MoM | Archeologie als dienstmaagd (2)

Dionysos op de bodem van een schaal, geschilder door Exekias (Antikensammlung, München)

Salonfähig

Zoals een ongewenst kind soms ouderliefde wil verwerven door zich voorbeeldig te gedragen en daardoor een allesbehalve normale ontwikkeling doormaakt, zo zag de klassieke archeologie in het laatste kwart van de negentiende eeuw af van een normale, wetenschappelijke ontwikkeling om toch vooral maar salonfähig te worden. Omdat het bruuskeren van de invloedrijke classici geen doel diende, was het een absoluut vereiste dat de archeologische nieuwlichters niet zouden pretenderen de bestudering van het verleden te kunnen verbeteren. Er mocht niet worden gesleuteld aan de klassieke stelling dat de Grieks-Romeinse Oudheid een belangrijke ervaring was van de gehele mensheid, waarin de eeuwige waarden waren vastgelegd die op de gymnasia werden onderwezen.

Het gevolg was dat archeologen hun materiaal zó gingen presenteren dat het deels betekenisloos werd. Ze zochten naar kunstwerken die bruikbaar waren om al bestaande opvattingen over artistieke en politieke vrijheid te bevestigen. De vondsten vormden geen aanleiding voor vernieuwend onderzoek. Archeologen boden in feite Winckelmann maar dan met nieuwe plaatjes bij het oude praatje over de groei naar grotere natuurgetrouwheid, over artistieke vrijheid, over politieke vrijheid en over de superieure Griekse cultuur.

Lees verder “MoM | Archeologie als dienstmaagd (2)”

MoM | Archeologie als dienstmaagd (1)

Aardewerk uit Troje VIIb (Archeologische musea, Istanbul)

Ik spreek weleens op gymnasia – altijd leuk om te doen – en meestal leidt een leraar klassieke talen of een docent geschiedenis me dan in. Bij zo’n gelegenheid typeerde een jonge classicus me vorig jaar als archeoloog, om te vervolgen met een opmerking die ik, nu ik dit stukje schrijf, niet precies herinner, maar die erop neerkwam dat archeologie ondergeschikt was aan het echte werk, dat van de classici. Het was niet gemeen bedoeld maar riep wel de vraag op waar het idee dat er een rangorde is eigenlijk vandaan komt. Het antwoord is dat de archeologen het er zelf naar hebben gemaakt.

Schliemanns problemen

Terug naar de late negentiende eeuw, toen de archeologie als wetenschap doorbrak. Er zijn hier talloze namen te noemen maar ik neem er een die u kent: Heinrich Schliemann, die eigenlijk nauwelijks serieus werd genomen in zijn Duitse vaderland. De meeste Altertumswissenschaftler waren het er destijds over eens dat Schliemanns methode niet deugde: hij nam de Ilias te letterlijk. Ook zijn vondsten oogden nogal schamel. Kortom, de wetenschap wilde er niet aan en Schliemann vond lange tijd vooral erkenning in de Angelsaksische wereld, waar men destijds niet bepaald liep in de voorhoede van het onderzoek.

Lees verder “MoM | Archeologie als dienstmaagd (1)”