Laat ik eerlijk zijn: objectiviteit is mij vreemd als ik schrijf over de Byblosexpositie in het Rijksmuseum van Oudheden. Ik heb immers met David Kertai het publieksboek geschreven en het museum heeft de helft van mijn reiskosten betaald toen ik onlangs naar Libanon ging. Wie een dezer dagen de expositie bezoekt, ziet dat enkele filmpjes die ik daar heb gemaakt, in de tentoonstelling zijn opgenomen. Dat was nooit mijn opzet en ik weet nog steeds niet wat ervan te denken. Maar objectief was ik dus niet toen ik afgelopen vrijdag de tentoonstelling voor het eerst bezocht. In plaats van iets over de expositie te vertellen, vertel ik u liever nog eens waar die om draait.
Relevantie
Het verhaal van Byblos is interessant. Er zijn immers weinig zaken in de Oudheid ontstaan die bewijsbaar relevant voor ons zijn in de zin dat ze ons beïnvloeden. Ik schrijf “bewijsbaar”. Je kunt invloed vermoeden, maar bewijzen is iets anders. Voor je zulke relevantie aan de Oudheid toeschrijft, moet je bijvoorbeeld uitsluiten dat iets tweemaal is uitgevonden. Zoals democratie: de onze heeft niets met de Atheense van doen. Zo zijn er meer complicaties waarover je moet nadenken vóór je relevantie claimt. Het lukt zelden dat je de sociaalwetenschappelijke claim dat er invloed is van de oude cultuur op de onze, sociaalwetenschappelijk kunt bewijzen. We hebben immers te maken met dataschaarste.
Een enkele keer gaat ’t wel, zoals bij Domitianus’ invloed op het joods-christelijk schisma, maar dat is een uitzondering. Net als Byblos als wereldhaven.
De uitvinding van waarde
Het begon met de uitruil van geschenken. De farao in Egypte, die vis-à-vis de goden de gehele mensheid vertegenwoordigde, ontving allerlei geschenken, inclusief cederhout uit Byblos. Hij schonk natuurlijk iets terug. Dat was geen betaling. Een god onder de mensen verlaagt zich daartoe niet. Zijn geschenk was een vriendschapsblijk voor de godin die bekendstaat als de Dame van Byblos.
Hoe graag wij deze geschenkenruil ook uitleggen als handel, we moeten de antieke conceptualisering serieus nemen. Vergelijk het met het kula-ritueel waarmee de Melanesiërs schelpenkettingen (en andere voorwerpen) doorgeven. Wij herkennen er handel in maar de betrokkenen zelf niet. We kunnen het ook beter geen handel noemen, want dan herkennen we niet wat er nu eigenlijk gebeurde.
In de loop der eeuwen ontstond in Byblos namelijk wél een traditie over de waarde van de producten. Voor een lading cederhout gaf de farao een vastgestelde hoeveelheid ebbenhout, goud of textiel terug. De goederen en diensten kregen een prijs. Als we de uitruil van geschenken tussen farao en Dame van Byblos meteen gaan aanduiden als handel, herkennen we de ontdekking (of beter: constructie) niet.
Byblos en prijsvorming
Wat is het bewijs dat men de economische waarde van dingen herkende? Ik weet het eerlijk gezegd niet, maar het verhaal van Wen-Amun, veronderstelt het. De Egyptische gezant komt weliswaar aan met geschenken, maar koning Zakar-Ba’al van Byblos vindt ze onvoldoende. Hij heeft dus een idee van de waarde van het hout. Er is nog een andere tekst waaruit ik het zou afleiden: een brief van een koning van – ik meen – Mitanni aan zijn collega in Egypte. De eerste klaagt dat hij wat karig is gecompenseerd. “Stromen er bij jou geen rivieren van goud?” krijgt de farao te horen.
Ongetwijfeld is er meer bewijs uit het oude Nabije Oosten. Ik kan me moeilijk voorstellen dat gekroonde hoofden anderhalf millennium geschenken uitwisselden zonder dat er een idee bestond van de wijze waarop “voor wat hoort wat”. We hebben kleitabletten over allerlei transacties op de dagelijkse markt; als op lokaal niveau prijsbewustzijn bestond, zullen de vorsten dat ook wel hebben gehad. Maar ik weet niet hoe onderzoekers dat weten.
Byblos en de internationale handel
Het verhaal van Byblos is dus: hier is de internationale handel ontstaan, gedefinieerd door waardebewustzijn en prijsvorming. Uiteraard gebeurde dat niet alleen in Byblos. Als er één haven is geweest waar men de producten inpakte, moet er minstens nog één haven zijn geweest waar men die uitpakte. Dat maakt alvast twee havens. En natuurlijk kwamen er in de Bronstijd nog meer. Ik blogde al over Ugarit en Enkomi, en de lijst is langer. Handel is nooit meer verdwenen, zelfs als er perioden zijn geweest met minder volume.
Er is dus continuïteit van toen tot nu, van Byblos via Athene en Ostia en Constantinopel en Venetië naar Antwerpen en Amsterdam naar Rotterdam. Internationale handel is ook op andere plaatsen uitgevonden: in het Verre Oosten, in de Amerika’s, in Afrika. Maar de Europese traditie wortelt in het oostelijk Middellandse-Zee-bekken en Byblos is daarvan het symbool.
***
De Byblosexpositie is tot en met 12 maart te zien in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. In hetzelfde museum is momenteel een mooie, pas verworven collectie gemmen en cameeën te zien. Over de verzamelethiek is er dit artikel van Theo Toebosch. Tot de nieuwe voorwerpen behoort ook dit pantertje, gemaakt van fluoriet.

“maar koning Zakar-Ba’al van Byblos vindt ze onvoldoende.”
Uitwisseling van cadeaus gebeurt hede ten dage ook. Denk aan verjaardagen of zelfs het sturen van kerstkaarten. En jawel, mensen kunnen nog steeds ontevreden zijn over hun verjaardagscadeaus.
Niemand noemt dit handel.
Maar het ruilen van sieraden tegen een zak aardappelen in de hongerwinter was wel degelijk handel.
De determineerbare herkomst van stenen werktuigen en later van bijvoorbeeld kralen en bronzen voorwerpen getuigt wel degelijk van handel of hoe je het maar wilt noemen vóór Byblos en het eerste milennium voor onze jaartelling.
Als je dan toch gaat, ga dan op 14 januari 2023.
BYBLOS in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden
Zaterdag 14 januari 2023, 13:00 uur
De vereniging Ex Oriente Lux biedt u de mogelijkheid de tentoonstelling te bezoeken onder deskundige leiding. Twee sprekers geven een lezing over twee thema’s die voor de geschiedenis van Byblos van belang zijn en verzorgen ook de rondleiding.
Locatie: Nehalenniazaal 2e verdieping RMO, Rapenburg 28, Leiden.
13:00 uur – 13:35 uur
Het Gouden Hout van Byblos
Keshia A.N. Akkermans MA, archeoloog Nabije Oosten
Bezongen door Mesopotamische koningen en begeerd door Egyptische farao’s: voor millennia stond het cederhout uit de bergen van Libanon aan de basis van menig machtig paleis en gewichtig ritueel. In de havenstad Byblos kwamen mensen uit alle windstreken bij elkaar om het kostbare hout te bemachtigen. In deze lezing voert archeoloog Keshia Akkermans u langs de mythen, mummiekisten en zonnebarken die Byblos en haar “gouden” cederhout tot op de dag van vandaag nog roem verschaffen.
13:40 uur – 14:15 uur
Omgangsvormen tussen vorst en vazal in Amarnabrieven uit Byblos
Mark Eertink BA, Research Master-student Assyriologie
In de late Bronstijd bestond het Nabije Oosten uit een netwerk van grote machten en kleine staatjes. De hoge mate van interactie is goed gedocumenteerd in een kleitablettenarchief van internationale correspondentie uit de Egyptische stad Tell el-Amarna. Deze ‘Amarnabrieven’ verschaffen ons inzicht in de relatie tussen de koning Rib-Hadda van Byblos en de farao, van wie Rib-Hadda als vazal afhankelijk was. Naast de gebruikelijke deftige formuleringen zitten deze teksten vol interessante spreekwoorden, maar ook geklaag en zelfs vulgair taalgebruik, waar Assyrioloog-in-opleiding Mark Eertink u alles over kan vertellen.
Daarna vindt de rondleiding plaats door Keshia en/of Mark (hangt af van het aantal deelnemers). Het Museum sluit om 17:00 uur.
De Nehallenniazaal kan 90 personen herbergen. Maximaal 50 mensen kunnen een rondleiding krijgen (twee groepen van 25). Bij overtekening krijgt u uw geld (of het gedeelte voor de rondleiding) terug.
Opgave
U kunt zich voor deelname opgeven door overmaking van € 7,50 (niet leden: € 12,50) op rekening NL82INGB0000229501 t.n.v. Ex Oriente Lux te Leiden o.v.v. “Byblos”. Indien u niet mee wilt met de rondleiding hoeft u slechts € 5,– (niet leden € 10,–) over te maken.
Naast storting van het bedrag dienen niet-leden zich ook aan te melden via een e-mail naar eol@hum.leidenuniv.nl met vermelding van hun naam en adres. U dient daarnaast in het museum een kaartje te kopen voor toegang tot het museum of uw Museumkaart te tonen aan de kassa.
Uw betaling, uiterlijk 6 januari te voldoen, geldt als toegangsbewijs. U komt dan op de deelnemerslijst. Een EOL-medewerker controleert uw aanmelding bij de ingang van de zaal.
Ik weet niet of de tentoongestelde grafkist goed uit de verf komt. Ik moest drie keer goed kijken of deze wel echt was. Zo goed is de conservering .
Bij de borrel van de opening vroeg ik aan verschillende mensen wat ze van deze grafkist vonden. Bij tal van de bezoekers was deze niet opgevallen, een reactie was: “ ik dacht dat het een kist met opgravingsspullen was.” Het lijkt inderdaad op een moderne kist,.
Voor de rest: bijzonder informatief en een mooie presentatie!