Klassieke literatuur (5c): geschiedschrijving

Kleio, de muze van de geschiedschrijving (Archeologisch museum van Sousse)

[Bij mijn mail zat onlangs de vraag welke klassieke teksten en vertalingen ik mensen zou aanraden. In deze onregelmatig verschijnende reeks zal ik een persoonlijk antwoord geven, waarbij leesplezier voorop staat. Wie zich werkelijk in de klassieke letteren wil verdiepen, kan het beste aan een universiteit aanschuiven bij een collegereeks. Voor de Latijnse literatuur kun je verder Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus lezen, maar voor de Griekse en christelijke literatuur bestaat zo’n boek niet.]

Nu heb ik al twee stukjes geschreven over geschiedschrijving en nóg heb ik niet voldaan aan de allereerste eis van het schrijven van stukjes over geschiedschrijving, namelijk het te onpas citeren van Huizinga. Welaan, aan het begin van onze jaartelling zagen we een “vormverandering van de geschiedenis”: het historische proces veranderde van karakter. De republikeinse instellingen werden vervangen door een monarchie, de rivaliteit tussen de voornaamste families ging niet meer om de vraag wie de meeste vijanden wist te onderwerpen en de Romeinse expansie liep ten einde. De concurrentie in de Romeinse adel, die ooit het imperialisme had gevoed, maakte plaats voor de persoon van de keizer als “motor” achter de gebeurtenissen.

De geschiedschrijving veranderde mee: de biografie werd een populair genre. Ik zal daarover later nog schijven. Voor het moment wijs ik op monografieën waarin de persoon van de heerser centraal staat, zoals in het Gezantschap naar Caligula van Filon van Alexandrië, een tekst over – u raadt het al – een gezantschap dat naar keizer Caligula gaat om bij hem te klagen over antijoodse maatregelen. Het karakter van de vorst is albepalend voor de afloop. De Nederlandse vertaling van Gé de Vries, onder de titel Pogrom in Alexandrië, bewijst dat je een antieke tekst ook zó in het Nederlands kunt omzetten dat die zowel literair verantwoord als interessant is. Zo zouden alle vertalingen moeten zijn.

Iets jonger is Curtius Rufus’ verhaal over de regering van Alexander de Grote, dat zich bevindt op de rand van geschiedschrijving en biografie. Duidelijk is in elk geval dat bij Rufus de dynamiek zit in het karakter van de veroveraar, die moreel ten onder gaat aan zijn aanhoudende succes, tot uiteindelijk een sadistische alcoholicus resteert. Arrianus, die schreef in de tweede eeuw, beoordeelt Alexanders karakter anders – dit keer wordt de veroveraar gedreven door een onbedwingbaar verlangen grenzen te overschrijden – maar gebruikt eveneens ’s konings inborst om te verklaren wat er is gebeurd. Beide auteurs laten sommige operaties volledig onvermeld om de doodeenvoudige reden dat ze niet zijn te herleiden tot een beslissing van Alexander. (Arrianus is, zoals de trouwe lezers van deze kleine blog weten, vertaald door Simone Mooij; voor Curtius Rufus adviseer ik de Penguin-versie.)

Tacitus probeert het anders aan te pakken. Hij wil zich graag presenteren als een auteur in de republikeinse traditie, bijvoorbeeld met de annalistische benadering die ik al noemde. Maar het wordt nooit echte republikeinse geschiedschrijving: daarvoor is de betekenis van de keizer te groot. Dat leidt tot indrukwekkende psychologische portretten, waardoor Tacitus een van de boeiendste auteurs uit de Oudheid is. Vincent Hunink tekende voor een vertaling van de Historiën en Marinus Wes voor de Annalen; beide kan ik u aanraden. Maar echte geschiedschrijving is Tacitus niet: hij is vooral een moralist, geïnteresseerd in de vraag hoe een heer van stand zijn verantwoordelijkheid voor de gemeenschap kan nemen in tijden van tirannie.

Hadden we met Tacitus een auteur die te intelligent is voor geschiedschrijving, met Cassius Dio hebben we weer een auteur die zich beperkt tot het beschrijven van de gebeurtenissen uit het verleden. Zijn Romeinse Geschiedenis biedt geweldig materiaal, de auteur weet goed wat hij doet en laat (for better or worse) de dramatische psychologie van een Tacitus achterwege. Gé de Vries tekende voor enkele puike vertalingen, met titels als Samenzwering en verraad, Augustus en Vier keizers.

Voor Dio’s tijdgenoot Herodianos heb ik een zwak. Ik blogde al eens over hem: een ambtenaar in Rome die vertelt wat hij zoal heeft meegemaakt in de hoofdstad van de wereld. Dat is niet mis: staatsgrepen, straatgevechten en broedermoord, het zit er allemaal in. Wat opvallend ontbreekt zijn de gratuite seksscènes die in veel antieke historiografie wel aanwezig zijn. Vincent Hunink schreef me toevallig gisteren dat hij zijn bewerking van de oude vertaling van Brok had voltooid, wat betekent dat de lezers van een spannend verhaal iets hebben om naar uit te zien.

[Wordt zo meteen vervolgd]

Deel dit:

Een gedachte over “Klassieke literatuur (5c): geschiedschrijving

Reacties zijn gesloten.