Neil Armstrong

Neil Armstrong (©NASA)

De Speld grapte vandaag nog dat Armstrong  de maanlanding moest inleveren en dat Buzz Aldrin alsnog de eerste man op de maan was. En nu is Neil Armstrong dus dood.

Hij is niet de eerste Apollo-astronaut die is overleden. De meeste zijn nog in leven. We nemen vandaag geen afscheid van een generatie van wetenschappelijke verkenners. Toch heb ik een raar gevoel dat er iets ten einde is gegaan: de geest van exploratie. Ik weet dat Armstrong geen echte wetenschapper was – hij was piloot – maar toch: veertig jaar geleden konden onderzoekers nog helden zijn, idolen.

Tegenwoordig zit wetenschap in het verdomhoekje.  Er gaat routinematig geld naartoe, maar de conclusies doen er niet langer toe. De ministers van het kabinet-Rutte hebben wetenschappelijke onderzoeksresultaten genegeerd over slaapklinieken, het klimaat, de islam, het effect van bepaalde bezuinigingen, kinderopvoeding, obesitas en migratie. Het heeft niet geleid tot hoorbaar maatschappelijk protest. We accepteren onwetenschappelijkheid zoals we de horoscoop in de krant accepteren, de boeken van kwakhistorici lezen en types als Jomanda zendtijd geven.

In de tijd van het maanonderzoek was dat anders. Mijn ouders kochten een televisie om de Apollo-8 te zien. Zelfs televisiecommentatoren als Chriet Titulaer en Henk Terlingen waren nationale bekendheden. Inmiddels is dat allemaal vergeten, zoals we merkten toen André Kuipers landde.

Er is ook geen discussie meer over wetenschap. Werd er in de jaren zestig en zeventig nog stevig gedebatteerd over de grondslagen, tegenwoordig wordt wetenschap min of meer gedefinieerd als datgene wat universiteiten doen. Er zijn nog altijd onafhankelijke kwaliteitsnormen (ziet de burger iets terug, is er theoretische innovatie?) maar we kijken vooral naar de bureaucratische proxycriteria – studentenaantallen en de lengte van de publicatielijst.

Wetenschap is vandaag de dag een bureaucratisch bedrijf. Ze wordt dan ook genegeerd. De enige uitzondering is als het gaat om Nederlandpromotie: het majorana-deeltje, grafeen en André Kuipers moeten bewijzen dat Holland een woordje meespreekt. Maar wetenschap is nu net het collectieve bezit van de mensheid, en heeft niets te maken met nationalisme.

Neil Armstrong herinnert eraan dat wetenschap ooit een avontuur was waarvoor je enthousiast kon worden.

Deel dit:

4 gedachtes over “Neil Armstrong

  1. In bredere zin mis ik de bereidheid van politici om zich te richten op doelen die hun ambtstermijn overschrijden. Het Apollo-project begon in 1961 en liep tot 1972.

    Het boek ‘Centauri Dreams’ van Paul Gilster legt de link tussen kathedralenbouw (kostte soms eeuwen) en ruimtevaart: willen we ‘echt’ wat bereiken, dan wordt het een multigenerationele effort. Epsilon Eridani of Gliese 581 zijn met bestaande technologie (nucleaire pulsdrive, google ‘Project Orion’ en ‘Project Daedalus’) bereikbaar op een snelheid van pak ‘m beet 0,1c-0,2c (harder kan maar dan moet je zulke zware schilden gaan bouwen dat het weer onwerkbaar wordt) waardoor zo’n trip immers meerdere generaties kost.

    Maar het uithoudingsvermogen dat ruimtevaart vereist, past niet in een tijd waarin politici zo arrogant en kortzichtig zijn dat ze denken dat ze twee landen met totaal andere culturen in een paar jaar ‘eventjes’ kunnen hervormen tot een westerse democratie.

  2. MNb

    Ik vrees dat jullie het verleden door een te roze bril zien. Het Apollo-project was ook in de jaren 60 veel minder populair in de VSA dan vaak aangenomen wordt. Uiteindelijk was het toch vooral een wedstrijdje verplassen tussen de Amerikaanse en Sovjet-Russische regeringen.
    Dat ding dat nu op Mars rondrijdt is vanuit wetenschappelijk oogpunt veel interessanter.

Reacties zijn gesloten.