De dadels van Hassan

Multatuli

[Voor Emile en Jolanda en Arie en Marianne en Diederik en Alexander en Sybrand en Kees en vooral voor Mark en Geert, die vanavond in Carré schijnen te praten. Het is mooi weer. Ik was blij dat ik een terrasje pakte en ga nu eens bedenken hoe ik nog wat nuttigs met mijn avond kan doen.]

Hassan verkocht dadels in de straten van Damaskus. Als ik zeg dat hy die verkocht, bedoel ik eigenlyk dat hy ze niet verkocht, want z’n dadels waren zo klein, dat niemand die kopen wilde. Met verdriet en afgunst zag hy hoe ieder den ryken Aöuled begunstigde, die naast hem woonde op een mat. Want zy woonden op matten, in Damaskus, met zeer hoge verdieping, omdat zy geen dak boven zich hadden. De rykdom van Aöuled bestond dan ook niet in huizen, maar in een tuin die zeer vruchtbaar was, ja zó vruchtbaar, dat de dadels die er groeiden zo groot waren als drie gewone dadels. En daarom kochten de voorbygangers de dadels van Aöuled, en niet de dadels van Hassan.

Daar kwam in de stad een Derwisch die wysheid te veel had, en te weinig voedsel. Althans hy ruilde zyn kennis voor spyze, en men zal zien hoe onze Hassan wélvoer by dien ruil.

– Geef my te eten, gebood hem de Derwisch, dan zal ik doen wat geen Kalief voor u doen kan. Ik zal het volk dwingen uw dadels te kopen, door die groot te maken, ja, groter dan de vruchten van Aöuled… Hoe groot zyn die?

– Helaas, Derwisch van Allah gezonden – ik kus uwe voeten – de dadels van Aöuled – Allah geef hem krampen – zyn driemaal groter dan gewone dadels! Treed binnen op myn mat, kruis uw benen, wees gezegend, en leer me myn dadels grootmaken, en het volk dwingen die te kopen.

Hassan had kunnen vragen, waarom de Derwisch die zo bekwaam was, spyze behoefde? Maar chicaneren deed Hassan nooit. Hy zette zyn gast gekookt leder voor, alles wat hy over had van een gestolen geitebok.

De Derwisch at, verzadigde zich en sprak:

– Driemaal groter dan gewone dadels zyn de vruchten van uw buurman… hoe groot wilt ge dat de uwen worden, o Hassan, zoon van ik weet niet wien?

Hassan bedacht zich even, en zeide:

– Allah geve u kinderen en vee! Ik wenste dat myn dadels driemaal groter waren, dan ze door u gemaakt worden.

– Zeer wel, sprak de Derwisch. Zie hier een vogel, dien ik meebracht uit het verre Oosten. Zeg hem dat elk uwer dadels zoo groot is als drie van uw dadels.

– Ik wens u vrouwen en kamelen, o Derwisch – die aangenaam riekt als olyven – maar wat zal het baten of ik deze vogel zeg wat niet is?

– Doe naar myn zeggen, hernam de wyze man. Daarvoor ben ik Derwisch, dat ge my niet begrypt.

Hassan wenste den vogel lengte van veren, en noemde hem Rock. Maar ‘t was geen rock. ‘t Was een kleine vogel die wel wat op een raaf geleek, met losse tong en hippelende tred. De Derwisch had hem meegenomen van Indaloes waar hy was aangebracht door kooplieden, die over zee waren gekomen uit het land waar de mensen op negers gelyken, schoon ‘t ver is van Afrika. Dat Hassan het beest “rock” noemde, was omdat hy had opgemerkt dat iemand wien men iets vraagt, uitdyt. En ook ‘t omgekeerde. Wie iets nodig heeft van ‘n ander, krimpt in. Zo was ‘t in Damaskus.

Hassan kromp in en zeide:

– Ik ben uw slaaf, o vogel Rock! Myn vader was een hond… en elk myner dadels is zoo groot als drie van m’n dadels!

– ‘t Is wel, zei de Derwisch. Ga zo voort, en vrees Allah!

Hassan ging zo voort. Hy vreesde Allah, en vertelde maar altyd door aan den vogel, dat zyn dadels onmogelyk groot waren.

Het loon der deugd bleef niet uit. Nog geen driemaal had de Kalief al de bewoonsters van zyn harem laten ombrengen; nog had geen moeder den tyd gehad hare dochters behoorlyk gereed te maken voor de markt te Roem; nog had Hassan geen enkel verdwaald geitenbokje ontmoet, om hem gezelschap en in ‘t leven te houden op zyn mat, en ziedaar, de vogel riep:

– Myn vader is een hond…

Dit was niet nodig, maar hy zei ‘t Hassan na.

– Myn vader is een hond, kryg lengte van veren, de dadels van Hassan, Ben …

Ik weet den naam van Hassans vader niet, en als de man een hond was, komt die er ook niet op aan.

De dadels van Hassan zyn driemaal groter dan ze zyn!

Toen waren er betweters in Damaskus, die dat tegenspraken. Maar ‘t duurde niet lang. Er was namelyk in de stem des vogels iets dat de lucht deed trillen op een wyze, die invloed had op de straalbreking. De dadels groeiden, groeiden… in aller oogen…

En de vogel riep maar al voort:

– De dadels van Hassan zyn driemaal groter dan ze zyn!

En zy groeiden! Men overgaapte zich om er in te byten.

En Aöuled werd zeer mager. Maar Hassan kocht veel geitebokken en lammeren, en hy bouwde een dak over zyn mat. Hy werd zeer eerlyk, en vond het schande als iemand, die zelf geen lammeren had, een opat van de zyne. En hy ging voort Allah te vreezen.

Die rykdom en die vroomheid had hy te danken aan den kleinen vogel, die altyd hetzelfde zei, en leugen tot waarheid maakte door herhaling. Ieder vond Hassans dadels groot, ieder was gedwongen die te kopen, ieder…

Behalve Hassan zelf, die in stilte zich voorzag by Aöuled, wiens eenige klant hy was.

En dat is alzo gebleven tot op dezen dag.

[Multatuli, Minnebrieven]

Deel dit:

3 gedachtes over “De dadels van Hassan

  1. Mike Uyl

    Wat een prachtige fabel…. Het lijkt wel iets op de aanstaande verkiezingen met Geert in de rol van …. tja, de kleine vogel? Als je maar veel herhaald lijkt het voor velen of je wel gelijk moet hebben????
    Die Multatuli toch.

  2. Thomas

    Dank! Zeer lezenswaardig. Ik vermoed dat “geef” in “Allah geef hem krampen” (4e alinea) eigenlijk “geve” moet zijn.

Reacties zijn gesloten.