Als u dit leest, ben ik in Yerevan, de hoofdstad van Armenië. Misschien vind ik daar tijd om wat te schrijven, maar ik weet het niet zeker. En eerlijk gezegd wil ik de avonden op mijn hotelkamer vooral benutten om wat te lezen. Om er toch zeker van te zijn dat hier op de blog wat gebeurt, heb ik voor de komende dagen kleine stukjes gepland over fietstochtjes die ik de afgelopen tijd heb gemaakt. Vandaag de provincie Drenthe en meer in het bijzonder een hunebed met de opmerkelijke naam Papeloze Kerk. U vindt het als u van Schoonoord naar Sleen gaat, aan de rechterhand van de weg.
Een papeloze kerk is een kerk zonder priesters, wat in de negentiende eeuw werd uitgelegd alsof dit de plaats is geweest van protestantse hagepreken in de jaren van de Nederlandse Opstand tegen de Spanjaarden. Enigszins problematisch is die verklaring wel, want deze plek is wel érg ver buiten de bewoonde wereld. Even goed kan de naam zijn ontstaan omdat mensen hebben gedacht dat dit een heidens heiligdom was.
Fast forward naar de twintigste eeuw, toen professor Van Giffen – een welhaast mythische figuur in de geschiedenis van de Nederlandse archeologie – een hunebed gedeeltelijk wilde reconstrueren. Wat u meestal ziet van een hunebed, zijn immers alleen maar de grote stenen. De hunebedbouwers bedekten die echter met een grote heuvel van zand. Het leek Van Giffen zinvol een hunebed in deze staat terug te brengen, zodat de mensen een beter beeld konden krijgen van de prehistorische grafheuvels.
Voor dit doel zocht hij een beschadigd hunebed uit: de Papeloze Kerk, die in vervallen staat verkeerde. De ontbrekende stenen liet hij halen uit Valthe, waar een hunebed was afgebroken. In 1959 was de reconstructie klaar: aan de noordelijke kant, links op de foto, is het monument inderdaad verborgen onder een heuvel, aan de zuidelijke kant ziet u de grote stenen. Het geeft u een beeld van een grafheuvel ten tijde van de Trechterbekercultuur, maar het is een in feite modern monument.
Bij de Papeloze kerk vond zo’n vijfenvijftig jaar geleden mijn eerste confrontatie met een hunebed plaats. Ik was verbijsterd tegenover een manifestatie van vijfduizend jaar oud te staan! In de reconstructie van Van Giffen was de helft van het hunebed bedekt met een laag zand en gras en de andere helft bestond uit de kale stenen die ons heden ten dage als hunebed worden getoond. Je kon ook in dat deel met zand en gras erop kruipen en enigszins ervaren hoe de bouwers en hun nazaten zich misschien hebben gevoeld als ze weer een trechterbeker met de asresten van een overledene bijzetten. De foto in de Mainzer Beobachter doet aan deze werkelijkheid niet echt recht. Je ziet de stenen van een hunebed en daarachter een grasheuveltje, meer niet. Een foto van de ingang aan de voorkant van het hunebed met stenen en gras evenwaardig afgebeeld, zou beter geweest zijn. Niettemin: een mooie herinnering weer opgehaald, waarvoor dank!
Op Google afbeeldingen staan diverse foto’s die aan uw beschrijving recht doen.
Een link zou fijn zijn.
Helaas ik ben een digibeet.
Hoe weet u dan dat er op Google afbeeldingen geschikte foto’s te vinden zijn? Ik wist dat bv. niet.
Fwalla:
https://www.google.com/search?q=papeloze+kerk&tbm=isch
ik liep laatst het archeologische oorlogspad (twee oerwandelingen vermengd) op de Havelterberg/Holtingerveld. ineens stond ik oog in oog met de Tandeloze Tijd, de D53 en D54, met spelende kinderen erop, een paar dagen later hoorde ik dat er een deksteen was afgerold.
(…) het archeologische oorlogspad (…)
Welk pad is dat, Aaltje?
In reconstructies in Denemarken en Duitsland is ook goed te zien dat er niet alleen zand overheen lag, maar dat de ruimtes tussen de grote stenen van de kamer zelf opgevuld werden met kleinere steentjes. Je ziet dan ook binnenin geen hand voor je ogen, dus altijd zaklantaarn mee daar. Bij de Papeloze Kerk hoeft dat dan weer niet…
Problematisch is het, als ik het goed begrijp, dat de term Papeloze Kerk in de negentiende eeuw in druk opduikt en zweemt naar protestantse epiek/’volksetymologie’. Toch lijkt me de hagepreek-uitleg waarschijnlijker. In de negentiende eeuw hadden ze ook wel eens goed. De andere uitleg vind ik te eenentwintigste-eeuws, bijna te correct eigenlijk.