Roots of Routes

Enkele jaren geleden heeft de Duitse overheid tien universiteiten het predicaat excellent verleend. De overheid wilde daarmee zorgen dat de wetenschap in Duitsland tot de wereldtop zou blijven behoren. De universiteiten moesten daar natuurlijk iets voor terug doen. Want het ging niet alleen om een titel, maar ook om extra geld en dus meer promovendi voor nieuw onderzoek. Daarnaast werden interdisciplinaire Clusters of Excellence (zoals het in de Engelse tekst heet) opgericht. Zo heeft de Universiteit van Kiel met zijn twintig duizend studenten een cluster, Roots genaamd, met voor die onderzoeksgroep vergelijkbare voordelen als de excellente universiteiten. Met dit cluster is Kiel een belangrijk centrum voor archeologische onderzoek in Duitsland geworden. Ik geloof niet dat zoiets in het huidige Nederland mogelijk zou zijn. Het cluster houdt zich bezig met:

(…) the reconstruction of past societies. Connectiveness of individuals and groups, of people and the environment, of events, processes and structures are being investigated from an archaeological and historical perspective. (…). The underlying hypothesis – the more that people are connected, the lower the potential for conflict – was the starting point.

Wie denkt dat is wel erg breed geformuleerd, heeft gelijk maar dat is natuurlijk ook de bedoeling. Als onderzoeksgroep wil je graag alle kanten op kunnen. In Nederland gaat zoiets niet anders.

Roots of Routes

De onderzoeksgroep vindt het belangrijk om een breder publiek kennis te laten maken met zijn bevindingen. De tweede publicatie heet Roots of Routes: Mobility and Networks between the Past and the Future (2023) en is geredigeerd door Henny Piezonka, Lutz Käppel en Andrea Ricci. Bij routes gaat het om een theoretisch begrip en niet zo zeer om reëel existerende wegen. Het boekje is zowel in het Duits als in het Engels gratis te downloaden. Het bevat een reeks van essays geschreven door medewerkers van Roots. Ze zijn vrijwel altijd voorzien van een gekleurde kaart en informatieve foto’s. Bijna alle stukken gaan over routes in Noord-Europa: Duitsland, Jutland, Zweden en Polen. Soms worden er een parallel met het heden getrokken. Zo wordt over de oude zijderoutes weinig gezegd. De teksten zijn niet lang maar er zijn altijd lijstjes met aanvullende literatuur.

Het intrigerende hoofdstuk “How did Buddha come to the Norsemen in Sweden?” begint met een Zweedse postzegel waarop een klein beeldje van Boeddha staat afgebeeld. Dat beeldje is in de zesde eeuw in Pakistan gemaakt en in 1956 in Zweden opgegraven. Helaas ging dat slordig zodat informatie over de context waarin het beeldje is gevonden onvolledig is. Het beeldje blijft een raadsel, maar de auteur meent dat verder onderzoek naar de route die het beeldje heeft afgelegd kan helpen. Hij concludeert:

As exotic and foreign as the small Buddha statue appears at first glance, it probably travelled to Scandinavia on a route that thousands of objects – mainly silver coins – travelled with it and after it.

Brons- en IJzertijd

Er is ruime aandacht voor routes in de Bronstijd en IJzertijd. Ze laten overtuigend zien dat mensen ook toen al mobiel waren. Omdat Noord-Europa in die tijd volledig was bedekt was met bossen liepen de routes via vele smalle bospaadjes en vereiste de nodige lokale geografische kennis. Er zijn ook aanwijzingen gevonden van kunstmatige paden om moerassen over te steken. Het aantal reizigers zal niet groot zijn geweest, maar ze leverden een uitwisseling van waar, ervaring, kennis, en wellicht taal. De conclusie:

People have always been mobile. They shape their environment, but the environment also shapes people and their mobility patterns.

Fascinerend zijn de hoofstukken waarin menselijke routes samenvallen met die van dieren. Zo hebben jagers die hun prooi volgen vaste routes omdat hun prooi vaste routes heeft. Routes die te maken hebben met de transhumance, de verplaatsing van vee van de ene graasgronden naar de andere, volgen zowel de patronen van de seizoenen als geografische patronen.

Vikingen en barnsteen

Routes van de reislustige Vikingen krijgen ruime aandacht. Zoals bekend waren ze eerder in Amerika dan Columbus. Maar hun vestigingen daar bleven niet lang bestaan. Ze mislukten jammerlijk.

De bekende handelsroutes voor barnsteen komen in een hoofdstuk getiteld “The Road to Riches – Amber Routes in Bronze Age Europe” aan de orde. Barnsteen was en is altijd kostbaar geweest en zeer gezocht voor het maken van luxe sierraden.

Persoonlijk vind ik het benaderen van mobiliteit via het idee van routes gelukkig gekozen. Ik kan de benadering van harte aanbevelen. Enfin, u moet andere artikelen zelf maar lezen, als u geïnteresseerd bent. Ik wilde graag op het boekje attenderen want voor wie niet weet waar te zoeken, is het waarschijnlijk lastig te vinden. Zelf werd ik erop gewezen via X van de Duitse archeologe Nina Willburger, directeur van het Archäologisches Landesmuseum Baden-Württemberg.

[Een gastbijdrage van Bert Schijf. Dank je wel Bert!]

Deel dit:

16 gedachtes over “Roots of Routes

  1. Maurice Vanbellinghen

    Heel dat onderzoek is dus opgezet met als doel een specifieke hypothese te toetsen aan de feiten: “The underlying hypothesis – the more that people are connected, the lower the potential for conflict – was the starting point.”
    Vraag: bevestigt het onderzoek dat, of weerlegt het deze op het eerste gezicht wel zeer ideologisch gekleurde idealistische blije veronderstelling?

    1. Frans Buijs

      Dat zat ik me ook af te vragen. Is die hypothese niet een beetje gekleurd? Je loopt dan het risico dat je op zoek gaat naar aanwijzingen om je eigen aanname te bevestigen.

      1. Huibert Schijf

        De schrijvers noemen het de onderliggende hypothe, maar je kunt het beter lezen als een zin die bij een mission statement hoort zonder dat het hele onderzoek gericht is op het toetsen van die hypothese. In de artikelen van van het boekje komt die hele hypothese dan ook nergens te sprake.

    2. FrankB

      Wat is hier ideologisch gekleurd aan? Dat zeggen we toch ook niet over “hoe meer inzittenden een veiligheidsgordel dragen, hoe minder auto ongelukken dodelijk aflopen”? Moeten we dat ook een blije veronderstelling noemen?
      Het lijkt mij eerder dat úw taalgebruik ideologisch gekleurd is.

      1. Maurice Vanbellinghen

        Ongetwijfeld is mijn taalgebruik ideologisch gekleurd. Niettemin blijf ik met mijn bedenkingen. Als men oppert dat meer veiligheidsgordels leiden tot minder dodelijke gevolgen bij auto-ongelukken, dan vind ik dat een op het eerste gezicht logische gedachte. Het is ondertussen ook aangetoond dat dit klopt. Maar als iemand, in de context van historisch onderzoek, oppert dat “the more that people are connected, the lower the potential for conflict”, dan bekruipt mij het gevoel dat dit een wel zeer optimistische kijk op de mens veronderstelt. En dan stel ik de vraag of deze “underlying hypothesis” van de auteurs door hun onderzoek wordt bevestigd of niet. Maar in het werk komt dit verder niet meer ter sprake, blijkbaar. Groeten.

      2. Ben Spaans

        ’the more that people are connected, the lower the potential for conflict.’

        Geeft bijvoorbeeld de huidige tijd niet precies het tegenovergestelde aan…?🤔

  2. Theo de Graaff

    Goedemorgen.
    Interessant, heb het boekje gedownload. Dank hiervoor.

    “Er is ruime aandacht voor routes in de Bronstijd en IJzertijd. Ze laten overtuigend zien dat mensen ook toen al mobiel waren. Omdat Noord-Europa in die tijd volledig was bedekt was met bossen liepen de routes via vele smalle bospaadjes en vereiste de nodige lokale geografische kennis. Er zijn ook aanwijzingen gevonden van kunstmatige paden om moerassen over te steken. Het aantal reizigers zal niet groot zijn geweest, maar ze leverden een uitwisseling van waar, ervaring, kennis, en wellicht taal.”
    Doet me denken aan de knuppelwegen in Drenthe. Is toch iets anders dan smalle paadjes en zal ook niet voor lokaal verkeer gemaakt zijn.
    Maar zal het boekje maar eens goed gaan lezen.

  3. Met mijn grote vaardigheid om een verkeerde afslag te nemen en dan te verdwalen (en dan via Maps weer op het juiste pad te komen) vraag ik me af hoe mensen vroeger grote afstanden konden afleggen en op de plaats van bestemming komen zonder kaarten, wegwijzers, kompas, of wat voor hulpmiddel ook. Die paadjes in het bos waar eens per week iemand loopt zijn binnen een jaar overwoekerd, tenzij ze bijgehouden worden. Probeer maar eens 10 km door een bos te lopen en daarbij de juiste koers te houden.
    p.s. ik ben blij dat ik vroeger geen onderwijs heb gekregen dat aansloot bij mijn mogelijkheden want anders was ik zeker op het verkeerde pad gekomen.

    1. Lijkt me niet zo moeilijk. Rivieren en beekjes volgen, van oriëntatiepunt naar oriëntatiepunt (heuvel) lopen, de stand van de zon en niet te vergeten: gewoon aan iemand vragen! Werkt ook als Maps uitvalt… Wat ook wel helpt is om geen bestemming te hebben en zien waar je uitkomt. En Melis, sommige mensen hebben richtingsgevoel, dat scheelt ook!

      Het grappige is dat als je teveel op Maps en kaarten vertrouwd, je dit soort vaardigheden heel gemakkelijk verliest.

    2. FrankB

      De Peutinger kaart geeft een mogelijk antwoord. Men laat zich door een gids van A naar B brengen, door een andere gids van B naar C, enz., net zo lang totdat men op de eindbestemming aankomt.

  4. Theo de Graaff

    nav Huibert Schijf.
    Ik heb het opgezocht. Op de website Geheugen van Drenthe lees je over Veenwegen dat de oudste wordt ingeschat op de midden-steentijd.

Reacties zijn gesloten.