
Korte inhoud van het voorafgaande: Rome verkeert in crisis. Keizer Vitellius voelt zich bedreigd door Vespasianus, opstandeling in het oosten, en zoekt versterkingen. Gouverneur Hordeonius Flaccus van het Rijnland kan die echter niet leveren omdat het Rijnland onrustig is. Eén van de leiders is de Bataaf Julius Civilis. Het feuilleton in deze Romeinenweek is gebaseerd op mijn boek De randen van de aarde (2000) en Edge of Empire (2012, met Arjen Bosman).
***
Civilis, tweemaal gearresteerd maar nooit veroordeeld, had goede persoonlijke redenen om een opstand tegen de Romeinen te organiseren: wraak op de moordenaars van zijn broer. Het is bovendien aannemelijk dat hij, al is het maar even, heeft gedacht aan het herstel van de koninklijke macht die zijn familie ooit had bezeten. Civilis’ motivatie verklaart echter niet waarom anderen meededen. Zij hadden hun eigen beweegredenen.
De Romeinse historicus Tacitus legt de Bataafse leider een toespraak in de mond waarin deze de corrupte praktijken van de rekruteringsofficieren presenteert als het bewijs dat de Romeinen de Bataven niet beschouwden als bondgenoten, maar als onderworpenen. Het is de vraag of Tacitus hier werkelijk de strekking weergeeft van de woorden waarmee Civilis zijn stamgenoten overtuigde: de corruptie van de Romeinse imperialisten is een van Tacitus’ stokpaardjes. Of de ronselaars werkelijk zo corrupt waren als Tacitus ons wil doen geloven, staat dus te bezien. Het feit dat hij oude mannen, gebrekkigen en jonge mannen noemt als rekruten, suggereert iets anders dan corruptie, namelijk dat de Romeinse ronselaars de grenzen overschreden van wat mogelijk was. Van vrijwel elk Bataafs gezin diende al een zoon in de hulptroepen, méér was simpelweg onmogelijk. De opstand is vermoedelijk wel degelijk een reactie op Vitellius’ geforceerde rekrutering, maar het heeft minder met corruptie te maken dan met gebrek aan realiteitszin.
Soms legt de Romeinse auteur de Bataafse leider in de mond dat hij de vrijheid van de Bataven verdedigt. Helaas streven barbaren in de antieke letteren altijd naar vrijheid, dus we kunnen te maken hebben met een cliché. Bovendien beweert Tacitus ergens anders dat het de Bataven níet ging om de vrijheid maar om de roem.
Een extra complicatie is dat onduidelijk is wat met vrijheid wordt bedoeld: de onafhankelijkheid van de stam of de autonomie van de elite. Dit laatste zou historisch waar kunnen zijn, want de Julii, de eerst generatie inheemsen die het Romeinse burgerrecht kreeg, waren niet langer de enige Romeinse burgers: sinds keizer Claudius was in heel Gallië een tweede generatie Romeinenontstaan, die allemaal Claudius heetten. De oude Bataafse elite, die het burgerrecht van Augustus had gekregen, moest haar privileges voortaan delen met anderen en kan inderdaad hebben verlangd naar herstel van de oude zeggenschap. Dit sluit niet uit dat er ook Bataven kunnen zijn geweest die droomden van echte politieke onafhankelijkheid.
Zo vallen verschillende redenen aan te wijzen voor de Bataafse Opstand. Civilis had persoonlijke motieven; de oude stam-elite wilde de macht niet delen; de stam als geheel zocht wellicht zelfstandigheid en was in elk geval diep gekrenkt door het ontslag van de keizerlijke lijfwacht. Voor iedereen was de geforceerde rekrutering voldoende aanleiding de wapens op te nemen.
[Nog altijd geen opstand, maar als ik dit morgen vervolg, slaat de vlam in de pan, gegarandeerd.]
“en was in elk geval diep gekrenkt door het ontslag van de keizerlijke lijfwacht”
He wat, dat nieuws heb ik even gemist, wat gebeurde er?
“wat met vrijheid wordt bedoeld: de onafhankelijkheid van de stam of de autonomie van de elite”
Bij vrijheid moet je je niet alleen afvragen: vrijheid voor wie, maar ook voor wat. Wat mochten de ontevreden Bataven niet van de Romeinen wat ze zelf blijkbaar belangrijk genoeg vonden voor een opstand? Functionarissen benoemen, belasting innen, bepalen wie er over de wegen mocht reizen, gebied inpikken van naburige stammen?
Promises, promises…
De suspens wordt welhaast ondraaglijk. En dat voor iets uit het verleden!
Klopt dat kaartje? Had Nederland (de delta) toen veel meer land dan nu? Het IJsselmeer (Zuiderzee) was kleiner dan nu.
Ja, dat kaartje klopt. De Vlie moest nog doorbreken (en dus was het IJsselmeer echt een meer en geen Zuiderzee) en Zeeland was nog geen archipel maar een groot veengebied. Dat veen werd ontgonnen, waardoor de veenpakketten inklonken en het land ten opzichte van de zee lager kwam te liggen. Bij vloed kon het zeewater dieper het land instromen. In de derde eeuw erodeerden grote delen van Zeeland weg.