
Alles wat je in een museum ziet is altijd leuk. Zoals de steen hierboven, die ik een half jaar geleden fotografeerde in het Parijse Muséum national d’histoire naturelle. Het is, als ik het goed heb begrepen, fluoriet. Sommige mineralen, zo leerde ik daar, hebben het vermogen om energie op te nemen als er ultraviolet licht op valt, zoals zonlicht. Die energie kunnen ze ook weer uitstralen – de stenen geven dan licht. Zie de volgende foto van dezelfde steen.

Dit verschijnsel heet fluorescentie en is dus genoemd naar het mineraal fluoriet. Het was al bekend aan Plinius de Oudere, die het myrrhina noemt en constateert dat het glanst zonder levendigheid, ja eigenlijk eerder een zachte gloed geeft dan glanst. Hij heeft ook wat sterke verhalen te vertellen:
Pompeius wijdde na zijn triomf als eerste offerschalen en bekers aan Jupiter Capitolinus. Direct vonden ze ook hun weg naar de woonhuizen, waarvoor men dan zijn zinnen zette op pronktafels en eetservies van dit materiaal. Deze luxe verbreidt zich nog dagelijks. Een oud-consul dronk uit een murrinische beker die hij had gekocht voor 70.000 sestertiën en waar toch echt maar net anderhalve liter wijn in ging, en hij was er zo gek op dat hij stukjes van de rand knaagde, maar deze beschadiging dreef de prijs alleen maar op.
… Toen de oud-consul Titus Petronius op het punt stond het leven te laten, nam hij de murrinische scheplepel waarvoor hij 300.000 sestertiën had betaald en brak hem in stukken, uit haat jegens Nero, zodat diens tafel dit stuk niet kon erven. Natuurlijk stak Nero allen de loef af, zoals het ook hoorde voor een keizer, door één bokaal aan te schaffen voor een miljoen sestertiën. Een gedenkwaardige zaak, dat een keizer en vader des vaderlands zo duur heeft gedronken. (Plinius de Oudere, Natuurlijke Historie 37.18, 20; vert. Joost van Gelder e.a.)
Het was Georgius Agricola die er rond 1528 een echte studie aan wijdde en zo ’s werelds eerste wetenschappelijke geoloog/mineraloog was. Laatste punt: fluoriet komt op veel plaatsen voor en de kleuren zijn afhankelijk van het plaatselijke milieu, de temperatuur en radioactiviteit. Hieronder drie verschijningsvormen.
Ook Martialis vermeldt een dergelijke beker in een van zijn epigrammen (10.80); in de Engelse Penguin-vertaling van James Michie (1973):
When Eros goes into a shop
And sees fine slaves, a table-top
Of citrus wood, a Murrine cup,
He weeps, he heaves his whole heart up
Because he can’t, poor man, take home
The entire street! Thousands in Rome
Suffer the same pangs – but dry-eyed:
They mock his tears; theirs scald inside.
Medellín, 31 juli 2020
@ Jona Lendering
Goed verhaal over het onvolprezen museum en fluoriet.
Daarnaast werd ik extra verrrast door uw verwijzing naar de heer Bauer (¨Agricola¨) en zijn veel latere vertalers, de heer en mevrouw Hoover – Henry.
(https://nl.wikipedia.org/wiki/Herbert_Hoover).
Een meervoudig ge.s.laagde ¨opgraving¨… veel dank.
JL
En misschien aardig voor de beeldvorming om de foto te tonen van een Romeinse drinkbeker van fluoriet die ik vond op een Spaanstalige website over het mineraal (vloeispaat).
De ¨Barber Cup¨ in The British Museum in Londen.
https://es.wikipedia.org/wiki/Fluorita#/media/Archivo:Barber_Cup_High_ISO_Deep_Field.JPG
en tevens: https://en.wikipedia.org/wiki/Barber_Cup_and_Crawford_Cup
(bron: https://es.wikipedia.org/wiki/Fluorita )
Voor de scheikundenerds onder ons: fluoriet is calcium(di)fluoride in kristalvorm.
Bij een volgend bezoek aan Haarlem ook even Teylers Museum bezoeken: ze hebben (of hadden?) daar een klein donker kabinetje met vele fluorescente en fosforescerende mineralen.
Dat kabinetje is er nog steeds. Wel heel klein, maar ach, het oudste museum van Nederland is sowieso een bezoek waard! Overigens kun je nu een virtuele (VR)-tour door het museum maken, waarbij je ook in dat kabinetje kunt kijken. Helaas gaat het licht niet uit, zodat je niet van het nagloeieffect kunt genieten. Daarvoor moet je echt naar het museum…
Vroeger kwam ik weleens in het geologisch Museum in Leiden, maar als ik het goed begrepen heb zit het tegenwoordig op een andere plek (gehoord van , ik meen Rob Duijf). Het was er lekker rustig, weinig bezoek. In Denekamp zit vlgs. mij nog steeds Natura Docet, met een mooie stenenverzameling.
Het voormalige Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie aan de Hooglandse Kerkgracht in Leiden werd in 1984 samengevoegd met het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie in Leiden. Daaruit ontstond in 1998 het huidige Naturalis Biodiversity Center in Leiden. De geologische verzameling van Naturalis bestaat inmiddels uit 3.200.000 fossielen en 800.000 gesteenten en mineralen.
@Rob,mijn dank!