De stèle van Yehawmilk

Stèle van Yehawmilk (Louvre, Parijs)

De bovenstaande stèle is meestal te zien in het Louvre in Parijs, maar momenteel in Leiden. Daar is immers een grote Byblos-expositie en dit monumentje komt uit Byblos. Gemaakt van kalksteen, stelt het reliëf koning Yehawmilk voor, die offert aan de Dame van Byblos. Wat betreft die godin: ze is eigenlijk naamloos maar velen herkenden er de Egyptische Hathor in. En zo is ze hier ook afgebeeld. Wat betreft de koning: die moet u dateren in de eerste helft van de vijfde eeuw v.Chr. Hij is dus een tijdgenoot dus van de Perzische koning Xerxes en wie weet nam Yehawmilk deel aan de expeditie naar Griekenland. Op het plaatje hierboven draagt de Feniciër een Perzisch gewaad. En hij offert dus aan een in Egyptische stijl afgebeelde godin.

Onder de afbeelding is een Fenicische inscriptie. We noemen elk door/voor een vorst vervaardigd inschrift een koningsinscriptie, maar dat is eigenlijk een zó vage term dat het weinig zegt over het genre. Toevallig heb ik de vertaling van Edward Lipiński bij de hand, waaruit ik wat fragmenten citeer (iets aangepast). Zoals te doen gebruikelijk stelt de koning zich eerst voor.

Ik ben Yehawmilk, koning van Byblos, zoon van Yeharba’al, zoon van Urumilk, koning van Byblos. Mijn meesteres, de Dame van Byblos, heeft mij gemaakt tot koning van Byblos. Ik heb mijn meesteres, de Dame van Byblos, aangeroepen en zij heeft mijn stem verhoord.

Een vrome koning dus, geliefd bij de goden. Voor wat hoort wat uiteraard.

Ik heb voor mijn meesteres, de Dame van Byblos, dit bronzen altaar gemaakt dat zich op deze binnenhof bevindt, en de gevleugelde schijf in goud, die prijkt in het midden van de noksteun van deze gouden poort, en deze portiek met haar zuilen en de [lacune] die zich boven hen bevinden en het dak.

Ik heb dit gemaakt, ik Yehawmilk, koning van Byblos, voor mijn meesteres, de Dame van Byblos, omdat ik mijn meesteres, de Dame van Byblos, aangeroepen heb en omdat zij mijn stem gehoord heeft en mij goed heeft bejegend.

Allemaal duidelijk. Teksten als deze eindigen vaak met een gebed. De wisseling van eerste naar derde persoon is gebruikelijk.

Moge de Dame van Byblos Yehawmilk, koning van Byblos, zegenen en hem leven schenken en zijn dagen en regeringsjaren over Byblos lang maken, want hij is een legitieme vorst! En moge zijn meesteres, de Dame van Byblos, hem haar gunst verlenen in de ogen van de goden en in de ogen van het volk van dit land, net zoals de gunst van het volk van dit land.

Tot slot richt de koning zich tot het nageslacht. Weliswaar is dit deel van de steen beschadigd, maar de tekst is redelijk voorspelbaar. Ze valt te reconstrueren. De nu volgende vervloeking is bepaald niet ongebruikelijk.

Wie u ook weze, om het even welke koning of man die een verfraaiing zou toevoegen aan dit altaar of aan deze gouden poort of aan deze portiek, u zult mijn naam, van mij Yehawmilk, koning van Byblos, met de uwe op dat werk toevoegen. Indien u mijn naam niet samen met de uwe plaatst of indien u dit werk hier wegneemt of deze stele met haar basis uit deze plaats wegneemt en haar bergplaats vrij legt, moge mijn meesteres, de Dame van Byblos, die man en zijn nageslacht uitwissen uit de blik van alle goden van Byblos!

Kortom, eigenlijk een heel stereotype inscriptie. Dat moet u er niet van weerhouden naar Leiden te gaan om de Byblos-expositie te bekijken, die nog duurt tot 12 maart.

[Dit was het 431e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]

Deel dit: