
[Gisteren of vandaag zou deze planeet haar zeven miljardste bewoner erbij hebben gekregen. Een mooie aanleiding om een oud artikel over Robert Malthus, demografie en het ontstaan van de sociale wetenschappen af te stoffen. Dit is het tweede deel van een stuk dat in 2007 verscheen in Filosofie en bedrijf. Deel één is hier.]
Natuurwetten en menswetenschappen
Om het revolutionaire karakter van Malthus’ vorm van wetenschapsbeoefening te begrijpen, moeten we een flinke stap terugdoen in de tijd en ons bezighouden met enkele oude antwoorden op de vraag hoe we kunnen weten dat iets waar is.
In de Middeleeuwen bestond daarover geen twijfel. Alles wat in de bijbel stond, was waar. Als daarin over een bepaald onderwerp niets te lezen viel, kon men terecht bij een van de christelijke filosofen uit de Late Oudheid en als ook zij het antwoord schuldig bleven, dan waren er nog de Griekse en Romeinse geleerden. De middeleeuwers deden dus weinig om zelf kennis te vergaren, maar zochten het bij grotere deskundigen. De twaalfde-eeuwse filosoof Bernard van Chartres zei dat
wij zijn als dwergen, terechtgekomen op de schouders van reuzen. Wanneer we meer of verder kunnen zien dan zij, is het in geen geval door de scherpte van onze eigen blik of onze fysieke kwaliteiten, maar omdat we omhoog worden getild en zo de reuzenhoogte overtreffen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.