Grafsteen van soldaat Marcus Julius uit V Alaudae (Thermenmuseum, Heerlen)
Ik het vorige blogje beschreef ik de oprichting van het Vijfde Legioen Alaudae en zijn rol in Caesars campagnes in Gallië en de Tweede Burgeroorlog. Daarna streed voor Marcus Antonius en keizer Augustus. De soldaten waren actief in Italië, Macedonië, Syrië en Spanje voordat de eenheid werd overgeplaatst naar Belgica.
De Germaanse Oorlogen
In 12 v.Chr. stationeerde Augustus’ stiefzoon Drusus het Vijfde in Nijmegen of Xanten, waarvandaan het deelnam aan enkele veldtochten in het Overrijnse. De soldaten staken de Weser over en bereikten in 9 v.Chr. zelfs de Elbe. Mogelijk verbleven ze daarna enige tijd in Oberaden of Haltern, de Romeinse bases langs de Lippe.
Tijdens de Bataafse Opstand waren er gevechten bij ongeveer de vijfde mijlpaal
Tijdens de Bataafse Opstand (69-70 n.Chr.) belegerden de Bataven, aangevoerd door Julius Civilis, de Romeinse legerbasis bij Xanten. In december wisten de Romeinen de belegeraars te verdrijven en het garnizoen te versterken, maar het bevrijdingsleger moest ijlings naar Mainz terugkeren toen die stad werd aangevallen. Daarop sloegen de Bataven opnieuw het beleg op voor Xanten. Na een lange blokkade capituleerde het garnizoen. De Romeinse historicus Tacitus schrijft daarover:
Een Bataafse ruiter, of althans een Bataaf met twee paarden (Valkhofmuseum, Nijmegen)
Wie zich bezighoudt met de wereld van de oude Babyloniërs, Egyptenaren, Grieken, Joden en Romeinen ontdekt al snel dat we erg weinig gegevens hebben. De teksten zijn niet geschreven om mensen in 2017 te informeren; de ruïnes zijn precies dat – ruïnes, overblijfselen van gebouwen die er niet langer zijn. Er zijn echter een paar onderwerpen waarbij het met de dataschaarste meevalt, zoals de krijgsgeschiedenis van het Romeinse keizerrijk. Antieke auteurs schrijven veel over oorlog, honderden inscripties helpen bij de reconstructie van de regimentsgeschiedenis en archeologen hebben slagvelden en forten opgegraven. Omdat er betrekkelijk veel informatie is over oorlog, begrijp je waar het gemakzuchtige denkbeeld vandaan komt dat de Romeinen zo krijgszuchtig waren.
Het grote aantal bronnen en de goed ontsloten vondsten stellen de schrijver van een roman over de Romeinse krijgsgeschiedenis in staat het verleden enigszins adequaat weer te geven. De Britse auteur Anthony Riches schreef al een reeks boeken over Romeins Brittannië en voegde daar onlangs nog de “Centurions Trilogy” aan toe over de Bataafse Opstand. De boeken zijn grotendeels gebaseerd op de Historiën van de Romeinse auteur Tacitus, maar Riches is gewiekst genoeg om nevenplots toe te voegen en enorme delen uit Tacitus’ relaas samen te vatten, bijvoorbeeld door een soldaat een bepaalde gebeurtenis te laten melden aan zijn superieur.
Twee Bataven te paard, of een Bataaf met twee paarden (Valkhofmuseum, Nijmegen)
Vandaag een kort fragment uit de Germania van de Romeinse auteur Tacitus. Het maakt deel uit van een opsomming van stammen uit het gebied ten oosten en noorden van de rivier de Rijn.
De Bataven vallen van al deze volken het meest op door moed. Ze bewonen geen groot stuk van de oever, maar een eiland in de Rijn.
Het traditionele beeld van de Oudheid, waarin veel aandacht was voor de Germanen, was nog dominant in de jaren negentig, toen Wim de Bie deze elpee maakte.
Ik heb op deze kleine blog al een paar keer gewezen op het revolutionaire karakter van de aandacht die momenteel wordt gegeven aan de limes. Dertig jaar geleden had slechts een enkeling ervan gehoord. De Romeinse rijksgrens is “op de kaart gezet” – een cliché dat ik niet meer horen wil – met de Monumentenwet 1988 en vervolgens gecanoniseerd door de Commissie-Van Oostrom. Het gaat om een breuk met het traditionele beeld van de Nederlandse Oudheid, waarin vanouds niet de Romeinen centraal staan maar de Germanen. De Eburonen en de Bataven dus, en de Cananefaten, Chamaven, Friezen en Franken.
Hoewel ik de voordelen van het nieuwe geschiedbeeld herken, denk ik dat het niet zal beklijven. In de jaren tachtig ijverden de historici voor een soortgelijke aanpassing van ons beeld van de Patriottentijd, maar bij de recente herdenking van “tweehonderd jaar koninkrijk” klonk weer het aloude “de Patriotten waren de NSB-ers van Napoleon”. Tenzij de limes-organisaties gaan uitleggen waarom de limes een beter geschiedbeeld is dan het traditionele, kunnen we erop rekenen dat Nederland de limes over dertig jaar nog steeds niet zal herkennen als het eigen verleden en dat het project zal worden beschouwd als even nep als de visualisaties die momenteel aangeven waar ooit iets Romeins is geweest. De limessamenwerking zal eindigen met de reputatie een speeltje te zijn geweest voor projectontwikkelaars en werkverschaffing voor archeologen, die vaderlands verleden inruilden voor een Europees construct.
De Capitolijnse Trias in het Archeologisch Museum van Xanten
Xanten: vanuit Nijmegen bezien net over de Duitse grens en interessant omdat er een complete Romeinse stad is. Of beter: vijf Romeinse nederzettingen.
Vijf nederzettingen
De Romeinen kwamen hier rond 13 v.Chr. aan. Tegenover de plek waar de Lippe in de Rijn uitmondt, bouwden ze op een lage heuvel een basis voor twee legioenen, Vetera, die nog zo’n tachtig jaar dienst zou doen. Iets naar het noorden lag een stadje: veteranen moeten immers ook ergens wonen, de graanleveranciers van het Romeinse leger moesten ook ergens slapen en de inheemse bevolking moest ook ergens leven. Het heette Cibernodurum, “markt van de Ciberni” (of Cugerni), en wellicht herkent u de analogie met Nijmegen: twee legioenen op de Hunerberg en even verderop een stadje dat Batavodurum heette, “Batavenmarkt”.
Een tijdje geleden blogde ik over de medaille die u hierboven ziet. Die is gevonden op het Kops Plateau in Nijmegen en ik vertelde dat deze vermoedelijk het eigendom is geweest van een centurio – eigenlijk: een primus pilus, de oppercenturio – Aquilius die ook door de Romeinse historicus Tacitus wordt genoemd.
De identificatie is belangrijk. De aanwezigheid van een centurio uit het Achtste Legioen Augusta – zie de inscriptie; dat het gaat om een centurio, blijkt uit het vishaakje > links op de derde regel – op het Kops Plateau werpt namelijk nieuw licht op het Romeinse beleid vóór de Bataafse Opstand. Tacitus, die causaliteit uitsluitend plaatst op individueel niveau, presenteert het alsof de opstand ontstond door toedoen van Julius Civilis, die de onrust door rekruteringspraktijken voor zijn eigen doeleinden benutte. Vervolgens was de Romeinse reactie inadequaat door – opnieuw een op individuen gebaseerde analyse – falend leiderschap. (Dat de troepensterkte met 75% was afgenomen, lijkt Tacitus niet te deren.)
Romeyn de Hooghe: Allegorie rond de Bataafse Opstand
Vandaag is de laatste dag in de Romeinenweek. Er zijn vijfenveertig activiteiten in het hele land, waaronder een door mij verzorgde inleiding tot de film Spartacus (1960) in het Allard Piersonmuseum. Ik heb vanmiddag nog een stukje over de vraag “What have the Romans ever done for us?” maar voor het moment geef ik het woord aan een gastredacteur, Jeroen Pelgrom. Hij is een van de leukste bloggers in Nederland: op Art in Space plaatst hij vrijwel elke dag een afbeelding van een kunstvoorwerp en geeft daar in het Engels uitleg bij. De Nederlandstalige uitleg vindt u elke dag weer op zijn Facebookpagina. Hij haakte in op de Romeinenweek met bovenstaande propagandaprent uit de achttiende eeuw, een Allegorie rond de Bataafse Opstand van Romeyn de Hooghe.
***
Een prent van de bekende Nederlandse tekenaar en etser Romeyn de Hooghe (1645-1708). Deze allegorie heeft als onderwerp de Bataafse opstand van A.D. 69-70.
De Romeinen herstellen orde op zaken (landkaart uit “Edge of Empire”)
Korte inhoud van het voorafgaande: de Bataven zijn in opstand gekomen en boeken succes na succes. De steden in Gallië verklaren zich onafhankelijk. In Rome is men echter klaar om de orde te herstellen. Het feuilleton in deze Romeinenweek is gebaseerd op mijn boek De randen van de aarde (2000) en Edge of Empire (2012, met Arjen Bosman; de vertaling van de Tacitusfragmenten is van Vincent Hunink).
***
Inmiddels had Rome het onverslaanbaar grote leger op de been gebracht waarvan de komst sinds Civilis’ aanval op Xanten viel te verwachten. De generaal, Cerialis, was niet alleen familie van Vespasianus, maar had bovendien in Brittannië gestreden in het leger waartoe ook de nieuwe keizer en Julius Civilis hadden behoord. Tacitus portretteert Cerialis als een ietwat excentrieke maar efficiënte ijzervreter. Onder zijn leiding stonden het Eenentwintigste Legioen Rapax, onderafdelingen van de Rijnlegioenen die met Vitellius naar Italië waren getrokken, en tot slot het door Vespasianus opgerichte Tweede Adiutrix (“helpster”). Met hen rukte Cerialis op naar Mainz.
Munt van het Gallische keizerrijk ter herdenking van het overlopen van XVI Gallica (Ashmolean Museum, Oxford)
Korte inhoud van het voorafgaande: Rome verkeert in crisis. De Bataven profiteren ervan door in opstand te komen, hebben in het najaar van 69 hun eerste successen geboekt en belegeren nu de Romeinse basis in Xanten. Het feuilleton in deze Romeinenweek is gebaseerd op mijn boek De randen van de aarde (2000) en Edge of Empire (2012, met Arjen Bosman; de vertaling van de Tacitusfragmenten is van Vincent Hunink; landkaart hier).
***
In Italië begon het jaar 70 veelbelovend. De burgeroorlog was voorbij en er werden plannen gemaakt om de Rijnlegers te versterken. De grote vraag was of de versterkingen snel genoeg de winterse Alpen konden oversteken om de opstand een halt toe te roepen. Al snel bleek dat ze te laat waren.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.