Noorse piraten

Lange Niezel 25, Amsterdam

Een paar jaar geleden vroeg een vriendin me of ik wel eens iets had gelezen van Ryszard Kapuscinski. Ik meende hem te kennen van de New York Review of Books, maar kon geen concrete stukken herinneren. Een week later gaf mijn vriendin me een exemplaar van Reizen met Herodotos. “Het is leuk, het zal je verrassen,” zei ze erbij.

Verrassend was het zeker. De landkaart voorin leek verdacht veel op de landkaart die ik had getekend voor de Herodotosvertaling van Hein van Dolen. Er waren veranderingen in aangebracht, maar het was onmiskenbaar mijn werkstuk. Het was niet moeilijk te reconstrueren hoe dit had kunnen gebeuren.

Alles bij die Herodotosuitgeverij was namelijk steeds verkeerd gegaan, vanaf het begin – toen men alvast onjuiste landschapskaarten had laten vervaardigen, waarmee geen goede kaart viel te maken – tot het einde was echt alles mis gegaan. Het waren ontzettend aardige mensen, en het was beslist meer onhandigheid dan kwaadwillendheid. Ik kon er daarom wel om lachen dat mijn intellectuele eigendom nu ook was verkwanseld, temeer daar het geen product was waarop ik trots kon zijn.

Maar het bleef niet bij één zo’n incident. Medewerkers van de universiteit van Amsterdam, zo heb ik ontdekt, bekommeren zich niet echt om cartografisch mijn en dijn. Een van hen had overigens een fatsoenlijke uitgever die me keurig schadeloos stelde.

Dat was echt netjes, want zeker door het internet wordt het steeds moeilijker beeldmateriaal te beschermen. Het is in feite onvermijdelijk dat materiaal van je wordt overgenomen. Ik beschouw het eigenlijk niet als piraterij en doe er ook niet moeilijk over. De enige voorwaarden die ik voor de Livius-website stel zijn

  • dat er toestemming wordt gevraagd voor commercieel gebruik (en dan kunnen mensen ook grotere bestanden krijgen, vaak voor niets);
  • dat een bronvermelding wordt gewaardeerd.

Ik heb nooit de illusie gehad dat iedereen zich eraan zou houden. Ik ben de enige niet. Ik weet dat iemand als Vincent Hunink, die veel van zijn vertalingen digitaal online plaatst, ook niet kinderachtig doet, en ik weet het ook van de onderzoekers die me toestaan hun werk te citeren. Dat zijn er vrij veel, want de meeste mensen zijn geen geldwolven. De meeste mensen vinden het prachtig anderen te kunnen helpen.

Het incident met Kapuscinski, onschuldig als het was, was voor mij echter wel de reden om me aan te sluiten bij PictoRight. Dat is een auteursrechtenorganisatie, vooral voor fotografen, grafici,  ontwerpers, architecten –  kortom, voor iedereen die iets doet met beeld. Ik vermoedde namelijk dat er een dag zou zijn waarop het niet meer onschuldig zou zijn. Er zijn activisten die de Oudheid tot elke prijs politiek relevant willen maken, en daartegen wil ik kunnen optreden.

Grappig genoeg kwam het op een heel andere manier van pas, toen een in Noorwegen gevestigde onderneming mijn hele website overnam – alle 3500 pagina’s die ik had geschreven. Het grote verschil met mijn site was dat er Google Adds bij stonden.  Met andere woorden, het materiaal dat ik met iedereen deel, werd gebruikt om geld mee te verdienen.

Dát was me nu echt te gortig en ik heb Pictoright gevraagd op te treden. Die nam contact op met de Noorse zusterorganisatie en een paar weken geleden werd er zevenendertig euro op de rekening van mijn schooltje gestort, waarvan ik aanneem dat het gaat om het bedrag dat de Noorse piraten hebben verdiend.

Vorige week stuurde Pictoright me de contributiefactuur. Vijfenveertig euro. Grappig genoeg heb ik niet het idee dat het lidmaatschap een slechte deal is. Het gevoel dat ik, als het erop aankomt, kan bijten, is onbetaalbaar.

Deel dit: