Romeinse landbouw

Een “vallus”, Gallische oogstmachine (Institut archéologique, Arlon)

Toen Umberto Eco het manuscript van De naam van de roos naar een uitgever bracht, zei die dat het een prachtboek was maar dat het begin te lang was. Het verhaal kwam te traag op gang. Eco schijnt te hebben gezegd dat hij wilde dat de lezer aan het ritme van de Middeleeuwen gewend raakte. Het lijkt me eerlijk gezegd wat overdreven dat je zo meer van een roman zou genieten. Maar toch. Het is ook niet helemáál onzinnig dat je, als je je bezighoudt met een onderwerp, een soort gevoel moet hebben voor het ritme, de natuur, de omgangsvormen, de vanzelfsprekendheden.

Boerderijstage

De ideale oudheidkundige heeft een tijdje op een boerderij gewerkt. Hij weet wat het is om door de dieren en de seizoenen een ritme opgelegd te krijgen. Hij herkent dat het onvermijdelijk is kuddes te verweiden – en wat dit betekent voor de verspreiding van informatie. Hij weet wat het betekent als de oogst mislukt en begrijpt dat je, om je risico’s te spreiden, het liefst velden gebruikt aan twee zijden van een heuvel. Hij begrijpt wat het is om, totdat je tot de aarde terugkeert, te moeten zweten voor het brood.

Lees verder “Romeinse landbouw”