
Vervalsingen volgen de oudheidkunde als een schaduw. Ik heb al weleens beschreven hoe het vak in feite is ontstaan doordat een vijftiende-eeuwse vervalser zó succesvol was dat mensen wel nadenken móesten over de vraag wat echt was en onecht. Dat was in de tijd van de Renaissance en is in onze tijd nog altijd zo, dus het zal in de tussenliggende eeuwen ook wel zo zijn geweest . En inderdaad: vandaag een geval uit de negentiende eeuw. Meer in het bijzonder: uit 1872. Schliemann was nog maar net begonnen met de opgravingen in Troje, de archeologie was nog een ontluikende wetenschap.
Moabitische beeldjes
In Jeruzalem woonde Moses Shapira, Pools van afkomst en Duits door naturalisatie, die rariteiten – liefst antiek of op een andere manier te verbinden aan het verhaal van de Bijbel – inkocht en doorverkocht aan pelgrims en andere bezoekers. Als het ging om oudheden was daarvoor een vergunning nodig, want de sultan had in 1869 regels gesteld. Shapira had die papieren en wist wat hij aankocht. En hij wist eveneens wat hij doorverkocht en wat dat waard was. Wetenschappers in Jeruzalem kenden de tweede ruimte achter zijn winkel, waar de meest waardevolle spullen stonden.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.