
Oudheidkundige discussies hebben doorgaans niet zoveel betekenis, maar er zijn uitzonderingen. Eén daarvan is het maximalisme/minimalisme-debat, dat gaat over het relatieve gewicht van de literaire overlevering en de archeologische vondsten. Er zijn allerlei punten waar die twee soorten bewijsmateriaal elkaar tegenspreken: de aanwezigheid van Caesar in Brittannië is alleen bekend uit teksten en niet uit vondsten, de ruïnes van het antieke Ekbatana lijken in niets op de zeven muren die daar moeten staan volgens de antieke beschrijvingen.
Dit is, bij asymmetrisch bewijsmateriaal, alleen maar te verwachten, maar het creëert wel problemen. Laat je op zo’n moment de geschreven teksten prevaleren of de afwezigheid van de vondsten? Anders gezegd: is je standpunt dat een tekst betrouwbaar is, tenzij je vondsten het tegenspreken, of ga je er pas van uit dat een tekst betrouwbaar is als ze door de vondsten is bevestigd? Het eerste standpunt staat bekend als maximalisme: je veronderstelt een maximale betrouwbaarheid van de teksten. Het tegengestelde is minimalisme.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.