Geliefd boek: Le feld-maréchal von Bonaparte

Duitse spotprent op Napoleon (1813)

Er zijn van die boeken die je herleest omdat ze je pakken. Le feld-maréchal von Bonaparte (1996) van Jean Dutourd is er voor mij zo een. Dutourd (1920-2011) was lid van de Academie Française en drager van verschillende hoge onderscheidingen. Carrière: dertig jaar journalist/columnist van France Soir en schrijver van een zeventig romans en essays, daarnaast ook nog een bekende stem op de radio en Gaullist in hart en nieren.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt hij na vijftien dagen krijgsgevangen genomen, maar na zes weken weet hij al te ontsnappen. Om de tijd te doden studeert hij aan de Sorbonne filosofie en wordt hij lid van de résistance. In 1944 opnieuw gevangengenomen weet hij weer ontsnappen en neemt hij deel aan de bevrijding van Parijs. In de nacht van 13 op 14 juli 1978 werd zijn appartement op Avenue Kléber 63 in Parijs bij een terroristische aanslag opgeblazen.

Bonaparte en uchronie

Waarom heeft Le feld-maréchal von Bonaparte mijn voorkeur? Ik ben er namelijk namelijk een groot voorstander om het verleden niet alleen te beschrijven aan de hand van gedegen bronnenonderzoek, maar ook als experiment te herschrijven. De Fransen noemen het mooi “uchronie”, op basis van u-topie. Dat geeft soms of vaak een beter begrip van het feitelijk verloop.

Je kunt je begrip natuurlijk ook aanscherpen door perspectieven om te keren. Zo was Mittenzweis Friedrich II von Preußen (1979) verfrissend door het Oost-Duits marxistische palet. Je zou een soort continuüm kunnen ontwerpen vanaf enerzijds “voorzichtige perspectiefwisseling” tot “complete what-if (de uchronie)”. Voorbeelden zijn Mirjam van Luise Rinser over Maria Magdalena en dus ook Dutourds Le feld-maréchal von Bonaparte.

Dictatuur

Het uitdagende boek is een overweging over de oorzaken van de grootsheid van de Fransen en hun teloorgang. Zomaar wat grepen uit zijn betoog:

  • Dictators/tirannen komen altijd uit het volk voort en nooit uit monarchen: zie Bonaparte, Hitler, Mussolini, Stalin (en nu ook Poetin). Men kan duidelijk het moment aangeven wanneer zij hun kracht totaal hebben gemaakt en geen rem hen nog kan stoppen.
  • Dutourd wijst erop dat Engeland weliswaar koning Karel I heeft onthoofd, maar dat de zoon van die koning, Karel II, later kon terugkeren. De monarchie ging in Engeland dus door tot de dag van vandaag. In Frankrijk onthoofde men daarentegen niet alleen de koning, maar ook het koningschap. Toen de jongere broer van Lodewijk XVI een keurige en onderdanige brief naar Parijs stuurde over zijn mogelijke terugkomst als constitutioneel heerser, wimpelde Bonaparte dat verzoek grofweg af. De restauraties na de val van Napoleon waren alle flops, totdat Frankrijk uiteindelijk een soort rust vond in de republiek van 1870.
  • Ook zou een Franse koning Louisiana niet hebben verkocht. De verkoop was een van de desastreuze handelingen van Napoleon. In 1803 kwam een groot deel van Noord-Amerika in Britse handen. Terwijl de Fransen vrij coulant waren omgegaan met de inheemse bevolking, wilden de Britten werkelijk heersen. Dat gaf de geschiedenis van noordelijk Amerika een totaal andere loop.
  • Zou Lodewijk XVIII tien jaar langer hebben geleefd en bijv. in 1835 zijn overleden, dan hadden we de revolutie van 1830 niet gehad met alle gevolgen voor Frankrijk en Europa.

Dutourd noemt de oorlogen van 1870, 1914 en 1939 veroorzaakt door de Franse politiek.

Oostenrijks Corsica

Dutourd haalt Stendhal aan, die graag fantaseerde dat als Lodewijk XV in 1767 Corsica niet had gekocht, Napoleon nauwelijks een andere keuze had gehad dan advocaat in Genua te worden. Maar Dutourd suggereert: moeder Laetitia zag in haar zoon een militair genie, vooral vanwege zijn beheersing van de wiskunde, en zou hem dan naar een militaire academie hebben gestuurd in Potsdam of in het Habsburgse Rijk. (In Italië waren ook wel militaire scholen, maar toch niet voor zo’n genie.)

In het Habsburgse Rijk zou Napoleon generaal en zelfs veldmaarschalk zijn geworden vanwege zijn militair en politiek genie gecombineerd met een zijn onverschrokkenheid om elke actie hoe dan ook te doen slagen, ook het kanonneren van het gewone volk als dat in weg liep. In de Habsburgse wereld, die niet kampte met postrevolutionaire stormen, zou Napoleon in toom zijn gehouden. Europa zou tussen 1796 en 1815 rustiger zijn geweest dan feitelijk het geval was.

Om niet meer te worden beschouwd als een Corsicaanse snob, vertelt Dutourd, is Napoleon getrouwd met een nichtje van de vermoorde Lodewijk XVI en Marie Antoinette. Of hij nu in het Habsburgse Rijk woonde of in Frankrijk, Bonaparte hoorde alsnog bij de gekroonde hoofden. Met zulke gedachtenoefeningen leer je Napoleon heel anders te zien.

[Op mijn uitnodiging aan de vaste lezers van deze blog om geliefde boeken te delen, ging Robert van der Hall voor de derde keer in. Dank je wel Robert!

Voortaan is er een overzichtspagina van alle geliefde boeken: hier.]

Deel dit:

6 gedachtes over “Geliefd boek: Le feld-maréchal von Bonaparte

  1. Frans Buijs

    Even over Louisiana: Napoleon verkocht het aan de Amerikanen, niet aan de Britten. En de Amerikanen wilden inderdaad het gebied koloniseren, terwijl de Fransen alleen handel wilden drijven. Maar dat is iets wat je Napoleon niet kunt verwijten, voor hem was het gewoon een brok land aan de andere kant van de wereld waar hij, mede door de Britse overheersing van de zee, niks aan had.

    1. Huibert Schijf

      Het is mij eigenlijk niet duidelijk of dit door Dutourd wordt beweerd of dat dit een wat ongelukkige parafrase van de bespreker is,

  2. Ben Spaans

    Tja waar moet je beginnen….
    Napoleon verkocht Louisiana niet aan de Britten, maar aan de VS. Een Fransman gooit hier alle ‘Les Anglo-Saxons’ maar op een hoop? Dat terwijl Frankrijk zo’n flinke bijdrage heeft geleverd aan de Amerikaanse onafhankelijkheid (en de schulden die het daarvoor aanging beschouwd worden als een belangrijke bijdrage aan de latere Revolutie).

    Frankrijk verantwoordelijk voor de oorlogen van 1870, 1914, 1939? Voor 1870 kun je wel goede argumenten geven, maar Bismarck was ook gretig. 1914? De discussie zal wel eeuwig doorgaan. 1939? Lijkt me niet hoor.

    Lodewijk XVIIi langer laten leven – met zijn vetzucht…maar los daarvan de enige opvolgers waren te vinden in de reactionaire familie van zijn broer (nog Karel X) maar goed, wie zal het zeggen.

    Napoleon als Oostenrijkse Maarschalk – nog best kans dat schoonpapa Franz hem alsnog Rusland had laten binnenvallen (wie weet?)

  3. Huibert Schijf

    “Dictators/tirannen komen altijd uit het volk voort en nooit uit monarchen” Dit lijkt me meer de redenering van een nostalgische royalist dan dat het een toetsbare hypothese oplevert. De vraag of dictators uit het volk komen is niet interessant, maar wel de vraag of ze bepaalde persoonlijke en maatschappelijke kenmerken gemeen hebben.

    1. Frans Buijs

      Ook “het volk” is hier een rekbaar begrip: Napoleon kwam niet uit Frankrijk, Stalin niet uit Rusland en Hitler niet uit Duitsland.

  4. Dirk Zwysen

    Ha, dat zet de fantasie aan het werk. Om te beginnen moest ik die titel enkele keren lezen om te ontdekken in welke taal dat boek eigenlijk geschreven is.

    Louis XVIII verbleef enige tijd in Gent, waar de lokale bevolking zich vrolijk maakte over de majesteitelijke appetijt en obesitas. Louis dix-huit werd voor de Gentenaren Lowie die-zwiet (Louis die zweet).
    Stel je zo’n Pruisische of Oostenrijkse Napoleon voor… De man verfranste zijn Buonaparte tot Bonaparte om aanvaardbaarder te zijn voor de Fransen. Zou hij zich dan in het oosten Gutesteil of zoiets genoemd hebben? En wat zouden de gevolgen zijn geweest voor België? Zou een koninkrijk Frankrijk ook een begerig oog op deze gewesten hebben laten vallen? Niet waarschijnlijk, met een genie als Gutesteil om de Fransen terug over de grens te jagen. Misschien waren we dan nog steeds Oostenrijks of zelfs Duits.

    Dit boek lijkt (ik heb het niet gelezen) uit te gaan van sterke mannen als motor van de geschiedenis. Het erg boeiende ‘The Patrician Tribune’, dat Clodius behandelt en dat ik dankzij dit blog leerde kennen, stelt op het einde de vraag of Clodius, uit te breiden naar eender welke grote man, van belang was:

    ‘In many ways, the very question signals an appeal to the prepossessions that one entertains about history. If, for instance, one is mostly concerned with that impersonal groundswell on which the more obvious men and events of our period were borne, to borrow an expression from Hobsbawm, then the question is hardly worth bothering about at all.’

Reacties zijn gesloten.