
De papyrusrol die bekend is komen staan als de Artemidorospapyrus is zo’n twee-en-een-halve meter lang en ruim tweeëndertig centimeter hoog, wat suggereert dat deze tekst komt uit de Romeinse tijd. Heel misschien is ’ie iets ouder. Ze is beschreven met een nog onbekende aardrijkskundige tekst maar het opvallendst zijn allerlei tekeningen van dieren en de menselijke anatomie. Zo’n papyrus was nog nooit gezien en het verhaal dat zich in de eerste jaren van de eenentwintigste eeuw ontvouwde was spectaculair.
Drie levens
Het leek ooit de opzet geweest deze rol te voorzien van de tekst van het werk van Artemidoros van Efese, een Griekse geograaf die rond 100 v.Chr. leefde en vaak wordt geciteerd door auteurs, zoals Strabon van Amasia. De kopiist was bezig met een beschrijving van het Iberische Schiereiland toen hij zijn werk onderbrak om een tekenaar de kans te geven de landkaarten in te voegen. Het resultaat was echter desastreus. De kaartenmaker gebruikte een verkeerd voorbeeld, realiseerde zich zijn fout en maakte de tekening niet meer af. Hij had de bergen, rivieren en wegen al ingetekend maar verspilde geen tijd meer aan de belettering. De kopiist zal op een andere rol opnieuw zijn begonnen en de verprutste papyrus kreeg een tweede leven als kladpapier.
Een tekenaar heeft daarna afbeeldingen op de papyrus aangebracht. Aan de voorzijde staan in de marges naast de Artemidorostekst schetsen van hoofden, handen en voeten. Blijkbaar wilde de kunstenaar de menselijke anatomie oefenen. Daarbij liet hij het echter niet. Hij vulde de achterkant met schetsen van allerlei dieren, waarvan sommige echt (een olifant, een giraffe, een tijger…) en andere mythologisch (een sfinx, een griffioen, een krokodilachtig wezen dat een draak in de staart bijt). Ze doen denken aan antieke mozaïeken, wat de indruk wekt dat de tekenaar gebruik heeft gemaakt van een voorbeeldboek zoals ook mozaïekleggers gebruikten.
Uiteindelijk belandden de schetsen bij het oud papier. Het derde leven van de papyrus begon toen een mummiemaker vulsel nodig had en daarvoor de Artemidorospapyrus benutte, samen met enkele documenten, waarvan de jongste was gedagtekend ten tijde van keizer Domitianus (r.81-96). De mummiemaker leefde dus eind eerste eeuw na Chr.
Het vierde leven
De mummie werd op zeker moment uit elkaar gehaald en het vulsel, een grote prop papyri, kwam in 1971 met een verklaring van de Egyptische oudheidkundige dienst dat het object geëxporteerd mocht worden in handen van een handelaar in oudheden, Serop Simonian uit Hamburg, die de papyrusprop bekeek, fotografeerde en uit elkaar haalde. Hij vond de tekst, repareerde die en stelde wetenschappers in staat die te lezen. Zij publiceerden in 1998 een voorlopige editie. Omdat het handschrift waarin de aardrijkskundige tekst was geschreven leek op het kanselarijschrift ten tijde van koningin Kleopatra VII, zou het eerste leven van deze papyrus worden gedateerd rond het midden van de eerste eeuw v.Chr.
Het spektakel zat in de tekeningen. Wie ze voor het eerst zag, zou ze meteen hebben vergeleken met schetsen van Renaissancekunstenaars. Het zou kunnen zijn dat zij, met toegang tot antieke boeken die nadien verloren zijn gegaan, inspiratie hadden ontleend aan de Griekse en Romeinse schilderkunst. Kortom, een prachtvondst. In 2004 kocht een Italiaanse bank de papyrus aan voor €2.750.000, met het doel hem te schenken aan het Egyptisch Museum in Turijn.
Net als het spannend wordt breekt het verhaal af. Cliffhanger.
Ja, gemeen is dat.
Ik ga voor de onbekende aardrijkskundige tekst, toch spannender als de Egyptische Leonardo!
…dan.
Bij mijn weten bakten de klassieken niet zoveel van geografische kaarten. Hoewel ze lokaal heel precies konden landmeten, en er een aardig abstract beeld van de aarde was, met theoretische coördinaten, was de feitelijke invulling van die gegevens zeer onnauwkeurig. Men werkte meer met reisschema’s en niet met goedgevormde geografische kaarten.
Pas de Christelijke Middellandse Zeevaarders vanaf de 13e eeuw kregen dat in de vingers, met behulp van nauwkeurige logboeken.
(Arabische geleerden beschreven wel veel aardrijkskunde, maar hun kaarten waren toch nog steeds meetkundig karikaturaal)
Op het land worden pas in de 16e eeuw door een groepje Nederland(en)se academici in Leuven (Frisius, Van Deventer en Mercator) betrouwbare lange afstandsmetingen gedaan.
Toch kwamen ook de klassieken waar zij wezen wilden, dus blijkbaar voldeden hun baksels aan hun eisen en behoeften.
Tja, een hond komt ook waar hij wezen wil.
Maar in dit artikel ging het over het tekenen van een kaart in de oudheid. Meer precies het mislukken daarvan.
Ik vind het opvallend dat men daar – naar hedendaagse maatstaven – zo slecht in was, terwijl het toch niet aan theorie of techniek ontbrak.
Ik vraag me af of je het niet te rooskleurig weergeeft. Pas vanaf de zestiende eeuw begon men redelijk nauwkeurige kaarten te maken, mede omdat men beschikte over steeds nauwkeuriger instrumenten. Het astrolabium is een uitvinding uit de vierde eeuw. Pas in veertiende eeuw werd de jacobstaf uitgevonden en in de zeventiende eeuw het sextant.
Deze zeekaart uit 1339 is toch behoorlijk goed – en dat heeft hij voornamelijk aan statistische middeling van vele op zich niet zo nauwkeurige logdata te danken. En niet, zoals een Delftse landmeter een paar jaar geleden in een dissertatie beweerde aan “geheime kaarten uit de klassieke oudheid”.
https://lottifuehrscheim.wordpress.com/2016/11/28/analysis-of-dulcert-1339-portolan-map/
En deze “vrij goede” kaart was niet op coördinaten gebaseerd, maar op relatieve kompaskoersen. Dus geen sextanten of jakobsstaf nodig.
Da’s prachtig Lotti, maar we hebben het hier toch over een kaart uit de oudheid, zoals gesuggereerd door de tekst van Artemidoros van Efese (dus ca. 100 BCE).
In de oudheid was men weliswaar bekend met magnetisme en dit werd gebruikt als hulpmiddel bij het navigeren, maar het zou nog tot minstens de twaalfde eeuw duren voordat hieruit een nauwkeurig kompas werd ontwikkeld, voorzien van een windroos voor navigatie op zee.
“Ik vind het opvallend …..”
Ik niet. Waar men geen behoefte aan heeft specialiseert men zich niet in.
En van honden betwijfel ik of ze ver genoeg kunnen plannen om ergens te willen wezen dat ze niet met hun eigen ogen kunnen zien.
Tijdens mijn opleiding leerde ik niets over van alles. Maar dan ook werkelijk over van alles.
Hierdoor mocht ik bij start van mijn lesgevende leven in een niet te begrijpen aantal vakken gaan lesgeven.
De achterliggende gedachte was dat men op deze manier het lerarentekort wilde oplossen.
Jouw blog bewijst telkens weer dat om ergens verstand van te hebben, om echt ergens over mee te kunnen praten toch iets meer nodig is.
Stille groet,
Jona, ik heb de discussies omtrent deze papyrus niet gevolgd, maar herinnerde me wel een artikel van de hand van Theo Toebosch (https://www.nrc.nl/nieuws/1999/06/19/luxe-papyrus-7451612-a545064). Daarin wordt de hypothese van twee papyrologen (Kramer en Galazzi) uit de doeken gedaan mbt de reden waarom de papyrus onvolledig is en wat de reden is van het ‘hergebruik’ van de achterkant en de opengebleven gedeelten. Aangezien dit blog deel 1 is, vermoed ik dat we de rest van de discussie en de uitkomst ervan in het vervolg zullen lezen. Ik ben reuzebenieuwd!