
Meestal word ik uit mezelf wakker, zo rond een uur of negen. Vandaag was het de wekker die me om tien uur uit mijn slaap haalde. Ik bleef even liggen, bladerde door wat nog ongelezen weekendsupplementen van de krant en ineens schoot me, zomaar vanuit het niets, een gedachte te binnen. “Bedenk, als je met tegenzin wakker wordt, wat je vandaag voor anderen kunt gaan doen.”
Dat staat tussen aanhalingstekens, want het is een citaat. Het zijn woorden van Marcus Aurelius, de Romeinse keizer die ik onlangs ook eens aanhaalde. Ik ken het citaat al zo’n vijfendertig jaar en het is bij me blijven hangen omdat ik het destijds zo gênant braaf vond.
Inmiddels zie ik het anders. Stel je even voor: je bent keizer van een wereldrijk. Leader of the free world, zouden we nu zeggen. Wat jij zegt, gebeurt. Je hebt dertig legioenen onder je gezag. Je bent niet alleen, maar wel eenzaam: iedereen praat je immers naar de mond zodat je, als je je werk goed wil doen, de taak hebt om uit de woordenkraam van complimenten datgene te distilleren wat de spreker nu eigenlijk wil laten weten. Terwijl je aan de Donau de grootste oorlog voert sinds mensenheugenis, woedt er een epidemie, is de staatsschatkist vrijwel leeg en sta je voor de taak een opvolger te vinden, terwijl je vermoedt dat je zoon niet uit het juiste hout is gesneden.
Ik zou het bijltje er allang bij neer hebben gegooid. Marcus Aurelius schreef een filosofisch dagboek, waarin hij zichzelf voorhield dat de natuur rationeel én goed was. Hij gaf zichzelf praktisch advies. Spreek nooit meer kwaad over mensen aan het hof. En hij spoorde zichzelf aan ’s morgens uit zijn nest te komen omdat de natuur hem had gekozen om de gemeenschap te dienen: bedenk wat je vandaag voor anderen kunt gaan doen.
Het volledige citaat is overigens, in de vertaling van Simone Mooij, als volgt:
Wanneer je met tegenzin wakker wordt, denk er dan aan dat het in overeenstemming is met je aanleg en de menselijke natuur om handelingen te verrichten in het algemeen belang en dat slapen iets is wat de redeloze dieren ook doen. En wat volgens ieders natuur is, past het best bij hem, is het meest een deel van hemzelf en is zelfs het aangenaamst. (Filosofische notities 8.12)
Marcus Aurelius, jou vind ik groots. (En dat was ook een citaat.)
Dat een mens tot tien uur in z’n nest kan liggen getuigt toch ook van een sterk middelpunt en kalmte in zichzelf. Het citaat moet ik nog even overdenken. Ik las het weer graag. Groetjes.
Helemaal mee eens. De vertaling van Simonne Mooij is een geliefd boek in mijn boekenkast. Het feit dat hij zichzelf zo vaak probeert te overtuigen en aan te sporen, maakt hem ook menselijk. Ik zie hem niet als een onverstoorbaar stoïcijn, maar eerder als iemand die dat graag wilde zijn.
Mijn schatkist is ook bijna leeg. Ik ga er morgen maar eens fijn in slapen.