
Het volgende zult u misschien een flauw stukje vinden. Dat geeft niet. U hoeft het niet met alles eens te zijn. Het gaat me om het plaatje hiernaast: een poster die ik vorig jaar zag hangen in de school van mijn nichtje en neefje.
De poster dient ter ondersteuning van de tijdvakken waarin het geschiedenisonderwijs momenteel is verdeeld: niet langer de traditionele vierslag van Oudheid, Middeleeuwen, Nieuwe Tijd en Nieuwste Tijd, maar de tien tijdvakken die de Commissie-De Rooy in 1999 heeft voorgesteld. Ik vind die herverdeling van de geschiedenis uitstekend, al heb ik wat bedenkingen bij de concrete uitwerking van “mijn” tijdvak, de Oudheid. Maar daar gaat het me nu niet om, het gaat me nu slechts om die poster.
Linksonder: tekening van een half Romeins amfitheater, rechtsonder een mooi portret. Niks mis mee. Maar dan de bovenste helft, met die plaatjes van enkele militaire figuren. Ze dateren waarschijnlijk uit de negentiende eeuw en kunnen zijn gekozen omdat ze vrij zijn van copyright. Echt slecht zijn ze niet, maar kinderen krijgen wel het idee dat negentiende-eeuwse reconstructies goed genoeg zouden kunnen zijn. Maar ze zijn net zo oud als de opvattingen van dominee Wawelaar over het kolonialisme, de discussie van de Takkianen en anti-Takkianen over het algemeen kiesrecht of de stoommachine als bron van energie.
Zoals ik de Nederlandse re-enactors ken, zouden ze graag hebben geposeerd voor de poster. Dat zou afbeeldingen hebben opgeleverd die een stuk beter in overeenstemming zijn met hoe we nu denken dat antieke kleding eruitzag. Bovendien vermoed ik dat kinderen foto’s leuker vinden dan oude tekeningen, zeker als ze de afgebeelde re-enactor ook nog eens in het echt kunnen tegenkomen (zoals). Voor even weinig geld heb je de informatie wél correct.
Ik erken: dit is een beetje een flauw stukje. Spijkers op laag water. De concrete uitwerking van de leerstof is inderdaad belangrijker.
Maar toch: als je, wanneer je een gelijke keuze hebt tussen goede en slechte informatie, niet kiest voor de goede, gaat er iets verkeerd. Deze zelftrivialisering baart me zorgen. Als je op een onbeduidende kwestie als deze, waar niets op het spel staat, niet instinctief verlangt naar betrouwbare informatie, wat doe je dan als er – zoals zo vaak in het geschiedenisonderwijs – nationalistische of religieuze belangen mee gaan spelen?
AHelemaal mee eens. Wie in het kleine de waarheid niet zoekt, kun je de belangrijkere zaken zeker niet toevertrouwen.
Ik protesteer hevig. Dit zijn helemaal geen spijkers op laag water. In wetenschap is accuratesse van het grootste belang. Wat maakt het uit, 2 + 3 = 6, zoals ik een keer opschreef? Probeer dat op de raketbasis van Kourou te vertellen; zulke slordigheden kunnen vele miljoenen kosten.
Nou zal die poster niet een dergelijke schadepost opleveren, maar voor je het weet hebben leerlingen een scheef beeld van de Oudheid en dat is in zekere zin net zo schadelijk. Dat kan nooit het doel van geschiedenisonderwijs zijn.
Nu zullen de ontwerpers van deze poster niet eens slordig zijn geweest. Ze zullen niet eens gedacht hebben aan de optie van re-enacteurs. Je hebt zojuist aangetoond dat zij meer nut hebben dan je in een vorig stukje veronderstelde én je hebt aangetoond dat hun bestaan in Nederland onvoldoende bekend is.
Aan jou de taak om mbv je blogje hen meer publiciteit te geven.
Tsja, ik klik op tijdvakken.nl en zie dan dat 20 (!) personen ‘dit leuk vinden’. Het lijkt op een constructie die misschien valide is, maar ga je daar als kind je interesseren voor geschiedenis? Nee, dat doe je door ontmoetingen met begeesterden die je met passie inleiden in de geheimen van het verleden.
Wat een uitgesproken vervelende, muffe, saaie, stoffige, vergeelde flutposter is dat, zeg. En dan linksonder dat houtenklazige, rechtlijnige, ijzerenheinige schema van ’n amfitheater. Bepaald niet prikkelend.
Dat hoort bij de promotie van de oudheidkunde. De Week van de Klassieken blinkt ook uit door nietszeggendheid. Oudheidkundigen houden erg van zelftrivialisering: http://mainzerbeobachter.wordpress.com/2012/06/14/het-rmo-en-de-raad-voor-cultuur/
Het is bepaald geen saai of pietluttig stukje. Je moest eens weten wat voor onzin er in de onderwijsmarkt allemaal de rondte doet. Ik ben op de laatste onderwijsbeurs geweest, afgelopen februari, en heb de vier nog overgebleven grote uitgevers (nou ja, de dames die daarvoor stonden) gesproken en de nieuwste producten gezien. Het middeleeuwen gedeelte was er alleen nog maar op achteruit gegaan. Wat een armoe. Maar wel heel kleurige en vrolijk uitziende armoe, die duur verkocht wordt. Ik moest aan moderne winkelcentra denken; veel geschreeuw, licht en kleur, maar weinig wol.