De tempel van Taffeh

Het tempeltje van Taffeh in het Rijksmuseum van Oudheden (Leiden)

Op 4 april 1979, vierenveertig jaar geleden, stelde het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden officieel de Taffeh-tempel voor het publiek open. En het is alweer tien jaar geleden dat ik een toen alweer acht jaar oud artikel onder ogen kreeg van de Egyptische geoarcheoloog Fekri Hassan, die stelt dat Egypte de tempel niet zo vrijwillig heeft afgestaan als beweerd. Alle reden genoeg om nog eens te onderzoeken hoe de tempel naar Nederland is gekomen.

Aswandam

In 1952, ten tijde van de Koude Oorlog, was in Egypte een coup gepleegd en was Gamal Andel Nasser aan de macht gekomen. Hij had de Engelsen en Fransen het land uitgegooid en allerlei fabrieken en installaties laten nationaliseren, waaronder het Suezkanaal. Verder wilde hij voorkomen dat het groeiende Egyptische volk zou lijden onder water- en voedseltekort. Daarom besloot hij een nieuwe Aswandam te bouwen.

Dat had wel als gevolg dat veertig archeologische vindplaatsen, waaronder de tempels van Abu Simbel, onder water zouden komen te staan. Voor de financiering van het project klopte hij aan bij de Sovjet-Unie. UNESCO deed in 1959 een oproep aan de internationale gemeenschap om geld te schenken en mee te doen aan een internationale reddingsoperatie. Daarbij speelde de Franse egyptologe Christine Desroches Noblecourt een belangrijke rol: zij wist de toenmalige Egyptische minister van Cultuur Saroït Okacha ervan te overtuigen om een beroep te doen op de internationale gemeenschap. Bij het toenmalige Nederlandse ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) waren ze meteen enthousiast.

Rol van het RMO

Dat gold ook voor Adolf Klasens, de directeur van het Rijksmuseum van Oudhden. Hij had tussen 1957 en 1959 een grafveld van het dorp Abu Rash in de buurt van Caïro opgegraven. De graven, die dateerden uit de periode 3000-2700 voor Christus, waren bestemd geweest voor de niet-gebalsemde stoffelijke resten van lagere ambtenaren uit Memfis. Zoals toen gebruikelijk had Egypte het grootste deel van de vondsten uit de graven, die varieerden van offertafels tot aardewerk, aan Klasens’ museum geschonken.

Ik was benieuwd of de mogelijke verwerving van nieuwe voorwerpen een van de redenen was, waarom CRM en Klasens graag aan de internationale reddingsoperatie wilden meewerken. Egypte had namelijk vier tempels, waaronder de Taffeh-tempel, als geschenk in het vooruitzicht gesteld voor landen die daar naar oordeel van een internationale commissie vanwege hun bijzondere bijdrage voor in aanmerking kwamen.

In het archief van het RMO heb ik niets kunnen vinden dat daarop wijst – maar in dat archief is überhaupt geen enkel document waarin Nederlandse hulp wordt voorgesteld. Zo’n document heb ik tot nu toe ook niet kunnen vinden in het Nationaal Archief.

Buitenlandse Zaken

De documenten die ik – alweer tien jaar geleden – heb ingezien waren afkomstig van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daar waren ze niet gelukkig met het enthousiasme van CRM en waren ze bang dat het ministerie teveel toezeggingen aan UNESCO zou doen. Immers, Nasser had onder andere fabrieken van Heineken genationaliseerd en ook de KLM had door de nationalisaties schade opgelopen. En dus vroegen ze zich bij Buitenlandse Zaken af of Nederlandse hulp niet afhankelijk gemaakt kon worden van het ongedaan maken van de nationalisaties.

Dreigen en onderhandelen was uiteindelijk niet nodig, want er kwam een oplossing voor de benadeelde Nederlandse multinationals. Vervolgens was het geen probleem voor Nederland om zijn hulp aan te bieden in de vorm van twee miljoen gulden en een opgravingsteam onder leiding van Klasens.

Op dat moment had Egypte, dat sinds februari 1958 met Syrië de Verenigde Arabische Republiek vormde, al een speciale Declaratie opgesteld, waarin het in ruil voor hulp zich bereid verklaarde om

  1. de opgravers in het bedreigde gebied minstens de helft van de opgegraven spullen te schenken (met uitzondering van vondsten die uniek waren of een noodzakelijke aanvulling op de nationale collectie betekende),
  2. ook buiten het bedreigde gebied opgravingen toe te staan, zoals het grafveld van Sakkara, en
  3. enkele Nubische tempels aan het buitenland te schenken.

De schenking

Fekri Hassan, emeritus hoogleraar aan het University College London, schrijft in “The Aswan High Dam and the International Rescue Nubia Campaign” (gepubliceerd in The African Archaeological Review (2007) 24, 73-94) dat Egypte de vondsten en tempels niet vrijwillig heeft afgestaan. Daarvoor geeft hij echter geen bewijs. Geen woord over onderhandelingen of wat dan ook. In het archief in het RMO wordt wel ergens gezegd dat de gift niet in verhouding staat tot de ontvangen diensten, maar dat Egypte heeft gehandeld in de Arabische traditie van vriendschap: meer geven dan je hebt ontvangen.

Hoewel België met een gift van een miljoen Belgische francs als eerste van eenenvijftig landen de reddingsactie financieel steunde, leverde Nederland uiteindelijk een grotere bijdrage. Klasens, die ook optrad als adviseur, groef eerst twee lange seizoenen het Meroïtische dorp Shokan op, om daarna nog een achtste-eeuwse Koptische kerk met wandschilderingen op te graven. De wandschilderingen zijn nu in Egyptische musea in Aswan en Caïro, de losse vondsten als aardewerken lampen, een doopvont en een fragment van een icoon zijn naar Leiden gegaan. Tijdens de opgravingen in afgelegen gebied waren er problemen met de ravitaillering, zodat Klasens, zijn vier Nederlandse assistenten en dertig gravers soms honger hebben geleden.

Maar het was het allemaal waard, want een internationaal comité van adviseurs bepaalde dat Nederland vanwege zijn inspanningen in aanmerking kwam voor een van de Nubische tempels (de andere gingen naar de Verenigde Staten [meer], Spanje en Italië). Voorwaarde was wel dat de tempel gratis en op een overdekte plek toegankelijk moest zijn.

Een tempel in kratten

In 1971 kwam de tempel na een lange tocht over zee in losse steenblokken aan in de haven van Rotterdam. (De blokken zaten verpakt in kratten die waren gemaakt van kisten waarin eerder televisietoestellen waren vervoerd naar Egypte.) Na aankomst verhuisden de stenen naar een pakhuis, waar ze langer bleven liggen dan verwacht. De benodigde overkapping van het binnenterrein van het RMO liet namelijk vanwege financiële problemen bij de rijksoverheid op zich wachten. Pas in 1978 kon men aan het werk om de tempel weer in elkaar te zetten en op te bouwen. Daarvoor was vanwege de blokken van zandsteen wel een ontheffing van de Silicosewet uit 1951 nodig. En het ministerie van CRM verleende een stipendium voor de reis en het verblijf van de Egyptische architect Hassan El Achiri, die moest helpen bij de opbouw.

Bij de opening door prinses Beatrix en prins Claus was ook een Egyptische delegatie aanwezig. De Egyptenaren vermaakte zich met het bijprogramma, dat bestond uit bezoeken aan Amsterdam, de Deltawerken, museum Kröller Müller op de Hoge Veluwe en de Keukenhof. De gasten toonden zich verrukt met de verlening van koninklijke onderscheidingen aan onder anderen El Achiri en de minister van Onderwijs.

Hassan en Hawass

Niets wijst dus er op dat de Egyptenaren onder dwang de tempels en een deel van de vondsten hebben geschonken. Hoe moeten we de beschuldiging van Fekri Hassan interpreteren? Waarschijnlijk in het licht van de campagne die Egypte tien jaar geleden onder leiding van Zahi Hawass voerde om oudheden terug te eisen.

Of zou er toch iets aan de hand zijn geweest? Want na de opening van de Taffeh-tempel krijgt het RMO een felicitatiebriefje van Christine Desrodes Noblecourt. Tussen neus en lippen zegt ze dat zij in het comité zat dat besloot dat de tempel aan Nederland geschonken moest worden. Een complotdenker zou er wel raad mee weten.

[Een gastbijdrage van archeologiejournalist Theo Toebosch. Dit stukje verscheen oorspronkelijk op zijn eigen, helaas ter ziele gegane blog maar was aardig genoeg om te bewaren.] 

Deel dit:

6 gedachtes over “De tempel van Taffeh

  1. Rinus

    Er heeft waarschijnlijk op de achtergrond meer gespeeld.
    Aan het begin van het 2e seizoen van de opgravingen in Abu Rawash (1958) werd A. Klasens in eerste instantie de vergunning voor dat jaar geweigerd. Dat was op dat moment een strategie van de Egyptische overheid, men wilde de buitenlandse missies onder dwang zetten hun geld en energie in te zetten voor opgravingen in Nubië.
    Met behulp van de Nederlandse ambassadeur is het Klasens gelukt de vergunning toch te verkrijgen, o.a. door een brief direct aan president Nasser te sturen (afgeleverd door de Nederlandse ambassadeur).
    Er werden op dat moment heel weinig vergunningen voor opgravingen in Egypte vergeven, Klasens’ was een van de weinige westerse missies.
    Uit de briefwisseling tussen Klasens en Walter Emery (Brits Egyptoloog) blijkt de frustratie van Emery, die geen vergunning kreeg. Emery was aan het werk, maar zat te springen om naar ‘het noorden’ te gaan; hij had zelfs al uitgewerkt hoe lang het zou duren voordat hij in Cairo kon zijn.
    Waarschijnlijk vanwege de “minder goede” verhoudingen tussen Groot Brittannië en Egypte op dat moment (Suez crisis); plus het feit dat Emery een geschiedenis in de Britse geheime dienst in WW2 had.
    Het kan niet uitgesloten worden dat ‘klein land’ Nederland er in die periode iets beter voor stond in de ogen van de Egyptische overheid?

  2. Marijn Taal

    Beste Jona, ik heb nog niets gehoord van Hein van Dolen over het Herodas-boekje waar je op 28 maart over blogde. Is er een emailadres of telefoonnummer waar ik hem op kan bereiken? Mijn emailadres is marijntaal8@gmail.com.

  3. Jeroen

    “In het archief in het RMO wordt wel ergens gezegd dat de gift niet in verhouding staat tot de ontvangen diensten, maar dat Egypte heeft gehandeld in de Arabische traditie van vriendschap: meer geven dan je hebt ontvangen.”

    Tegen 2 miljoen gulden in 1959? Zo ontzettend ongelijk lijkt me die verhouding nu ook weer niet (afgezien van de discussie of een Egyptische tempel überhaupt naar het buitenland verhuisd dient te worden).

    1. Ben Spaans

      In Leiden heeft de tempel misschien een knusser thuis gevonden dan deze in Egypte gevonden zou hebben. Hij had oorspronkelijk onder water moeten verdwijnen.

  4. Huibert Schijf

    Ik vind de huidige zaal met die tempel nog steeds geweldig. Ik kan me nog herinneren dat de zaal gewoon de binnenplein van het gebouw was. En waar het flink kon regenen.

Reacties zijn gesloten.