
Nadat ik in mijn reeks over het antiek erfgoed van Turkije het westen, het centrum en het oosten heb behandeld, resteert Istanbul. Het oude Constantinopel, zoals Istanbul tot 1925 heette, is als geheel werelderfgoed. Mijn vriendin E. (10) vond het de mooiste stad van de wereld en zij kan het weten, want ze is al in Amsterdam geweest. E. was bovendien erg te spreken over de wijze waarop de bewoners omgaan met hun katten. Daarover is de documentaire Kedi (2016) de moeite van het bekijken waard, al was het maar om de observatie dat katten hebben onthouden dat mensen door God zijn geschapen als hulpmiddelen bij de zoektocht naar voedsel.
Byzantion, zoals de plaats eigenlijk heette, ligt aan de Bosporus, en was al eeuwen oud toen Constantijn de Grote de stad als residentie nam en er een paleis bouwde. Ik zou graag zeggen dat er resten zijn uit de daaraan voorafgaande tijd, maar alleen de Zuil van de Gothen zou ouder kunnen zijn. En mogelijk dateert ook die uit de tijd van Constantijn.
Constantijns stad
Hijzelf vergrootte de stad, maar van de nieuwe stadsmuur is weinig te zien. Ook bouwde hij een werkpaleis en een woonpaleis, die later zijn vernieuwd. Daarvan is nog iets te ervaren in het Mozaïekmuseum. Iedere keizerlijke residentie kende verder een badhuis, een basiliek en een hippodroom, dat later werd voorzien van twee obelisken. Het oudste monument van Istanbul dateert dus uit de vijftiende eeuw v.Chr. en is gemaakt voor farao Toetmozes III. Ernaast is de slangenzuil, roofkunst die een verhaal apart vormt.

Uit Constantijns eigen tijd dateren verder alleen de resten van de sporen van de overblijfselen van een vergulde mijlpaal en van een naar Constantijn vernoemde zuil. Ooit stond bovenaan zijn standbeeld, dat in de hand een beeldje droeg van de zonnegod. Het mausoleum van Constantijns familie is later overbouwd door, ik meen, de Fatih-moskee. Enkele sarcofagen zijn overgebracht naar de Archeologische Musea. Al met al zal het Nieuwe Rome, zoals de stad ging heten, hebben geleken op Constantijns eerdere residentie: Trier.
Hoofdstad van het Byzantijnse Rijk
De stad werd de residentie van Constantijns dynastie en was daarna als centraal bestuurscentrum eigenlijk niet meer te vervangen. Gebouwen uit deze tijd zijn de kerk van de Heilige Vrede, het Aquaduct van Valens en de cisternen. Daarvan heeft de stad er vele, zoals die van Sint-Mokios en die van Aetius. Sla ze gerust over. Het beroemdste waterbasin is de Basilica-cisterne. Sla die maar niet over.

Keizer Theodosius voegde een nieuw forum toe, waar wat resten van te zien zijn. Zijn zoon Arcadius richtte nog een zuil op waar je ook niet voor hoeft om te lopen. Uit deze tijd stamt ook de oorspronkelijke kerk voor de Heilige Wijsheid, die nog tweemaal is vervangen en vervolgens is omgevormd tot moskee, tot museum en opnieuw tot moskee. De zoon van Arcadius, Theodosius II, bouwde de beroemde drievoudige stadsmuur, die elke vijand heeft buiten gehouden, behalve de Venetiaanse doge Dandolo en de Ottomaanse sultan Mehmet de Veroveraar.
Er is nog een Zuil van Marcianus, een beetje uit de richting maar wel goed bewaard. Uit de tijd van Justinianus stamt de beeldschone kerk voor de heiligen Sergios en Bakchos. Dit was een vingeroefening voor de tweede vernieuwbouw van de kerk van de Heilige Wijsheid ofwel Hagia Sofia, die u gewoon bezoeken móet. Let daar, naast de mooie dingen die men u er aanwijst, ook op het bescheiden graf van Dandolo. Mijn zakenpartner, die niet snel onder de indruk is, vond dit het mooiste gebouw dat hij ooit zag, en hij kan het weten want hij is van Brazilië tot Japan echt overal geweest.

De mooiste Byzantijnse kerk (en meer)
Ik noem nog even de schamele resten van het Weeshuis van de Heilige Paulus, omdat het iets toont van het dagelijks leven, en de iets minder schamele resten van het klooster van Johannes van Stoudios, een belangrijk spiritueel centrum. En ik noem vooral: de Chora-kerk. Dit is de mooiste Byzantijnse kerk die ik ken en op het pleintje er tegenover kun je, na de blootstelling aan pure schoonheid, heerlijk even tot jezelf komen bij koffie en een waterpijp.
Ik noem bovendien: een dagje uit naar Edirne, waar Sinan zijn meesterwerk heeft gebouwd. Compleetheidshalve noem ik voor Istanbul ook nog het Topkapipaleis, de Blauwe Moskee en al het andere uit tijdperken waarvan ik geen verstand heb maar waar een mens met plezier naar kijkt.

Ik noem verder: de door Osman Hamdi gestichte Archeologische Musea, meervoud. Er is een museum voor het Nabije Oosten (= voormalige Ottomaanse Rijk) met vondsten uit Jemen, Saoedi-Arabië, Palestina, Libanon, Irak, Syrië en natuurlijk Turkije. Het andere gebouw is gewijd aan Europees Turkije en het noordwesten van Aziatisch Turkije. Hier zijn vondsten uit bijvoorbeeld Troje en Constantinopel. Neem hier een halve dag voor en kom op een andere dag terug voor een tweede bezoek. Er is gewoon geen andere manier.
Een wandeling langs Istanbul
Tot slot mijn advies: loop langs de stadsmuur. Begin in het noorden, passeer het Paleis van de Purpergeborene, ga langs de poort waar de Ottomanen de stad in 1453 binnendrongen, bezoek de Chorakerk en eventueel de Aetius-cisterne, keer terug naar de muur en wandel naar de Gouden Poort. De wandeling is niet mooi of zo, maar geeft een idee van de macht die de stad ooit had. En vergeet niet wat voer mee te nemen voor de katten. God heeft u immers geschapen als hulpmiddel voor hun zoektocht naar voedsel.
Waar veel katten zijn zijn weinig vogels.
Genoeg om slangen op te eten. Die mozaïek lijkt wel heel veel op het wapen van Mexico. Alleen de cactus ontbreekt.
In haar aardige boek River Kings over Vikingen, vertelt Cat Jarman dat in de Kerk van de Heilige Wijsheid Runentekens zijn gevonden. Ze verwijst naar enkele wetenschappelijke artikelen. Killroy was here op zijn Vikings, merkt ze op. Over de betekenis van DNA en Strontium onderzoek voor het bestuderen van handelroutes is dit boek ook informatief.
“…kerk van de Heilige Wijsheid, die u gewoon bezoeken móet.”
Het verhaal gaat dat de Bulgaren bij hun kerstening aarzelden of de katholiek of orthodox zouden worden. Politiek zou katholiek de betere keuze zijn geweest. Maar toen ze de Aya Sofia van binnen hadden gezien waren ze verkocht: orthodox.
E (10) heeft dat goed gezien met die katten. Ze vielen mij ook op, althans in het oude centrum. Van alles wat er te bewonderen valt in Istanbul, maakte de grote Bazaars de meeste indruk. Er wordt weleens van de overdekte passages in Paris beweert dat ze voorlopers zijn van latere shopping malls. Maar dat geldt nog meer voor die veel oudere Ottomaanse Bazaars. Je ziet er ook een mooi economische principe dat dezelfde waren in elkars buurt zijn te vinden. Heel bijzonder vond ik de Bazaar waar alleen specerijen werden aangeboden. De geuren allen al.
Voor degenen die nooit van Istanbul genoeg kunnen krijgen twee tips: John Freely, Stamboul Sketches. Encounters in Old Istanbul (2014). Het zijn impressies van de oude stad in combinatie met verhalen en anekdotes van de Ottomaanse reiziger Evliya Çelebi die in Constantinopel werd geboren. Over personen in het hedendaagse Istanbul, de Duitse journaliste Christiane Schlötzer Istanbul – ein Tag und eine Nacht. Ein Porträt der Stadt in 24 Begegnungen (Berenberg, 2021).