Spreektaal, blogtaal en boekentaal

Gevelsteen (Egelantiersstraat, Amsterdam)

Dit weekend rondde ik Bedrieglijk echt af, mijn boek over papyrologie. Het gekke is dat je nooit precies kunt aanwijzen wanneer een boek klaar is. Ik weet dat ik begin te spreken over een voltooid boek als ik het denkwerk heb gedaan, als ik de materie heb verdeeld over hoofdstukken, paragrafen en alinea’s en als ik het beeldmateriaal heb uitgezocht. Dan hoef ik alleen nog maar de zinnen te schrijven, wat in principe ook iemand anders zou kunnen doen. Tegelijk weet ik dat er tijdens het schrijven van de zinnen altijd nog ideeën komen. En soms grove ingrepen. Dit keer is bijvoorbeeld een paragraaf over Kellis, waar papyri de manichese geloofspraktijk documenteren, op het laatste moment geschrapt, waar ik eigenlijk van baal.

Maar ook als ik de zinnen heb geschreven en het manuscript naar de uitgever zou kunnen, is het niet af. Toen ik de tekst afgelopen weekend af had, ben ik die nog eens met de stofkam doorgelopen en uiteindelijk heb ik alles nog 5% ingedikt. Dat doe ik met boeken altijd en het maakt een tekst beter, maar ik snap niet goed wat er in die fase nu werkelijk gebeurt. Nou ja, ik heb een vermoeden.

Natuurlijke schrijfstijl

Dat vermoeden is dat ik een normale schrijfstijl heb, die u ook hier op deze blog ziet. Die schurkt tegen mijn spreektaal aan en kent allerlei woorden als “eigenlijk”, die weinig betekenis hebben maar het ritme wel soepel houden. Ik geloof namelijk dat ik een soort natuurlijke neiging heb om benadrukte en onbenadrukte lettergrepen af te wisselen (“de liefde tot zijn vaderland is ieder aangeboren”) en niet teveel onbenadrukte lettergrepen achter elkaar te plaatsen (“Papyrus de Tweede had redelijk veel vrede”). De vorige zin is daarvan geen perfect voorbeeld maar het woordje “om” staat er alleen omwille van het ritme, net als “het woordje” in deze zin.

Mijn spreektaal is weer beïnvloed door ervaring als docent. Ik gebruik veel woorden als “dus” om verbanden tussen zinnen te leggen en woorden als “kortom” en “samenvattend” om mensen tijdens een betoog te tonen dat er een samenvatting of conclusie komt. Als het volgen van een betoog een soort touwklimmen is, dan leg ik als docent als steunpunt voor het publiek wat knopen in dat touw. Het wemelt in mijn doceer/natuurlijke schrijftaal ook van de herhalingen (“met andere woorden”, “anders gezegd”). Mijn gebruik van punten en komma’s dient, geloof ik, ook vooral om informatie-chunks helder af te bakenen.

Kortom (daar heb je het weer), ik schrijf van nature zoals ik praat – of beter: zoals ik uitleg. (Dat streepje is overigens weer een voorbeeld: hier komt een nieuw, afgebakend brok informatie aan.)

Boekentaal

Terug naar het manuscript van Bedrieglijk echt. Dat had ik dit weekend dus af, geschreven in een stijl die me natuurlijk uit de pen vloeit, enigszins lijkend op deze blog. De laatste fase was dat ik er met de stofkam doorheen ging. Voor sommige dingen is dan de computer ideaal, zoals het nalopen van alle dubbele punten. Dat waren er 127 en dat werden er tachtig, waarbij ik aanteken dat een fors deel in de voetnoten zat die ik achter de hand houd om een betoog voor mezelf controleerbaar te houden (zoals de achttien verwijzingen naar “[onderwerp]: P.Oxy. [nummer]”). Die schrap ik natuurlijk straks, want dit boek gaat niet over de Oudheid maar over oudheidkunde.

Andere verbeteringen vergden het herlezen van de hele tekst. In twee zinnen drie keer “maar” gebruiken, dat kan niet. Ik verander zinnen die eindigen op een hulpwerkwoord (“gedaan hebben”) in zinnen die daar niet mee eindigen (“hebben gedaan”) omdat dat een wat pittiger zin oplevert. Ik herschrijf zinnetjes om de informatiebrokjes helderder te krijgen:

waarbij ik aanteken dat een fors deel in de voetnoten zat die

wordt

waarbij ik aanteken dat een fors deel zat in de voetnoten die

Verder kunnen veel dingen weg die ik omwille van de duidelijkheid heb herhaald. Schrijven is schrappen. Dat soort dingen snap ik. Maar veel meer dingen snap ik niet. Er blijken bijvoorbeeld heel wat “eigenlijks” en “oms” weg te kunnen zonder dat het ritme eronder lijdt, zodat ik me afvraag waarom ik ze überhaupt heb geschreven.

Het is een rare fase, die afronding. Uit mijn natuurlijke schrijfstijl, die op de korte baan van het bloggen volgens mij redelijk functioneert, ontstaat iets dat meer is toegesneden op het rustige lezen van een papieren boek. En ik wou dat ik dat beter begreep.

Deel dit:

23 gedachtes over “Spreektaal, blogtaal en boekentaal

  1. Bert Schijf

    De schrijfervaringen van Jona Lendering zijn erg goed te herkennen. Zo schrijf en schrap ik ook. Toen ik nog met een typemachine schreef was ik zuiniger met die spreektaal en het herschrijven, want dat betekende alles opnieuw typen. Wat mij betreft is het nieuwe schrijven met een tekstverwerker een zegen, maar soms ook een kwelling omdat het proces van herschrijven eindeloos kan doorgaan.

  2. Deels herkenbaar, anderzijds loopt bij mij het proces van denken, structureren en schrijven veel meer door elkaar dan hier wordt geschetst. Met andere woorden: bij het schrijven blijkt altijd dat ik het probleem nog niet goed heb doordacht en dat het óf ingewikkelder óf juist veel simpeler is dan ik aanvankelijk meende.

  3. sara

    Volgens mij begrijp je het heel goed.
    Het is denk ik net is als met lopen en fietsen. Niet te veel over nadenken

      1. Martin

        Rechtop blijven op je fiets komt niet door het angular momentum van je wielen, dat weten natuurkundigen heel goed. Je slingert op je fiets, dat houdt je overeind.

  4. FrankB

    “En ik wou dat ik dat beter begreep.”
    Helaas kan ik je daar niet bij helpen. Ik begrijp al nauwelijks welke regels ik volg als ik mijn eigen reacties redigeer.

  5. Gerdien

    Zinnen die eindigen op een hulpwerkwoord zijn vloeiender dan zinnen die eindigenop een voltooid deelwoord. Steeds eindigen op een voltooid deelwoord levert ambtelijk proza op.

    1. Willem Vermeer

      Interessant! Bij mezelf merk ik dat soms de ene en soms de andere het beste loopt, maar zelden snap ik dan waarom, zeg maar nooit.

      Toen ik op school zat hadden sommige mensen Grote Gedachten en Emoties bij die twee mogelijkheden. Eindigen met een hulpwerkwoord gold voor sommigen als Mofs (dus slecht), maar anderen voelden een deelwoord aan het eind als taalkundig gedegenereerd (dus slecht).

      Dat schoot niet op.

  6. henktjong

    As we speak, begin ik vandaag aan de eerste doorlezing van de 13 hoofdstukken van mijn nieuwe boek. Het zal mij benieuwen…

  7. Heel herkenbaar. Ik schrijf vrij veel, en bijna altijd zie ik ij mijn teksteten hier en daar een zinswending die ‘in het vuur van het schrijven’, heel pakkend leek, maar die het ,later in de geschreven tekst niet goed doet. Dan ‘hobbelt’ het. Schrappen dan maar!
    Mijn vroegere chef op kantoor, een man met een buitengewone denkkracht en met een heel heldere schrijfstijl, plaatste altijd het hulpwerkwoord achteraan, “omdat de Duitsers dat NIET kunnen.” (Of precies andersom, dat weet ik niet meer.) Hij had als jonge man in het verzet gezeten.

    In deze tekst geschrapt; ‘overigens’, in: “…plaatste overigens altijd…”, en: ‘nu’, in: “dat weet ik nu niet meer”.

    Waar ik ook altijd oplet: behoort het leesteken tot het citaat, of er ná. Voorbeeld: hoort de punt achter die Duitsers vóór of na de “?

  8. eduard

    Bij mij is het nog arbeidsintensiever, ik begin een verhaal altijd te vertellen in de volgorde waarin ik het te weten ben gekomen en er onderzoek voor heb gedaan, met onleesbaar resultaat. Daarna moet ik alles weer omgooien tot een logische, eenvoudige en hiërarchische vertelstructuur. Pas dan kan ik aan mijn verschrikkelijke steenkolen Engels gaan werken, dat natuurlijk nooit ècht goed wordt, het is nu eenmaal niet mijn eigen taal. Dus voor mij is het nooit af.

    1. Willem Vermeer

      Mooie weergave! En alweer heel herkenbaar, om het refrein van vandaag te hernemen. Ik heb artikelen geschreven waaraan ik vijf jaar bezig ben geweest (kan ook zes zijn geweest) met dat zelfde bonkige traject, alleen misschien wat bonkiger. En op de een of andere manier toch de moeite waard. Famous last words.

  9. Dirk

    Fictie is ook leuk. Moet je een verhaal verzinnen dat zowel onvoorspelbaar als geloofwaardig blijft. Je wil een logische opbouw zonder te veel weg te geven. Er zijn wel schetsen op papier, maar het meeste ontvouwt zich tijdens het schrijven zelf. En dan kan je weer van voor af aan beginnen aanpassen.

    1. Willem Vermeer

      Ik moest heel hard lachen omdat de muizen van Kafka in mijn hoofd kwamen, hier in huis een running gag: “Unsere Sängerin heisst Josephine. Wer sie nicht gehört hat, kennt nicht die Macht des Gesanges”.

      Maar hoe komt dat? Het zou misschien wel kunnen komen omdat ze minder goed kan piepen dan de andere muizen.

      Louter hoogtepunten. Daaronder de lofzang op de muizenkinderzegen: sommige armzalige soorten (lees: de mens) hebben individuele kinderen, maar bij ons muizen gaat het in golven: “Wogenhaft” komen ze over ons heen en op iedere golf volgt meteen weer een golf. Pas dan voel je echt hoe gezegend je als muis bent, hoe kort het muizenleven noodgedwongen ook is.

      En hij lult maar door in deze geest. Halverwege voel je je muis en begrijp je niets meer van die rare mensen, en trouwens ook niet van Josephine, die zo anders is dan de andere muizen en voor hen een mysterie. Hoe kan iemand dat?

      We dwalen af.

  10. Roger Van Bever

    Jona, ik denk dat het nogal meevalt! Ik heb niet alleen in je vorige en ook niet bij al je laatste publicaties, waarop ik altijd intekende en die het juiste moment in mijn brievenbus ‘ploften”’, het gevoel gekregen dat je niet aan de regel ‘schrijven is schrappen’ beantwoordt. Ik ken wel slechtere voorbeelden. Je boeken blijven boeiend en uitdagend en goed gedocumenteerd.

    In mijn eigen vakgebied (geneeskunde) was er een bepaald stramien, waaraan je je moest of kon conformeren als je maar geen fouten maakte tegen dit bewust stramien. In de laatse fase van mijn medische carrière (hoofd Clinical Research van een grote farmaceutische Zwitserse industrie) heb ik vele onderzoekers begeleid in het maken van een publicatie over een onderzoek, vaak omdat ze geen notie hadden over de aanpak van een publicatie.

    Ik weet wel zeker dat deze laatste opmerking niet van toepassing is op jou!!!

Reacties zijn gesloten.