De Meden (1): een fictief koninkrijk

Herders in het Zagrosgebergte

We moeten het eens hebben over de Meden. U kent ze van “de wetten van Meden en Perzen”, die gelden als onveranderbaar. De uitdrukking, zonder uitleg gebruikt in de Bijbel, bewijst dat in elk geval geen Jood ervan opkeek dat de twee volken in één adem werden genoemd. Ook bij de Griekse onderzoeker Herodotos zijn Meden en Perzen vrijwel synoniem. Verwante volken dus, zou je denken, en dat dacht je goed.

Hoewel de eerste notie dus klopt, vormen de Meden voor de oudheidkundige ook een probleem. Het bewijsmateriaal is nogal eens onbetrouwbaar. Het bestaat uit opgravingen, uit verwijzingen in Assyrische en Babylonische spijkerschrifttabletten, de Historiën van Herodotos, de Perzische Geschiedenis van Ktesias van Knidos en een handvol hoofdstukken uit de Bijbel. De moeilijkheid is dat de archeologische data niet overeenkomen met de Griekse teksten en dat het spijkerschriftbewijs nogal nietszeggend is.

Het land

De grenzen van het antieke Medië lagen niet vast, maar het gaat om het westen van het huidige Iran. De hoofdstad Ekbatana, Hâgmatâna, “verzamelplaats”, is het huidige Hamadan. Het westen wordt gedomineerd door de Zagrosbergen; in het zuiden liggen Elam en Persis; in het woestijnige oosten ligt Parthië; en in het noorden scheiden Armenië en de Elburzbergen het land der Meden van de Kaspische Zee.

Bronsbeslag uit Ziwiye (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel)

Dwars door dit land liep de grote weg van Mesopotamië naar Centraal-Azië: de Zijderoute. Tegenwoordig is het onder meer de pelgrimsweg tussen de sji’itische heiligdommen van Mashhad, Reyy (het antieke Rhagai), Qom, Qazvin, Samarra, Bagdad, Kerbala, Kufa en Najaf. Een andere belangrijke weg leidde van Ekbatana via het huidige Isfahan naar de Perzische hoofdsteden Persepolis en Pasargadai.

De Meden beheersten deze handelswegen, maar het land was ook agrarisch rijk. De valleien en vlaktes van de Zagros zijn vruchtbaar; in de Oudheid was Medië beroemd om de klaver (die nog altijd medicago heet) en om de schapen, geiten en paarden.

Het begin

De Griekse teksten wekken de indruk dat er een sterk, gecentraliseerd Medisch Rijk heeft bestaan, te dateren in wat wij de IJzertijd noemen. Daarom hebben archeologen alle voorwerpen uit de West-Iraanse IJzertijd automatisch “Medisch” genoemd. Dus zeg maar alles wat ze vonden onder de Achaimenidische bewoningslaag. Van een echte Medische archeologische cultuur blijkt echter geen sprake. Je zou bepaalde huisplattegronden, ornamenten, aardewerk en begrafenisgewoonten willen hebben, gedocumenteerd in heel Medië, altijd in combinatie met elkaar, en niet buiten Medië. Maar dat hebben we niet. Van een echte staatsarchitectuur, zoals je in een gecentraliseerd bestuurd rijk zou verwachten, is al helemaal geen sprake.

Katachtige uit Hasanlu (Archeologisch Museum van Frankfurt)

Desondanks maakt de verspreiding van zogeheten gray ware wel duidelijk dat in het eerste kwart van het eerste millennium v.Chr. groepen nomadische herders zich vanuit het oosten vestigden in het Zagrosgebergte. In Assyrische teksten zijn enkele leenwoorden, persoons- en plaatsnamen gedocumenteerd, die helpen vaststellen dat deze mensen een Indo-Iraanse taal spraken. Ze duiken als vijanden op in de Annalen van koning Šalmaneser III (r.858-824 v.Chr,). Het land Ma-da-a besloeg de Zagros, “grensde aan de zoutwoestijn” en “strekte zich uit tot aan de berg Bikni” (de Damavand bij Teheran). De bewoners waren verdeeld in kleinere clans. Hoewel de Assyriërs enkele groepen onderwierpen, onderwierpen ze nooit alle bewoners van Medië.

Kortom, het Medische Rijk was géén gecentraliseerde staat. Het is wel mogelijk dat de Assyrische aanvallen én de Assyrische vraag naar producten uit het oosten ervoor zorgden dat de bewoners van Medië, die hun naam dus dankten aan het land, zich verenigden. De stamhoofden langs de handelsweg konden aanzienlijke winsten maken, al betekende het dat ze hun nomadische levenswijze moesten opgeven en zich moesten vestigen in meer permanente woonplaatsen. Tot de steden die mogelijk zo zijn gegroeid, behoren behalve Ekbatana ook Hasanlu en Ziwiye. Tepe Nush-e Jan was een versterkt heiligdom en langs de grote weg lag Godin Tepe.

Tepe Nush-e Jan

Imperium?

Volgens Herodotos werd Medië verenigd door een zekere Deiokes, die als eerste van vier koningen regeerde over een rijk dat zich uitstrekte over Iran en oostelijk Anatolië. Ze hebben geloofwaardige Iraanse namen: Daiaukku en Uksatar (Deiokes en Fraortes) kennen we ook uit Assyrische teksten uit de achtste eeuw. Dat is echter te vroeg, want Herodotos noemt andere jaartallen.

Deiokes 700/699 tot 647/646
Fraortes 647/646 tot 625/624
Kyaxares 625/624 tot 585/584
Astyages 585/584 tot 550/549

Die cijfers zijn overigens verdacht. De regeringsjaren tellen net iets te mooi op: (53+22) + (40+35) = 75+75 = 150 jaar. Bovendien leefde Daiaukku niet in Ekbatana maar bij het Urmiameer. Wat er lijkt te zijn gebeurd is dat Herodotos – of zijn bron – de namen kende van de twee laatste koningen, wier regeringen we kennen uit contemporaine Babylonische bronnen, en daar twee legendarische namen aan toevoegde van lang geleden. Herodotos’ Medische geschiedenis is dus een poging een verhaal te maken op basis van verwarde mondelinge informatie. Daarbij lijkt hij aspecten van het (althans idealiter) gecentraliseerde Perzische Rijk te hebben teruggeprojecteerd.

Morgen meer.

Deel dit:

Een gedachte over “De Meden (1): een fictief koninkrijk

  1. Bert van der Spek

    In de profetie van Jeremia over Babylon (Jeremia 51) is niet voor niets sprake van de koningen (pl.) van Medië (51: 28, in sommige vertalingen ten onrechte vertaald als ‘de koning’). Het lijkt er overigens op dat de profetie over Babylon een bewerking is van een profetie over Ninevé, dat in 612 viel. Daarop wijst dit meervoud, maar ook de verwijzing naar Ararat (Urartu), Minni (volk der Manneeërs) en Askenaz (Aškūza, Skythen) in 51: 27 wijst op de Nieuw-Assyrische periode. Meden, Urartu, Mannea en Skythen waren bekende doelen van Assyrsiche veldtochten. Jeremia voorspelt de verwoesting van Babylon. Die heeft echter niet plaats gevonden, noch onder Cyrus, noch onder Alexander. De Meden, genoemd als verwoester van Babylon (Jer. 51: 20-24), hebben niet Babylon, maar Ninevé verwoest.

Reacties zijn gesloten.