MoM | Levensbeschouwing en causaliteit (1)

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Vorige week schreef ikniet als enige, overigens – een factcheck over de vraag of het christendom, zoals Sybrand Buma had beweerd, al vele eeuwen een gelijkheidsideaal had uitgedragen. De aard van factchecks maakt het lastig de achterliggende kwestie te behandelen, namelijk hoe levensovertuigingen de samenleving veranderen. Dit is daarom zo ingewikkeld, omdat er verschillende andere vragen in samenkomen, zoals wat een levensovertuiging eigenlijk inhoudt en wat wordt bedoeld met invloed.

De eerste vraag: wat wordt eigenlijk bedoeld met een levensovertuiging? Het hangt ervan af wie je het vraagt. Om te beginnen zijn er mensen die het christendom het liefst zouden definiëren als een tijdloze en onveranderlijke combinatie van ideeën. Deze visie kun je bijvoorbeeld vinden bij oerconservatieve gelovigen én de meest radicale bestrijders van het christendom. Die gaan ervan uit dat er zoiets als een “waar christendom” is, en menen dat wie daarvan afwijkt, op z’n ergst een afvallige is en op z’n best geen goede christen.

Dit is een welhaast platoonse visie: de concrete gelovigen zijn meer of minder volledige verwerkelijkingen van de idee van het christendom. Eén van de sociaalwetenschappelijke manieren om deze denkwijze aan te duiden, is ontologisch holisme. Je mag het ook essentialisme noemen, want de aanname is dat er een essentie valt aan te wijzen.

Het probleem met deze visie is dat het onmogelijk blijkt zo’n kern aan te wijzen. De gelovigen zijn te verschillend – niet alleen door de eeuwen heen maar zelfs in het hier en nu. Als we de Niceense Geloofsbelijdenis als norm zouden nemen, een tekst die is bedoeld om af te bakenen wie christen is en wie niet, zijn de gelovigen van de eerste drie eeuwen automatisch geen christenen en kunnen ook allerlei moderne gelovigen niet worden meegerekend. Jehova’s Getuigen bijvoorbeeld. Kortom, het is lastig om met een Sybrand Buma te zeggen dat “de gelijkwaardigheid van mensen oorspronkelijk uit het christendom voortkomt”: hét christendom bestaat immers niet.

Een alternatieve visie is dat we de onmogelijkheid zo’n essentie aan te wijzen nemen als uitgangspunt: zoveel hoofden, zoveel zinnen. Een religie – of een andere overtuiging – bezit geen kenmerken die niet zijn te herleiden tot de opvattingen van individuele aanhangers. Deze visie staat bekend als ontologisch individualisme: alleen individuen bestaan echt.

Dit standpunt is al even problematisch, want er zijn natuurlijk wel degelijk bovenindividuele normen die ons gedrag sturen. Mijn favoriete voorbeeld is dat we onze samenleving hebben ingericht op een vroeg dagritme, waarbij we de kinderen om halfnegen op school sturen en zelf om negen uur op kantoor zijn. We hebben echter verschillende biologische klokken en voor de meeste mensen is dit ritme te vroeg. Er bestaan dus maatschappelijke normen, in dit geval afkomstig uit een agrarische samenleving, die we volledig hebben geïnternaliseerd hoewel ze haaks staan op onze biologische aanleg.

Kortom: levensbeschouwingen bestaan niet als een platoons idee en evenmin als losse verzameling ideeën van gelovigen. Misschien is het maar het beste om een religie te beschouwen als – ik beken dat het wat vaag klinkt – een voortdurend veranderend netwerk van in meer of mindere mate gedeelde ideeën en sociale relaties. Wanneer Sybrand Buma zijn gelijk wil halen, zal hij moeten bewijzen dat in zijn christelijke, steeds veranderende netwerk het gelijkheidsideaal altijd aanwezig is geweest. Helemáál onmogelijk is dat niet.

[Wordt vanmiddag vervolgd.]

PS

De onmogelijkheid in een religie een essentie aan te wijzen geldt natuurlijk eveneens voor de islam en daarom is de discussie daarover zo lastig. Wie zich ermee onledig wil houden, kan hier terecht. Ik heb er vrijelijk uit overgenomen. Gevalletje autoplagiaat.

Je kunt ook geen essentie aanwijzen in, pakweg, het liberalisme, het socialisme of de christendemocratie. Of in de Nederlandse identiteit.

Ik zou haast geneigd zijn om u bij wijze van huiswerk te suggereren een krant te nemen, te kijken naar de standpunten van een partij naar keuze en te bedenken wat die gemeen hebben met de standpunten die deze partij een halve eeuw geleden zou hebben ingenomen. Is er een essentie aan te wijzen die de partijleden door de decennia heen heeft verbonden? Ik vermoed dat het lastig zal zijn de dingen werkelijk scherp af te bakenen maar dat u wel “een voortdurend veranderend netwerk van in meer of mindere mate gedeelde ideeën en sociale relaties” zult kunnen aanwijzen. Een attitude, een habitus. Kortom, iets vaags.

Deel dit:

5 gedachtes over “MoM | Levensbeschouwing en causaliteit (1)

  1. mnb0

    “de meest radicale bestrijders van het christendom.”
    Wat welbeschouwd nogal stompzinnig is. Eén van de beste kritieken op het christendom vervalt hier namelijk mee: dat het niet in staat is ook maar enige consensus te bereiken omdat het geen methode heeft zijn claims te testen. Net als elk ander geloof levert het christendom daarom geen kennis op. Deze meest radical bestrijders impliceren dat dat wel het geval is.
    Men kan wel volhouden dat het christendom een essentie heeft: Jezus is de zoon van god en de weg naar spirituele redding. Maar dat is het ook wel – zelfs de Drie-eenheid wordt niet door elke christen geaccepteerd.
    Voor de islam geldt iets soortgelijks: alle moslims zijn het er wel over eens dat Mohammed de laatste profeet was.

    1. Zolang er dominees zijn die menen dat Jezus en God niet bestaan, maar toch pastorale zorg verlenen, denk ik dat de kern die je aanwijst, er niet is. Jammer, want het was een leuke poging.

      1. Manfred

        In dat geval is er toch een kern, want een persoon kan in jouw dominee-voorbeeld dan alleen nog maar een christen zijn omdat hij zich zelf zo noemt.

      2. mnb0

        Dat verzandt in een semantische kwestie, nietwaar? Kunnen we een dominee die meent dat Jezus en god niet bestaan, maar toch pastorale zorg verleent, nog wel een christen noemen? Dan ben ik soms ook een christen. Als een leerling dreigt te ontsporen van wie ik weet dat hij wekelijks naar de kerk gaat aarzel ik evenmin om de Evangeliën erbij te halen – ik verleen pastorale zorg.
        Termen verliezen dan elke betekenis.

  2. Maurits de Groot

    Ik droeg ooit een tijdje aan verse bedgenotes het Hooglied voor. Pastorale zorg? Klinkt beter dan one-night-stand en ontlast nu achteraf alsnog mijn geweten een beetje.

Reacties zijn gesloten.