Museumverbouwing

Een van de meer toonbare gedeelten van het Rijksmuseum van Oudheden
Een van de meer toonbare gedeelten van het Rijksmuseum van Oudheden

De mooie expositie over Karthago was voorlopig het laatste wat u kon bekijken in het Rijksmuseum van Oudheden. Het was namelijk tijd voor een verbouwing.

Het Rijksmuseum van Oudheden is een oud museum, al bijna twee eeuwen oud, met een eigen geschiedenis die we vaak voor vanzelfsprekend aannemen. Toch was het ooit een innoverend project. Toen Caspar Reuvens (1793-1835) het bouwde, waren er enkele “eerstes”, zoals een auditorium waar ook het grote publiek kennis kon nemen van de laatste wetenschappelijke inzichten. Ik hoop nog eens te schrijven over het boek dat mijn oud-medestudent Mirjam Hoijtink daarover publiceeerde, Exhibiting the Past (2012), en beperk me hier tot de opmerking dat wat Bill Bryson in A Brief History of Nearly Everything schrijft over de eerste publieksmusea, tekort doet aan de ontwikkelingen op het Europese continent.

Zoals het met musea gaat, is ook het Rijksmuseum van Oudheden vergroot, verbouwd en aangepast aan de smaak van latere tijden. Sommige ingrepen blijken achteraf wat ongelukkig, zoals het gebruik van asbest, dat ooit populair was om zijn brandwerende kwaliteiten, maar waarvan we inmiddels weten dat het kankerverwekkend is. Vandaar dat er al enkele jaren wordt gewerkt aan een vernieuwing van het museum. De afdeling Nederlandse archeologie en de afdeling Nabije Oosten zijn al voltooid en nu is het de beurt aan – nou ja, eigenlijk aan al het andere.

Directeur Wim Weijland nam me onlangs eens mee om een kijkje te nemen achter de schermen en zo stonden we dus – met speciale schoenen aan en helmen op – in de grote centrale hal, die onherkenbaar was veranderd. Het tempeltje uit Taffeh staat nu in iets dat ik alleen kan beschrijven als een immense kist, als was Christo langs gekomen om de tempel in te pakken in hout. Enkele voorwerpen die normaal tentoongesteld staan in de omgeving, staan nu goed beschermd in de kist.

Dat houten bouwsel is echter, om zo te zeggen, een binnenkubus, want ook alle wanden rondom de centrale hal zijn met hout bekleed. Daar achter wordt gewerkt: de ruim 1100 natuurstenen platen waarmee de muren normaalgesproken zijn bedekt worden een voor een weg gehaald. Daar achter zit het asbest. Het zit ook in de vloeren van de diverse afdelingen. De mensen die daar werken, dragen witte pakken en werken in een ruimte waar de luchtdruk kunstmatig wordt verlaagd. De lucht wordt weggeblazen door twee gaten in het dak en een speciaal gat aan de voorkant van het museumgebouw.

Nu men toch bezig is, vinden er ook andere aanpassingen plaats. Restaurateurs zijn bezig met allerlei Griekse voorwerpen. Ik zag dat in de ruimtes waar twee maanden geleden de Karthaagse vondsten nog werden getoond, de plafonds zwart werden geschilderd. Het “lint” in de afdeling Nederlandse archeologie wordt wat bijgewerkt. Op de Egyptische afdeling waren restaurateurs aan de gang om beelden te reinigen. Het had wat om het ene blok van het Horemheb-reliëf schoon te zien, terwijl het andere nog onder het stof zat. De foto hierboven toont hoe lambriseringen worden verwijderd en de negentiende-eeuwse pilasters weer zichtbaar worden. Op sommige plaatsen wordt, nu de lambriseringen weg zijn, wel een meter aan ruimte gewonnen.

De heropening is voorzien voor december en u komt dan in een heel ander museum. Wat nu de Griekse en Etruskische afdeling is, zal dan in gebruik zijn genomen als ruimte voor tijdelijke exposities. Dat betekent dat het museum tentoonstellingen kan gaan organiseren die dubbel zo groot zijn als die over Petra en Karthago. Het museum kan zo ook verschillende kleine exposities tegelijk gaan organiseren, zoals die over de Romeinse Kust die deze winter begint.

In 2016 zullen er dan nog wat werkzaamheden zijn aan de Egyptische afdeling, maar alles zal op tijd klaar zijn voor het tweehonderdjarig jubileum in 2018. Er wordt gewerkt aan een heel grote expositie, waar iedereen het over zal hebben. Voor het moment mag het museum dan gesloten zijn, een deel van de collectie is te zien in het Allard Pierson-museum en er is perspectief op veel moois. Mocht u meer willen weten, loop dan even binnen aan de Nieuwe Rijn 26, waar het museumwinkeltje nog steeds open is en men u graag zal informeren.

Deel dit: