Een van de bekendste mythen uit de Griekse Oudheid is die over Pandora. Het is één van de vele verhalen die moet verklaren waarom het kwaad in de wereld is gekomen.
De mensheid was al geschapen maar het leven was nog miserabel. Zoals in al die oude vertellingen is er een welwillende godheid die de mensheid cultuur komt brengen: in Sumerië was het Ea, in Babylonië waren het de Zeven Wijzen en in Griekenland heet deze god Prometheus. Hij was het die van de andere goden het vuur stal en gaf aan de mensheid. Daar moest wel narigheid van komen.
De oppergod Zeus zon op wraak en stuurde Prometheus’ broer Epimetheus (de namen betekenen Vooruitdenker en Telaatdenker) een mooie echtgenote, Pandora. De andere goden rustten haar uit met allerlei destijds geprezen vrouwelijke attributen, zoals handvaardigheid en bevalligheid.
Als bruidsschat kreeg ze een vaas mee. Toen Epimetheus die opende, bleek het geschenk vol rampen te zitten. Ziekten en catastrofes, werk en ouderdom: allemaal kwamen ze uit de vaas van Pandora. Snel sloeg de bruid het deksel weer op de vaas, zodat alleen de Hoop onderin bleef. Zó vertelt de Griekse dichter Hesiodos het in zijn mooie Werken en dagen (42-105).
Een vraag die ik nooit beantwoord heb gezien, is wat de betekenis is van de Hoop. Was dat een goedmakertje dat Zeus ook nog aan de mensheid had gegeven, en wil Hesiodos zeggen dat we door Pandora´s snelle reactie iets moois niet hebben gekregen, of bedoelt de dichter het omgekeerde en mogen we blij zijn dat we niet – door een overmaat aan hoop – ons lijden zinloos verlengen?
Wie het weet mag het zeggen. De foto hierboven maakte ik in Workum.
Volgens mij is het gewoon een pessimistische vermaning: laat alle hoop varen, ellende en pijn hoort onvermijdelijk bij het leven, dat hebben de goden nu eenmaal zo voor ons bekokstoofd. De reden doet er verder niet toe: er is toch niets meer aan te doen. Maar als je toch vraagt waarom, dan verzinnen we er wel een onderhoudende verklaring voor.
En uiteraard zit er een sneer in naar het vrouwelijke geslacht, want het zal eens niet een schone jongedame zijn die door jaloezie, hebzucht, ijdelheid, domheid, goedgelovigheid en/of fatale nieuwsgierigheid de boel in het honderd laat lopen. En dan nog vaak als instrument van een echte boosdoener. Pandora wordt gestuurd door de bewoners van de Olympus, Eva wordt omgepraat door de slang, enz.
Ik kan me iets voorstellen bij het beeld van een ouwe dorpsbewoner ergens in een ver verleden die bij gebrek aan instantvermaak van TV en Internet ’s avonds bij het vuur verhalen vertelt voor de buren en de kinderen. Verhalen die na een paar kruiken wijn steeds grimmiger en bizarder worden totdat iedereen zich afvraagt waarom ze er nog naar luisteren. Maar dan is de mythe al geboren. En uiteindelijk gaan schrijvers zoals Hesiodos zich er mee bemoeien, die proberen er dan tenminste nog iets van te maken.
Misschien moeten we de hoop toch maar zorgvuldig bewaren.
Het is geen kwaal, maar een goddelijke deugd.
Alle andere gaven zijn vergiftigde geschenken.
Alleen de hoop maakt het leven draaglijk.
Dat is ook een mooie uitleg.
Alleen: die hoop is dus wel onbereikbaar geworden. Je kan ernaar verlangen, je kan erom treuren – dat het niet zo heeft mogen zijn.