie al snel weer over kennis, kunde en kassa. Minimaal één van de échte doelen kan ik noemen: de intrinsieke waarde van kennis moet opnieuw centraal staan. Wetenschap moet weer een ontdekkingsfeest zijn waaraan ook het publiek kan deelnemen en ze moet niet voortdurend in het nieuws komen met schandaaltjes en simpel door te prikken hypes (zoals).
Concrete stappen
Daarna kunnen we het hebben over de concrete dingen. Hoe bestuderen we de zaken het beste? Deftig gezegd: het object moet bepalend zijn voor de opleiding van het subject. Doen we dat niet, dan blijven traditionele benaderingen bestaan en blijven de fouten van nu terugkeren. Om bij mijn eigen stiel te blijven: als we de Oudheid willen bestuderen, hebben we allround oudheidkundigen nodig die ál het bewijsmateriaal kunnen bestuderen en niet de traditionele classici of archeologen, die te beperkt zijn gevormd. (Ik zal binnenkort bloggen over een artikel dat gepubliceerd kon worden doordat de redactie te beperkt was opgeleid en niet herkende dat het stuk ondermaats was.)
Pas als is vastgesteld wat nodig is, kunnen we kijken hoe we zulke mensen opleiden. Daarover valt nog van alles te zeggen, maar daarover hoef ik het nu allemaal niet te hebben. Het gaat me erom dat we moeten beginnen bij het begin en niet bij het einde. Het budget is pas het laatste onderwerp van debat. Ik zeg dit met enige nadruk, omdat we momenteel in de omgekeerde wereld verkeren. Steeds opnieuw bepaalt het kabinet hoeveel de wetenschap krijgt en passen de universiteiten zich daaraan aan. Alle opleidingen duren vier of vijf jaar, want zo financiert het Rijk het nu eenmaal, en dus blijft de versnippering van de wetenschap bestaan. Door niet te kijken naar wat wetenschappelijk behoort te gebeuren, maar door het primaat op voorhand te geven aan het budget, krijgen we gewoon minder dan de beste wetenschap. Laat ik het anders zeggen: je moet eerst bedenken wat je nodig hebt en daarna pas praten over het geld, en je moet niet op voorhand accepteren dat er te weinig is.
Een tientje per week
Momenteel hebben we het protest van WO in Actie. Ik proefde in Leiden verlangen naar een betere universiteit dan een instelling die zich al behoorlijk goed vindt als je haar vergelijkt met tal van buitenlandse universiteiten. De vraag die volgens mij centraal behoort te staan is waarom we al vijfendertig jaar lang de condities laten voortbestaan waaronder wetenschap NIET moet worden bedreven. De discussie begint steeds weer bij het budget en niet bij wat feitelijk nodig is. We hebben het hyperspecialisme laten bestaan, zodat de minister alfa’s en gamma’s kon zetten tegenover bèta’s. Discussies over de burger worden gevoerd zonder de burger. Gaan we zo door, dan is elke poging de wetenschap te herstellen gedoemd alle oude fouten opnieuw te maken.
Zo hoeft het niet. En het kan ook anders. De Revolution von Oben toont dat een regering de condities kan scheppen waaronder de samenleving haar wetenschap kan herstellen. Destijds was het een alleenheerser die een groep nieuwlichters alle ruimte gaf, maar het kan in een democratische samenleving evengoed. Kennedy liet elke Amerikaan, jong of oud, $180 per jaar aan de NASA betalen (omgerekend €470 van nu, een tientje per week).
De vraag is hoe we een regering krijgen die begrijpt dat ze, om de wetenschap te herstellen, de condities zo moet veranderen dat alle betrokkenen meepraten, dat de opleidingen worden gedefinieerd aan de hand van het object en niet de traditie, en dat het budget niet op voorhand het keurslijf vormt. De sleutel is natuurlijk dat de wetenschap opnieuw doet wat de NASA deed: de belastingbetaler laten delen in de ontdekkingsvreugde. De wetenschap moet opnieuw de burger deelgenoot maken. Een toekomstige minister Wilhelm von Humboldt, ondersteund als door een Friedrich Wilhelm III, kan van de burgers makkelijk een tientje per week krijgen als hij de mensen daarvoor een veelvoud kan teruggeven.
Misschien denkt u dat ik iets te luid droom, maar wat in het verleden kon, kan opnieuw. Wie de wetenschap wil vernieuwen, moet vermijden dat hij de fouten van vroeger opnieuw maakt en daarvoor is nodig dat we echt helemaal opnieuw beginnen, liefst zonder een bloedbad als dat bij Jena als aanleiding.
[Er komt nog een vervolg over Von Humboldt en de Altertumswissenschaft en de reactie van de politiek op de wetenschap. Ik denk namelijk niet dat Von Humboldts universiteit alleen maar goed was. En ik denk al helemaal niet dat de wetenschap haar eigen budget mag vaststellen. We zijn al veel te dicht bij een technocratie waarin de universiteiten te machtig zijn.]
Wetenschap en samenleving vernieuwen ten behoeve van het leger.Ik heb altijd begrepen dat veel wetenschap in de Vs gedaan wordt juist ten behoeve van het leger. Pas veel later komen resultaten uit dergelijk onderzoek terecht in de samenleving.
Apollo draaide minimaal ten dele om nationaal prestige.
Je spreekt JanK niet tegen. Legers draaien dankzij het nationalisme bijna altijd om nationaal prestige. In de VSA gaat dat zeker op.
De dragende mentaliteit onder Het Pruissische project: nationale trots – wat daar ook van zij – staat nogal dramatisch haaks op de actuele dominante geistige Kräfte in Nederland en andere Westerse landen. Zie de salafistenschooltjes, waar haat & agressie tegen onze samenleving & cultuur wordt gekweekt en waartegen de onderwijsinspectie geen bezwaar heeft, zie de afschaffing van de Gouden Eeuw, onder druk van groepjes virulente activisten, enzovoorts, und so weiter.
Daar zeg je zo wat. En we hebben een minister die vindt dat er maar wat meer aandacht voor de schaduwkanten van de geschiedenis moet komen en tegelijkertijd geld wil weghalen van de geesteswetenschappen. Maar aan een politcus die potjeslatijn uitkraamt en begint over linkse indoctrinatie hebben we ook niet echt veel. Dan wordt het weer een gekissebis tussen twee kampen.
Even doorfilosoferen… Die tocht naar de maan van Kennedy was natuurlijk een prestigeproject: wij moeten er eerder zijn dan de Russen! Dus zoiets enthousiasmerends is mooi, maar er zit natuurlijk altijd meer achter. Voor wetenschappers is wetenschap een doel op zich, maar voor de politiek niet. Kan ook niet. Want als wetenschappers de koppen bij elkaar gaan steken om een pracht van een plan te verzinnen om de wetenschap tot grote hoogte te doen stijgen zonder aan het kostenplaatje te denken, kun je er rustig vanuit gaan dat het Dagobert Duck-bedragen zal gaan kosten. En hetzelfde geldt voor de zorg. Of defensie. Dus in de politiek blijft het altijd schipperen en we weten allemaal waar de beste schippers staan.
Dat is inderdaad het spanningsveld: de wetenschap zal oneindige budgetten vragen en dat moet worden afgezet tegen de oneindige budgetten die bijvoorbeeld de zorg wil. Om appels en peren te vergelijken, hebben we politiek.
En zoals ik niet wil dat de wetenschap zich al voor de discussie heeft neergelegd bij de financiële grenzen die de politiek aan de wetenschap stelt, zo wil ik ook niet dat de politiek zich bij voorbaat neerlegt bij de wetenschap. (Beleid is uiteraard iets anders. Dat moet op feiten zijn gebaseerd. Maar het politieke denken zélf moet vrij zijn.)
Even over Apollo. Wat zouden de geesteswetenschappen kunnen bijdragen over kennis over Apollo? Mijn blik op Apollo is veranderd door deze video van Amy Shira Teitel Ruimtevaart geschiedkundige: https://youtu.be/e0ERXwhn-5w
Soms ben je een beetje een azijnp#$$#r, Jona.. ; Merckelbach is het – in zijn column- volledig eens met jij toch ook altijd roept? Hij hekelt de gedachte van de universiteit als precursor voor de economische geldmachine, en vraagt om meer investeringen in de “niet-technische” hoek.
Ok, misschien kwam dat ene zinnetje er niet lekker uit, maar hij lijkt toch wel degelijk op de hoogte te zijn de positie der klepel?
(Uiteraard met een lichte knipoog en vriendelijke groet 😏)
Merckelbach is om te beginnen vier maanden te laat met dit stuk. En hij wil verhinderen dat het systeem verder uit evenwicht wordt gebracht. Mijn standpunt is dat we een totaal nieuw systeem moeten overwegen.
Dus nee. Ik ben dat niet met je eens. Ook met een knipoog en een groet.
…met WAT jij toch altijd roept
(Rot-schermpjes waarbij mijn vinger net zo groot is als drie letters…grmbll)