
[Dit is het zesde van twaalf stukjes over de antieke charismatische wijze Apollonios van Tyana, die ik presenteer ter gelegenheid van de verschijning van de door mijn vriendin Simone Mooij gemaakte vertaling van Filostratos’ Leven van Apollonios. Het eerste stukje is hier.]
In de voorgaande stukjes hebben we gekeken naar de bronnen en tradities achter Filostratos’ Leven van Apollonios: lokale overleveringen in Efese en andere steden, de brievencollectie die op naam van Apollonios is overgeleverd en de werken die hij zelf zou hebben geschreven. Vandaag nog twee andere teksten: Moiragenes en Maximus van Aigai. De laatste eerst.
Filostratos zegt een boek te hebben benut over de jeugd van Apollonios, geschreven door een Maximus die afkomstig was uit de stad waar de titelheld als jonge man had geleefd in een Asklepiostempel, Aigai. Er is geen reden Filostratos’ claim niet te geloven. Het voornaamste bewijs is dat dat informatie die hij aan Maximus toeschrijft, zich slecht laat combineren met de andere informatie in het Leven van Apollonios. Zo lijkt Maximus te hebben verteld dat een Romeinse magistraat had geprobeerd de twintigjarige tempeldienaar te hebben willen verleiden in 17 na Chr.; dit betekent dat Apollonios in 4 v.Chr. is geboren, wat zich nauwelijks laat rijmen met een sterfdatum na de moord op keizer Domitianus (18 september 96). Deze inconsistentie suggereert zeer sterk dat Filostratos de beschikking had over minimaal twee verschillende bronnen.
Waar leek deze tekst op? Het genre is niet uniek. De Atheense publicist Xenofon schreef een boek over de jeugd van de Perzische koning Cyrus de Grote en uit de christelijke wereld kennen we Het proto-evangelie van Jakobus, een vervalsing die voorgeeft de gebeurtenissen te vertellen die voorafgingen aan het openbare leven van Jezus van Nazaret. De leerlingen van Apollonios kunnen heel goed een soortgelijke behoefte hebben gehad aan informatie over de jeugd van hun held.
Ook al heeft Filostratos geen hoge pet op van Moiragenes’ Herinneringen aan Apollonios van Tyana, magiër en filosoof, we hoeven niet te twijfelen aan het bestaan van deze tekst. Ze wordt namelijk geciteerd door de christelijke leraar Origines, in een traktaat dat Tegen Kelsos heet. Origenes, een jongere tijdgenoot van Filostratos, vertelt dat Apollonios in de Herinneringen discussieert met de stoïcijnse filosoof Eufrates en een anonieme epicureeër. (Tussen haakjes: de rivaliteit tussen Apollonios en Eufrates is ook gedocumenteerd in de brievencollectie.)
In de Oudheid waren “herinneringen aan” een literair genre, waarbij vereist was dat de auteur zijn personage ook werkelijk had gekend. Als Moiragenes Apollonios werkelijk heeft gekend, dan wordt het erg aannemelijk dat deze zichzelf inderdaad “magiër en filosoof” heeft genoemd, zoals Moiragenes, zoals de brieven zeggen, zoals de Antiocheense traditie beweerde, en zoals Lucianus en Cassius Dio veronderstellen. Filostratos’ idee dat Apollonios van Tyana geen magiër kan zijn geweest, is dan dus echt onhoudbaar.
Die conclusie over 2 of meer bronnen onderschrijf ik, maar het idee dat iemand een twintigjarige, dus volwassen man wil verleiden vind ik vreemd. Dat doe je met efeben, tot ca. 15. Dus bijv. 10-jarig zou ik acceptabeler vinden; wat voor het chronologische punt geen verschil maakt.
Zou het kunnen zijn om het totaal verdorven karakter van die Romein te illustreren?
Sorry hoor, maar als het om de liefde gaat doet leeftijd er toch niet toe? Ik zie absoluut niet in hoe een jongere leeftijd dit voorval acceptabeler zou maken. Herenliefde betsaat niet alleen tussen oudere mannen en jonge jongens ook niet in de Oudheid.
Je hebt vermoedelijk gelijk, Robert, zie het proefschrift van Charles Hupperts, maar ik denk wel dat pederastie de meest aanvaarde vorm van homoseksualiteit was.