Lukas, arts en evangelist?

Zesde-eeuwse muurschildering van Lukas, gevonden in zijn zogenaamde graf in Efese (Kunsthistorisches Museum, Wenen)

Maar de apostel Lukas, die van het evangelie, die was toch arts? Ik hoorde het deze week weer iemand zeggen. Het is twee, misschien drie keer niet waar. In de eerste plaats was Lukas geen apostel. In de tweede plaats is hij niet de auteur van het evangelie dat zijn naam draagt. En of hij arts was, dat weten we eigenlijk ook al niet.

Drie vermeldingen

Lukas staat drie keer genoemd in de Bijbel. Paulus vermeldt een medewerker met die naam aan het slot van de korte Brief aan Filemon: een zekere Epafras doet de geadresseerde de groeten, en Paulus’ medewerkers Marcus, Aristarchus, Demas en Lukas sluiten zich daarbij aan.

Lukas duikt ook op in twee aan Paulus toegeschreven brieven. (Het maken van teksten in andermans naam was in de Oudheid niet ongebruikelijk. De auteur vertelt dan wat hij denkt dat de echte auteur zou hebben kunnen schrijven. ) In de Brief aan de Kolossenzen 4.14 staat het enige biografische detail: Lukas “de arts” en Demas doen de groeten. In de Tweede Brief aan Timotheüs 4.11 vertelt Paulus dat hij door Demas in de steek is gelaten, dat andere metgezellen verder zijn gereisd en dat alleen Lukas nog bij hem is.

Arts?

Dat is alles wat we weten: Lukas was een medewerker van Paulus. Geen apostel. De auteur van Kolossenzen voegt daaraan toe dat Lukas arts was. Of deze toevoeging correct is of dat de auteur iets heeft verzonnen dat zijns inziens geloofwaardig was, zullen we nooit weten. Uitgesloten is het niet.

Evangelist?

Hetgeen ons brengt bij de vraag waar het idee vandaan komt dat Paulus’ medewerker Lukas, arts of niet, de auteur was van het derde evangelie. De aanleiding lijkt de regel Lukas 4.23 te zijn. Dit komt uit een stuk (Lukas 4.16-30) dat parallellen heeft in Marcus 6.1-6 en Mattheüs 13.53-58. De overeenkomsten zijn te verklaren doordat Marcus de gezamenlijke bron is van de twee andere evangelisten. Die zijn echter creatief met de stof omgegaan en Lukas voegt dus het zinnetje 4.23 in, een verwijzing naar een spreekwoord “Geneesheer, genees uzelf.”

Lukas is de enige die dit spreekwoord aanhaalt. Het moet onweerstaanbaar zijn geweest voor de eerste gelovigen om deze toevoeging te zien als een soort handtekening van de auteur. Daarna schreven ze de tekst toe aan de enige arts die ze bij naam en toenaam kenden: Lukas.

Universaliteit

Wie de auteur feitelijk ook is, het is een sympathieke tekst. Je merkt dat de auteur zijn best doet het verhaal dat hij Marcus en in de Q-bron aantrof, zo te vertellen dat mensen die niet vertrouwd waren met het jodendom en het Land van Israël, er ook iets mee konden. Van deze auteur, hoe die ook heette, is de parabel van de Barmhartige Samaritaan.

Veel scherpe kanten zijn eruit gehaald. Als Marcus een Jezus opvoert die heidenen uitscheldt voor varkens en honden, ontbreken die passages in het derde evangelie. Een mooi detail is dat Johannes de Doper predikt voor soldaten: dat zijn dus mensen uit Samaria en uit Italië, want we kennen de eenheden die dienden in Judea. Al vóór Jezus’ optreden, zo impliceert de auteur, waren er joodse religieuze leiders die stelden dat het heil zich niet beperkte tot de kinderen Israëls maar universeel was.

Evengoed kon “Lukas” snoeihard zijn. De gelijkenis van de arme Lazarus, die na zijn daad geborgen is in Abrahams schoot, en de rijke man, die wordt gemarteld in de onderwereld, is alleen te vinden in het derde evangelie. De rijken hebben hun beloning al gehad, hun wacht slechts straf.

Het is deze spanning tussen vriendelijk universalisme en ressentiment die het derde evangelie zo fascinerend maakt. Wie hij ook was, het is een van de interessantste auteurs uit het vroegste christendom.

Deel dit:

18 gedachtes over “Lukas, arts en evangelist?

  1. Dirk

    Het is ook de man van het geboorteverhaal. Wat Wijzen en een ster uit Mattheüs erbij, twee beesten uit Jesaja en via Sint-Franciscus ligt Lukas aan de basis van heel wat tradities zoals kerststal, kerststoet, kerstliederen.

  2. “In de tweede plaats is hij niet de auteur is van het evangelie dat zijn naam draagt.”
    Te stellig. We weten niet hoe de auteur van dat Bijbelboek heet, dus de naam Lukas is net zo’n goede of slechte gok als iedere andere.
    Wat mij als buitenstaander verbaast is de obsessie om de auteur te identificeren. Dat getuigt van gebrek aan respect. De beste man verkoos immers zelf anoniem te blijven. Ik begrijp niet zoveel van geloven dus misschien daarom zou ik denken dat gelovigen het idee hierachter zouden eerbiedigen: de inhoud telt, de auteur niet. Blijkbaar denk ik verkeerd.

    1. De identificatie van de auteur is belangrijk omdat het ons helpt te bepalen voor wie hij schrijft en wat de bedoeling van de tekst kan zijn.

      Bij het derde evangelie is wel duidelijk dat de auteur schrijft voor niet-joden, maar in zijn andere werk, de Handelingen van de Apostelen, zegt hij dingen die zeer sterk suggereren dat hij Paulus niet heeft gekend. Dat doet afbreuk aan de waarde van de Handelingen als bron voor Paulus’ optreden.

      1. Theo van Dijk

        Staat dan wel vast dat degene die het derde evangelie heeft geschreven, ook de auteur van de Handelingen was?

    2. Etiketten plakken is van alle tijden. Wat te denken van Lutheranen en Calvinisten… en het Protestantisme zette zich in eerste instantie fel af tegen de vorm. Daar gaat het bij uitstek om de inhoud zou je denken.

    3. Cor

      Toen veel gemeenten meer dan één bios van Jezus hadden, was het handig om ze te kunnen onderscheiden. Dus gag men in de loop van de tweede eeuw namen aan deze bioi: het evangelie volgens … Dit is niet hoe je normaal een auteur aangaf, wat een aanwijzing is voor de oorsprong van de titels, namelijk ter onderscheiding in een bioi-verzameling.

    4. Dirk

      Obsessie is een onverdiend negatieve omschrijving. Als onderzoeker, geïnteresseerd in geschiedenis, religie of literatuur, is het heel normaal dat je graag wil weten wie de auteur was van een tekst die zoveel invloed heeft gehad als het Lukas-evangelie. Respect voor de wensen van de schrijver is daarbij irrelevant.
      Een gelovige kan het ook interesseren. Die wil dan graag de zender beter kennen om de boodschap te begrijpen. Het kan maar positief zijn dat een gelovige het evangelie leest als woorden van mensen in plaats van het Woord van God.

  3. Marien

    De ‘soldaten’ uit Lukas 3,14 zijn niet zo eenduidig. Er staat een participium van strateuomai ’ten oorlog gaan’, ‘in krijgsdienst’ zijn. Het kan dus ook gaan om lokaal geworven auxiliares of zelfs slaven. Maar dat plaatst deze gesprekspartners van Johannes de Doper wel in het ‘foute’ kamp, nl. dat van de Romeinse overheerser. Daarmee zoekt de verteller, die door de traditie Lukas wordt genoemd, inderdaad grenzen op. Hij (of zij) neemt de aanduiding pasa sarx ‘alle vlees’ (Lukas 4,6) zo breed als mogelijk: ieder die leeft valt daaronder.

    1. Rik

      Over deze passage is er veel discussie. De voornaamste vraag is of Johannes de Doper wel degelijk soldaten heeft aangesproken en heeft kunnen overhalen om zich te bekeren. Over het feit of die woorden door de evangelist in de mond van Johannes zijn gelegd of niet is er geen uitsluitsel.

      Indien die woorden werkelijk door Johannes zouden zijn uitgesproken, moet dit voor Antipas een duidelijk alarm betekend hebben: als zijn eigen soldaten de woorden van die profeet gingen verslinden en opvolgen kwam zijn macht in gevaar! Dat ook tollenaars gingen luisteren naar de Doper was al erg genoeg. Dit kan Antipas er toe hebben gebracht een ‘preemptive strike’ (een tijdige aanslag op Johannes de Doper om erger te voorkomen) te plannen en uit te voeren.(Bron: Meier, A Marginal Jew, 2, p. 42, 62)

      De auteur van het derde evangelie legt niet enkel de woorden van Jesaja 40:3 in de mond van de Doper, maar ook de daarop volgende verzen 40:4-5. Dit komt hem heel goed uit omdat zijn visie erin bestaat dat Jezus’ boodschap niet beperkt was tot Israël. ‘Heel de mensheid zal Gods redding zien’. (Jes 40:5//Luk 3:6)
      Johannes had het inzicht dat de Joden zich niet langer konden beroepen op hun afkomst van Abraham om gered te worden. Men kan zelfs vermoeden dat Johannes de tempelcultus in vraag stelde. Zonden vergeven werd immers in de eerste plaats voltrokken in de Tempel. Hier verkondigt Johannes een ‘doopsel van bekering tot vergeving van zonden’ (Mark 1:4; Luk 3:3). Die uitspraak wordt weggelaten door Mattheüs in de doopselcontext.

      Johannes de Doper zonderde zich, zoals de Qumranieten, af van de ongerechtigheid in de wereld. Maar in tegenstelling tot Qumran was de doop die Johannes uitvoerde eenmalig. Na hun doop keerden de Johannes-volgelingen terug naar hun woonst en namen hun dagdagelijkse werk weer op. Een ander fundamenteel verschil met Qumran-volgelingen is dat deze laatsten het nauwgezet opvolgen van de Tora centraal stelden. Johannes breidde de redding uit tot hen die zich door hem lieten dopen (uiteraard voor zover de bekering die eraan voorafging, oprecht was).

  4. Bij je verhaal hoort toch ook een vermelding bij van het sterkste argument om het Evangelie volgens Lukas toe te schrijven aan een medewerker van Paulus: de ‘wij-passages’ in Handelingen. Dat het Evangelie volgens Lukas en het boek Handelingen door dezelfde auteur zijn geschreven (en in feite één werk in twee delen vormen) staat wel vast -nou ja: mij zijn geen wetenschappers bekend die daaraan twijfelen. Maar dat betekent dan ook, dat minstens de passages in Handelingen waarin de auteur het over ‘wij’ heeft, in de zin van ‘wij reisgenoten van Paulus’, ofwel inderdaad door een reisgenoot van Paulus geschreven zijn, of een -dan nogal lukraak en slordig ingezet- stijlmiddel vormen om de geloofwaardigheid van zijn verhaal te vergroten. En een derde mogelijkheid is er ook nog: dat de auteur van Handelingen gebruik maakt van een soort reisjournaal van een van Paulus’ metgezellen, dat hij dan tot het zijne maakt door te suggereren dat hij zelf die reisgenoot was.

    1. Volgens Willam S. Campbell, The ‘We’ Passages, 2007, is de wij-figuur een vervanger voor Barnabas als betrouwbare getuige voor de apostel Paulus. Deze figuur verschijnt telkens na goddelijke instructies, en is aanwezig bij cruciale gebeurtenissen: de stap naar Europa in afwijking van het oorspronkelijke plan (Hand. 16), de moeilijke en steeds vertraagde reis naar Jeruzalem waarin Paulus stug vasthoudt aan wat de Geest hem opdroeg (20-21), en de gevaarlijke reis naar Rome waar niets Gods plan dat Paulus naar Rome moet in de weg staat (27-28).

  5. Medellín, 18 oktober 2020

    @ Jona Lendering @allen

    Misschien een goed moment om nog eens naar Paul Jorion te verwijzen, en te herinneren aan die andere, zoveelste zaak die de langdurig geschoolde historicus Mark R te Den Haag ook al niet goed begreep, zoals de vele vele ongelukken waaronder die van de afgelopen dagen laten zien…

    Ik citeer (prof dr) Paul Jorion en verwijs tot slot naar de bron en een aanvullende uitleg. De vertaling is snel gemaakt met behulp van de, deepl, uitvinding van dr Gereon Frahling (Köln), ik heb m’n best gedaan de ergste foutjes uit de deepl vertaling te corrigeren.

    b.à.v. jl

    quote

    CHRISTENDOM, WEDERKERIGHEID
    WIE WAREN WE?
    – PAUL VAN TARSUS SAMENGEVAT 22 OKTOBER 2017 PAUL JORION
    [………]

    Paulus van Tarsus was er niet op het juiste moment, ook al was hij niet erg ver weg. Jezus van Nazareth, een profeet, zich baserend op het geloof van andere profeten voor hem, overtuigde zichzelf dat hij de verwachte Messias was, belast met het aankondigen van de komst van het Koninkrijk van God op aarde. Hij volgt het scenario naar de letter zoals Zachariah het heeft uitgestippeld, maar niets gebeurt zoals gepland, hij faalt en zal gelijk een dief als anderen worden gemarteld, waarbij hij de opstandige Barabbas nog de mogelijkheid biedt zich het vege lijf te redden.

    Het verhaal is dat van een schipbreuk: het onthult op rauwe wijze dat de profeten ons leugens vertellen, en dat de komst van messiassen een fabel is.

    Maar Paulus leest in dit avontuur, te goeder trouw of door berekening, een heel ander verhaal: dat van de god die zich opoffert voor de mensen. Twee prototypes van de religieuze boodschap van het Middellandse Zeegebied, de profeet aan de ene kant en de god die zichzelf om zeep brengt aan de andere kant, condenseerden plotseling tot één! En niet door zomaar iemand! Door een theoreticus, een propagandist, een militant van zo’n hoge kwaliteit die maar eens in de duizend jaar voorkomt. Laten we niet vergeten dat zijn toespraken, zijn brieven, chronologisch voorafgaan aan het schrijven van de Evangeliën. Lucas zal één van de vier evangeliën schrijven en zal ook de Handelingen van de Apostelen schrijven, een verhaal dat bedoeld is om de status van apostel te legitimeren van een personage dat daadwerkelijk is aangekomen na de strijd, die alleen aanspraak kan maken op een openbaring op de weg naar Damascus om zijn status als getuige die zeer laat is aangekomen te rechtvaardigen. Het is Paulus die de lijdensweg van Jezus legitimeert, door deze te kidnappen, door deze om te leiden, en te integreren in een samenhangend verhaal dat een betekenis heeft die tot nu toe ongekend was.

    Als Paul erin slaagt om een gerecycled verhaal te verspreiden vanuit een nieuw perspectief, dan is dat omdat het verhaal dat verteld wordt inderdaad adembenemend is, omdat Jezus een buitengewoon karakter heeft. Terwijl niet-wederkerigheid al bestond als principe voor de constitutie van de menselijke gemeenschap: “Jullie zijn geen mensen, maar honden!” en negatieve wederkerigheid: “Jullie zijn mannen, maar als jullie mij in de problemen brengen, dan doe ik hetzelfde met jullie: oog om oog, tand om tand”, vond Jezus de positieve wederkerigheid uit, de magische formule om samen te leven: “Ik draai jullie de andere wang toe! Jullie hebben een fout gemaakt, maar het maakt niet uit, doe zoals ik: alsof er niets is gebeurd! ” Dit is de methode die het mogelijke conflict onschadelijk maakt, die het gras onder de voet van een mogelijke vendetta wegmaait.

    Lévi-Strauss had gelijk toen hij benadrukte dat de islam vreemd genoeg op een ongelukkig moment in de menselijke geschiedenis komt: een religie van niet-wederkerigheid die in de zevende eeuw opduikt: “Een grote religie die minder gebaseerd is op het bewijs van een openbaring dan op de machteloosheid om verbindingen naar buiten te leggen”, schreef hij in Tristes Tropiques (1955), terwijl bepaalde teksten van het jodendom, de religie van de negatieve wederkerigheid, dateren uit de zesde eeuw (v. Chr.).
    Het is het andere ongeluk van het westerse bewustzijn dat het christendom […] “avant la lettre” verscheen – te vroeg – […]: de middelste term van een reeks die door zijn interne logica, door de geografie en door de geschiedenis bestemd is om zich voortaan in de richting van de islam te ontwikkelen…”. (ibid.)

    Natuurlijk moeten de mensen de boodschap van hun profeten of goden nog steeds doorgronden om deze vragen van de chronologie echt zinvol te kunnen beantwoorden, en zich niet tevreden stellen met het feit dat ze gefascineerd zijn omdat de priesters hen met een frons vertellen dat het goed is om het zus of zo te doen, omdat ze anders in ernstige problemen komen.
    Heeft de historische ouderdom van het christendom het minste belang als zelfs in de 21e eeuw bijna alle christenen nog steeds geen enkel woord hebben begrepen van wat Jezus van Nazareth heeft gezegd (zie mijn beschouwing over de algemeen aanvaarde interpretatie van de gelijkenis van de talenten)?

    {{ jl: zie het totale onbegrip van Mark Rutte tijdens zijn preek in de Duinzichtkerk}}}

    Jezus faalt in de rol van messias waarmee hij zich identificeert: zijn geloof slaagt er niet in bergen te verzetten, maar in een meesterlijke handomdraai redt Paulus de situatie door ons juist te bewijzen dat het geloof werkelijk bergen verzet, maar daarvoor heeft hij de springplank nodig die hem door Jezus, de uitvinder van de positieve wederkerigheid, wordt aangeboden.

    De vooruitgang in het begrip van de mens van zijn lot hangt soms af van zulke historische ongelukken: van de eigentijdsheid van de vuurtorens van het denken. Plato is een tijdgenoot van Socrates, en Aristoteles is een tijdgenoot van Plato. Paul is een tijdgenoot van Jezus. Het lot van mannen hangt soms af van zulke toevallige ontmoetingen!

    unquote

    sources:

    (1) https://www.pauljorion.com/blog/2017/10/22/qui-etions-nous-paul-de-tarse-en-resume/

    (2) https://www.pauljorion.com/blog/2016/07/11/le-role-joue-par-paul-de-tarse-dans-lorganisation-des-societes-humaines-i/

  6. frayek

    Waar wel discussie over is (of was), is de vraag wat het eerst geschreven werd, het evangelie of Handelingen. Ivm betrouwbaarheid e.d. niet geheel onbelangrijk. Mijn docent Gijs Bouwman verdedigde met gloed dat Handelingen ouder was; vooral de open afloop van Handelingen was een duidelijk argument. Als Lc in de tachtiger jaren geschreven was en Hand kort daarna, zoals de overheersende menig luidt, dan had de auteur na Paulus zo lang gevolgd te hebben toch ook wel even kunnen berichten hoe het tenslotte afliep (reis naar Spanje? terechtgesteld onder Nero? –de lezer zou het graag weten). We blijven in onwetendheid want, zo verklaarde mijn docent, toen Lucas of wie dan ook het schreef was de afloop nog niet bekend. Daarvoor moest hij dan wel de voorwoorden, die aangeven dat Lc eerst geschreven werd en Hand daarna, voor later toegevoegd verklaren. Ik weet het ook niet, vreemd is die open afloop natuurlijk wel. Laatst kwam ik een voor mij nieuwe verklaring tegen: Lucas schreef drie boeken, het derde met die afloop is verloren gegaan. Daar kunnen we nog een variant op verzinnen: Lucas was van plan dat derde deel te schrijven maar om een of andere reden kwam het er niet van. Tja, dan klopt de gangbare datering weer. Maar echt overtuigend is het niet.

    1. Het is maar een vraag of Handelingen een “open afloop” heeft: het boek is immers niet bedoeld als biografie van Paulus, maar om te beschrijven hoe het evangelie vanaf Jeruzalem Rome bereikte.

      1. frayek

        Valt over te discussiëren , maar dat is inderdaad ook een mogelijkheid waarmee rekening gehouden moet worden.

  7. frayek

    Overigens, ik zie geen spanning tussen universalisme en ressentiment (een minder geschikte term maar goed). Onder de vier evangeliën blinkt Lucas inderdaad uit door kritiek op onrechtvaardige rijkdom, het begint al met het Magnificat. Belastinginners (‘tollenaars’) waren in feite gewoon afpersers, boeren die door de overmatige schulden in slavernij verkocht werden e.d. Niks mis met kritiek daarop; behoorlijk universeel ook.

Reacties zijn gesloten.