
Vorige week wandelde ik over de markt van Apeldoorn, waar sinds mijn jeugd werkelijk niets is veranderd. In een nostalgische opwelling kocht ik een brok balkenbrij. Ik had het de afgelopen vijfendertig jaar, toen ik in Amsterdam woonde, één keer klaargemaakt en het smaakte toen niet heel bijzonder. Dit keer was ik echter succesvoller bij het bakken van dit seizoensgerecht.
Ineens vroeg ik me af hoe het nu eigenlijk zat met al die seizoensgerechten. In onze tijd is vrijwel alles het hele jaar door te koop, maar dat is weleens anders geweest. Kortom, ik heb de seizoenscyclus eens uitgezocht. Hoe leefden Romeinse boeren in Nederland? Voor verbeteringen staan de commentaarsectie open.
De herfst
Dat wist ik! De oogst is binnen, er zijn paddenstoelen in het bos. Ook zijn er volop noten en vruchten. Kortom, er is eten genoeg. De boeren zaaien het wintergraan, vooral de tarwesoorten emmer en eenkoren.
Op de braakliggende gronden laten de boeren schapen en varkens lopen, die zich tegoed doen aan het onkruid en de bodem omwoelen. Dat ze ook nog weleens iets laten vallen is mooi meegenomen.
De winter
Veel werk op de velden, begrijp ik. Als het mogelijk is, worden de akkers bewerkt, zodat ze in de lente makkelijker geploegd kunnen worden. De dieren worden geslacht. Denk hierbij met name aan varkens, die de prettige gewoonte hebben afval te eten. Nadeel is wel dat alle vuiligheid meegaat richting spek en ham. Het is geen toeval dat we uit de Oudheid zoveel amuletten hebben tegen maagkramp.
Iets later in de winter looien de boeren de huiden van de geslachte dieren – daarom heet januari ook wel de louwmaand. En o ja, van het vleesafval wordt balkenbrij gemaakt.
De lente
In de lente wordt er geploegd en gezaaid: het zomergraan. Opnieuw gaat het vooral om de twee genoemde tarwesoorten en daarnaast spelt. Hoewel haver bekend was in de Oudheid, lijkt het pas later echt belangrijk te zijn geworden als paardenvoer. Denk verder aan lijn- en maanzaad, rapen, boekweit, rogge bonen en erwten.
Als het gras opkomt, kan het vee naar de weide. (Helaas komt met het gras ook weer onkruid op.) Aan het einde van de lente scheren de herders de schapen en vertrekken de runderen naar de zomerweiden. We weten dat de boeren uit Gallia Belgica hun kuddes verweidden in het Overrijnse en ik vraag me altijd af hoe ze de Maas, Waal, Linge en Rijn zijn overgestoken.
De zomer
Uit mijn jeugd herinner ik me vooral het plukken van bosbessen, een vervelend werkje dat zich uiteindelijk vertaalde in jam die ik niet noemenswaardig beter vond smaken dan confituur uit de fabriek. Hoe Bataafse en Chamaafse kinderen dat hebben gevonden is niet bekend. Het is tijd voor de oogst van peulvruchten en het winter- en zomergraan. (Weetje van de dag: ons woord “oogst” is afgeleid van augustus.)
De graanaren zijn natuurlijk voor consumptie; ik herinner me van een verblijf in het Prehistorisch Dorp in Eindhoven (dat ook Romeinse boerderijen kent) hoeveel tijd de boeren kwijt waren om het graan tot meel te malen. Het daar gemaakte brood was overigens wel markant beter dan fabrieksbrood. Het niet-eetbare deel van de graanhalmen, gedroogd tot stro, wordt met leem gemengd om de muren van een boerderij weer op te knappen.
Aan het einde van de zomer wordt er gehooid en keert het vee terug. Dan begint de seizoenscyclus weer van voren af aan – met dit verschil dat de velden die voor het zomergraan gebruikt zijn geweest, nu braak liggen, dat de akkers waar het wintergraan heeft gestaan worden voorbereid voor het zomergraan en dat het nieuwe wintergraan wordt gezaaid op het braak van het vorige jaar.
PS
Nog een gevalletje Tweede Hoofdwet: ongeveer het gewoonste sieraad uit de Oudheid.
“In onze tijd is vrijwel alles het hele jaar door te koop”
Ha, een goede gelegenheid om de oude zeur uit te hangen.
Aardbeien! In de goede oude tijd waren die maar gedurende twee weken betaalbaar (in augustus) en dan waren ze meteen op hun lekkerst. Sappig, zoet – vooral bij de grote exemplaren droop het vocht langs mijn kin.
Tegenwoordig eet ik ze vrijwel nooit meer. Ze smaken laf.
Hier in Oost-Groningen is dat trouwens ook een probleem van tomaten.
“ik vraag me altijd af hoe ze de Maas, Waal, Linge en Rijn zijn overgestoken.”
Gokje: op dezelfde manier als Lodewijk de 14e in 1672 – op doorwaadbare plaatsen bij laag water.
De Romeinse praam in Alphen a/d Rijn leent zich prima voor veevervoer. Ze werden veel gebruikt in veenweiden.
Oversteken kan op tal van manieren, toch? Aannemelijk oud is ook de methode van het voetveer over de Rijn in Bazel. Een anker in het midden, een lang touw en een schuit die door de stroom wordt aangedreven. Verder een handige veerman aan het roer.
Zolang die veerman niet Charon heet…
En daar komt nog bij dat er toen geen dijken waren en de hoofdstroom zich makkelijk splitste in delen.
Al spijkers zoekende…
Er ligt een prachtige als koeienpraam bruikbaar schip in Alphen aan de Rijn.
PS. Nog een ergerlijk geval van tweede wet:
https://fillingthegapreconstructionproject.wordpress.com/dordrecht-blokfluit/ , vóór 1418; prachtige website overigens. Nu weggezet tegen: https://www.cultureelerfgoed.nl/actueel/nieuws/2020/11/27/oudste-fluit-van-nederland-gepresenteerd, 16de eeuw. Weliswaar een dwars- en geen blokfluit.
Misschien een beetje off-topic maar oude aardbeienrassen zijn nog steeds te koop. De “Madame Kooy” van voor WOII is er niet meer en dat waren vuist-grote sappige aarbeien, maar een “Ostara” wordt in vooral in Duitsland nog steeds aangeboden in catalogi. en is wat mij betreft de lekkerste consumptie-aardbei die er is; alleen zeer fragiel. Had ze in mijn tuin..
Hoe bedoel je dat: Helaas komt met het gras ook weer onkruid op? Wat is daar mis mee? Zolang het niet giftig is is er niets aan de hand. Toch?
Gras met kruiden (‘onkruid’) is gezond voor koeien; bij monotoon Engels raaigras moet je soja brokken bijvoeren. Maar ja, de melkopbrengst ….
Die rivieren zagen er heel anders uit, meer als de Loire in de zomer. Voordat het Pannerdens kanaal gegraven werd liep de Rijn als kleine stroompjes door een groot moeras. En koeien kunnen goed zwemmen. Enige tijd geleden op BinnensteBuiten op TV: een stier die over de Overijsselse vecht gezwommen was om de koeien aan de overkant te bezoeken.
Ja, koeien zwommen als het moest.
Gelezen in het geweldige boek van Haswell-Smith over de Schotse eilanden: “…is the traditional ferry crossing to Skye although until 1906 cattle bound for market were tied nose to tail and made to swim across the narrows.” (Een paar honderd meter zeewater, R).
Altijd riskant, vee dat lang gelopen heeft door het water jagen. Bij kramp redden ze het niet. Ze zullen er vóór de ferry wel doorgestuurd zijn, maar dat moet regelmatig misgegaan zijn. Tied nose to tail lijkt me niet slim.
De Amerikaanse cowboys dreven hele kudden de rivieren over als ze van Texas naar Kansas trokken.
Dat kan. Als de wei op is moet je risico’s nemen.
De wei was niet op. De koeien graasden in Texas, maar de dichtstbijzijnde spoorlijn was in Kansas, dus de kudden werden noordwaarts gedreven naar stadjes met een station, zodat het vee naar de slachthuizen in het oosten kon worden vervoerd. En in die stadjes hingen de cowboys de beest uit. Zo is de hele wild west mythe ontstaan.
Naar mijn weten was november van oudsher de slachtmaand. Het vee moest rond die tijd weer op stal en aangezien men zuinig moest zijn met veevoer gedurende de wintermaanden werden oudere en zwakke dieren vóór die tijd geslacht.
FrankB: Aardbeien in augustus ? Ze zijn rijp eind juni, dus ik denk toch dat dat juli moet zijn.
Dat kan heel goed. Mijn geheugen is al onbetrouwbaar dus laat staan mijn jeugdherinneringen.
Als het maar zomervakantie was. Want dan plukte ik het aardbeienveld van mijn grootvader leeg.
Jona, je vergeet bij de lente te melden at at het meest voedselarme seizoen was. Niet de winter, maar de lente: alles is bijna op en er is nog bijna niets nieuws.
Ja! Daarom valt de vasten ook in die tijd!
We kunnen in elk geval naar het wat meer recente verleden kijken. De Venraayse Schaapscompagnie trok met haar kudde schapen in 2 weken tijd vanaf 1806 regelmatig naar Parijs via Helmond Valkenswaard Turnhout etc en dan langs de Schelde verder naar Parijs toe.
Dan heb je al een route van ongeveer 400 kilometer
IK vraag me verder af in hoeverre graan omgezet moest worden in brood waarom zal dat niet vaker gebeurd zijn in eenpans maaltijden vergelijkbaar met erwtensoep of stamppot.
Zo gewoon is dat sieraad niet hoor…
En om de melk van geiten en koeien langer te bewaren werd hij gekarnd tot boter en kaas. Dat werd ook een aparte, gigantische industrie.
De inheemse bevolking kende inderdaad al boter en karnemelk, maar vóór de Romeinen in ons land kwamen nog niet de geneugten van kaas. Kennis van stremsel kwam met de Romeinen mee.
Op het eind van het stuk beschrijf je het drieslagstelse: wintergraan-zomergraan-braak. Dat is pas omstreeks de tijd van Karel de Grote in gebruik geraakt. Daarvoor gebruikte men het tweeslagstelsel; graan-braak. De helft van het akkerland lag dus braak.
Exact mijn idee Otto. Het drieslagstelsel is van een latere datum.
Voor één keer, beste Otto, moet ik je corrigeren. Het feit dat KdG het ergens voorschrijft, wil niet zeggen dat hij het introduceerde. De Romeinse agronomen beschrijven heel complexe gewaswisselingssystemen; vaak ook heel goede, heb ik me laten vertellen. Dat het drieslagstelsel in de Lage Landen ook is toegepast in de Lage Landen, is strikt genomen niet bewijsbaar, maar de graanopbrengsten waren hier opvallend hoog. Daarover is een proefschrift van enkele jaren geleden, ik ken het uit mijn hoofd niet.
…varkens die…afval eten. Nadeel is wel dat alle vuiligheid meegaat…
Van beesten die afval eten wordt het vlees niet vies. Dat gebeurt pas door onvoldoende hygiene bij slachten en – vooral – bewaren.
Ik dacht dat Romeinse boeren een luxe leven leidden in hun villa en de slaven het werk lieten doen.
Konden alle Romeinse boeren zich slaven veroorlogen? Ik dacht dat dat vooral voor de grootgrondbezitters opgging.
Over mandarijnen, waarvan het een halsmisdaad is ze te nuttigen tussen maart en november, verscheen recent dit slechte nieuws: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/11/09/is-de-smaak-van-mandarijnen-echt-veranderd-we-zijn-geevolueerd/.
Ik heb een leuk kinderboekje over het leven in een middeleeuws dorp: Van mens en dier, van werk en oogst. Tarwe zou men in die tijd hoger hebben laten groeien dan tegenwoordig. De gewassen werden tot halverwege de stengel afgesneden en te drogen gezet. Arme lieden mochten dan het veld “nalezen” – vergelijk met de bijbelse Ruth. De overgebleven korte stengels werden achteraf gemaaid en gebruikt als ligstro voor het vee. Daarna mochten schapen en koeien het kale veld afgrazen, wat ineens voor bemesting zorgde.
De herfst was het seizoen dat in het teken van voorbereiding op de winter stond. Ook het huis en het erf moesten dan tijdig hersteld worden. Op Bruegels Volkstelling zijn enkele lieden op de achtergrond druk bezig een schuur te bouwen, in putje winter, veel te laat. Er wordt beweerd dat dit detail tijdgenoten van Bruegel zou opvallen en dat de schilder de winter zo karakteriseert als een duivels, omgekeerd seizoen.
Zelf hoop ik in de ledige winter, nu kerstfeesten en middernachtmissen in België in de ban zijn geslagen, tijd te hebben om dat mooie grondslagen.net te leren kennen, waarvoor proficiat!
Hopelijk staat u mij toe professor Van Damme licht te corrigeren:
“De producent mikt op de meest gemiddelde consument.”
De producent mikt iets lager. Want het grootste deel der mensen (ook ik en naar ik vermoed ook u) gaat lange tijd mee met de verenging van smaak. Zij die weinig smaak prefereren komen dan binnenboord. Dat aantal is hoger dan het aantal consumenten dat verloren gaat. Na verloop van tijd is het netto resultaat een maximum aan kopers.
Het is het kikker-in-een-geleidelijk-aan-de-kook-gebrachte-ketel-water effect toegepast op een grote groep consumenten. Alleen zijn kikkers wel slim genoeg er tijdig uit te springen.
Ik vraag me dan nog wel af of boekweit dezelfde rol had als later: het alternatief voor graan voor wie alleen armere gronden had om te bewerken. Het is een plant die minder eisen stelt aan de bodem dan echte granen, snel groeit tot oogstbaarheid, maar wel gevoeliger voor bepaalde soorten slecht weer (nachtvorst, wind teveel neerslag), en bovendien veel bewerkelijker in het proces van levende plant tot voedsel.
In een iets recenter verleden was het in delen van Nederland bij uitstek de plant die werd geteeld door pionierende boeren op dalgronden (de arme zandgrond die achterblijft na het voor turf afsteken van het hoogveen) of regelrechte veenontginningen zonder turfwinning (maar dan moest er wel eerst een goede ontwatering zijn aangelegd). En dan ook nog eens als een gewas dat het laatste beetje vruchtbaarheid aan de grond onttrok zodat boekweitakkers na een paar oogsten een paar jaar braak moesten liggen om weer gebrukt te kunnen worden (waarbij men de ondertussen gegroeide wilde planten afbrandde om met de as daarvan de bodem weer van voedingsstoffen voor de boekweit te voorzien).
Zowel een plant die nogal gevoelig is voor misoogsten en geschikt voor arme bodems. In historische tijden was het in Nederland dan ook bij uitstek armeluisvoeding.
Los daarvan verbaast het me te horen dat boekweit al zo lang geleden in Nederland werd verbouwd, ik had altijd begrepen dat het als landbouwgewas pas in de Middeleeuwen West-Europa had bereikt (in Romaanse talen heet het ook wel ‘Sarraceens’ of ‘Moors’ tarwe, in het Fins ‘Tataars graan’ en in verschillende Germaanse talen het dubbelzinnige ‘heide(n)tarwe’). Gaat het hier echt om boekweit, of om verwante soorten (misschien een zuringsoort) die hier wel inheems waren, en voorzover ik weet ook als landbouwgewas werden gebruikt?
Het schijnt dat de eerste ‘Almanak voor boeren’ in Sumerië, Nippur, tot stand is gekomen. Gezien diverse kleitabletten van zo’n 3500 jaaar oud, De almanak begon met het overstromen van de velden in mei/juni en eindigde pas met de verse geoogste gewassen in het jaar daarop volgende maanden april/mei. Het is verbazingwekkend hoe gedetailleerd de instructies (van een vader aan zijn zoon) zijn oa wat betreft irrigaties, ziektes, manier van zaaien en oogsten.
“Denk hierbij met name aan varkens, die de prettige gewoonte hebben afval te eten. Nadeel is wel dat alle vuiligheid meegaat richting spek en ham. Het is geen toeval dat we uit de Oudheid zoveel amuletten hebben tegen maagkramp.”
Het verband dat hier tussen amuletten en varkens wordt gelegd is wel erg suggestief. Het is vandaag geen maandag. Ook hier wordt de oudheid onbekommerd gevulgariseerd.
De buikkramp had weinig met de “viezigheid” die varkens aten te maken en veel meer met de parasieten die in vlees (niet alleen varkensvlees maar dat is wel de voornaamste bron) zitten. Tegenwoordig wordt vlees voor consumptie ingevroren zodat de parasieten doodgaan en is het advies vooral varkensvlees door en door te verhitten waardoor we er veel minder last van hebben. Maar de viezigheid die varkens heeft er weinig mee te maken. Kippen eten ook alles bv. Maar een kip is snel gaar. In vis zitten ook veel parasieten die je niet binnen wilt krijgen trouwens.
Na twee detailopmerkingen vandaag denk ik opeens aan het grote plaatje: boeren! de immense mensenmassa’s die levenslang zwoegden, van oudsher tot voor kort, om steden, bouwwerken, legers, veldslagen en vernietigingen mogelijk te maken en kunst, cultuur en welvaart voor weinigen.
En nu trekken ze allemaal met hun trekkers naar het Malieveld.
Dat heb ik voor je uitgezocht Frans. Nl heeft 0,13 % van het totaal aantal boeren op deze planeet, dus gaan de boeren niet ‘allemaal’ naar het Malieveld. Het percentage boeren dat wereldwijd een trekker bezit is iets hoger, 0,47 %. En meer dan de helft van de levensmiddelen die je direct of indirect dagelijks consumeert komt tegen spotprijzen uit de derde wereld. Beetje off topic maar goed.
Ondanks dat er het hele jaar van alles te krijgen is, is er een steeds sterker geluid hoorbaar om alleen seizoensproducten te kopen in het juiste seizoen. En als je een beetje besef van smaak hebt, proef je heel goed dat bijvoorbeeld een tomaat in de winter niet lekker is (smaakloos en waterig) en ook een aardbei kun je beter laten liggen. Dat dat geldt natuurlijk voor talloze produkten. Ik heb eens gelezen dat tegenwoordig het eten altijd per se lekker moet zijn. In andere tijden was de eerste prioriteit niet altijd en uitsluitend op het aspect ‘lekker’ gericht, maar vooral op de voedzaamheid.