Feine Leute

Nederland, zoals te zien op een muur schildering in Hamadan.

Een paar jaar geleden was ik met een groep cursisten van mijn schooltje in Hamadan in het westen van Iran. Toevallig kwam, toen wij onze intrek in een hotel namen, net een andere groep aan: Duitsers die op pad waren met Studiosus. Dat is een jaloersmakend goede reisorganisatie, die ik haar succes oprecht gun, maar het viel me op dat de deelnemers zo weinig lachten. Het was, zoals mijn kamergenoot opmerkte, alsof ze van tevoren een cursus zuur kijken hadden gedaan om zich met voldoende ernst te kunnen laven aan cultuur.

Ook toen we ’s avonds aan het diner zaten, viel me op dat er in mijn groep meer werd gelachen dan in de Duitse. Niet dat wij onbeschaafd luidruchtige Hollanders waren, maar “mijn” mensen leken onbevangener te spreken over al het moois dat ze die dag hadden gezien. Toen de twee groepen de volgende dag op de opgraving kwamen, werd het verschil wat gênant, toen de Duitse gids de daar werkende archeologen aanduidde als “unsere Kollegen”.

Het ergerde me. De gids deed alsof zijn mensen méér waren dan gewone toeristen, namelijk ingewijden in Altertumswissenschaft. Niet alleen verkoop je dan gebakken lucht, maar door te doen alsof je een vak met één reis onder deskundige begeleiding al zou beheersen, doe je dat vak ook tekort. De oudheidkundige wetenschappen zijn in de eerste plaats wetenschappen en je hebt een opleiding nodig om ze onder de knie te krijgen.

Een goede reisleider zal in Hamadan

  • de feiten presenteren (dit zijn de Parthische resten van het oude Ekbatana);
  • dwarsverbanden leggen (ze lijken niet op wat we over die stad lezen in de antieke bronnen);
  • vergelijkingen maken (zo’n tegenspraak tussen bronnen en teksten bestaat ook bij de veldtochten van Caesar en het koninkrijk van David en Salomo);
  • het methodische principe uitleggen (maximalisme en minimalisme);
  • en uitleggen dat het nadenken over onze onwetendheid de waarde is van de oudheidkunde.

Meer zit er niet in, en dat hoeft ook niet want het is zo ruim voldoende. Ik denk althans niet dat mijn uitleg in Hamadan slechter was dan die van mijn Studiosus-collega.

Ik schrijf dit in Shiraz, waar ik vanavond met enkele Iraanse reisleiders dineerde in een restaurant waar ook een Duitse groep zat. Tot mijn verbazing lachte een van de Duitsers. Toen ik mijn tafelgenoten op dit zeldzame verschijnsel attendeerde, was het even stil, maar toen vielen de muntjes.

Ons gelach was onbeschaafd luidruchtig.

Deel dit:

5 gedachtes over “Feine Leute

  1. henktjong

    Och, Jona, in Duitsland wordt de wetenschap en de wetenschappers meestal nog behoorlijk serieus genomen en een losse omgang met Herr Professor is daar nog op sommige plaatsen taboe. Maar ook dat is aan het veranderen. Ik ben wel benieuwd waar deze mensen vandaan kwamen, want ik heb met heel wat studenten en wetenschappers (om maar te zwijgen over andere moderne Duitsers) te maken (gehad) die al lang niet meer zo opgeprikt doen. En die veel lachen en leuke grappen maken. Maar je methode snijdt natuurlijk wel hout.

    1. Toch doet het mij vooral denken aan een conclusie die mijn Lief & ik onlangs trokken in de Praagse metro. Opvallend was dat mondhoeken daar chronisch omlaag gericht zijn. Zelfs een stelletje tegenover ons kon bij het verliefd naar elkaar kijken die mondhoeken niet uit die chronische richting krijgen.
      Onze conclusie was, dat wellicht vanaf de geboorte in de thuissituatie aan mondhoeken stoeptegels worden bevestigd. Waarom zo’n gebruik in stand gehouden zou kunnen worden konden wij niet bedenken. Onze mondhoeken gingen echter volstrekt tegendraads omhoog, wat in zo’n prachtige stad ook niet moeilijk is.

      1. henktjong

        Eh… het ging toch over Duitsers? Of gaan we nu alles wat over onze oostgrens leeft over één kam scheren?

        1. Ja, natuurlijk…… ALLES ten oosten van Utrecht is Duisterland (of toch ten minste veel te dicht bij Duitsland) 😉 Maar alle gekheid op twee stokjes: cultuurverschillen trekken zich niets aan van landsgrenzen. Overeenkomsten in cultuur doen dat net zo min. Ik zou de nuchterheid die ik in bijvoorbeeld Hannover tegenkom beslist niet willen vergelijken met Pruisische blaaskakerij. Tel vervolgens het geschetste verhaal van Jona op bij mijn verhaal over chronisch afhangende mondhoeken en realiseer je erbij dat de afstand van Praag naar de Duitse grens nog geen honderd kilometer is.

Reacties zijn gesloten.