Sneltrein

Vanavond zal ik, zoals momenteel wel vaker, met de trein van Leeuwarden naar Harlingen sporen. De treinstellen van Arriva, zoals de lokale spoorwegmaatschappij heet, hebben namen en één daarvan is “Piet Paaltjens”. Iets zegt me dat de mensen van de Arriva hebben gedacht aan het onderstaande gedicht:

Aan Rika

Slechts éénmaal heb ik u gezien. Gij waart
gezeten in een sneltrein die de trein
waar ik mee reed, passeerde in volle vaart.
De kennismaking kon niet korter zijn.

En toch, zij duurde lang genoeg om mij,
het eind’loos levenspad met fletse lach
te doen vervolgen. Ach! geen enkel blij
glimlachje liet ik meer, sinds ik u zag.

Waarom hebt gij van dat blonde haar,
daar de eng’len aan te kennen zijn? En dan,
waarom blauwe ogen, wonderdiep en klaar?
Gij wist toch, dat ik daar niet tegen kan!

En waarom mij dan zo voorbijgesneld,
en niet, als ’t weerlicht, ’t rijtuig opgerukt,
en om mijn hals uw armen vastgekneld,
en op mijn mond uw lippen vastgedrukt?

Gij vreesdet moog’lijk voor een spoorwegramp?
Maar, Rika, wat kon zaal’ger voor mij zijn
dan, onder hels geratel en gestamp,
met u verplet te worden door één trein?

Lees verder “Sneltrein”