Gnaeus Pompeius Magnus

Gnaeus Pompeius (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Zoals de trouwe lezers van deze blog weten, schrijf ik elke week rond donderdag over het handboek oude geschiedenis van De Blois en Van der Spek. Een kennismaking met de oude wereld was het boek waaruit ik eerstejaarsonderwijs kreeg. Omdat ik professioneel in een impasse verkeerde, ben ik het eens gaan herlezen om te zien of mijn kennis niet tekortschoot. Vaak zie ik iets dat ik niet wist en soms denk ik dat ik het beter weet. Deze weken ben ik vooral bezig met aanvullingen. Gewoon, omdat het interessante stof is.

Zoals over de instorting van het systeem waarmee Sulla de Romeinse Republiek had gereorganiseerd. De meeste macht was bij de Senaat komen liggen en alle magistraturen waren aan strikte regels gebonden. Er waren bijvoorbeeld minimumleeftijden voor allerlei functies. Sulla was echter nog maar nauwelijks gecremeerd of het systeem bezweek.

Marcus Aemilius Lepidus

De klap kwam uit een onverwachte hoek. Marcus Aemilius Lepidus had zich in 100 v.Chr. tegen de hervormingen van volkstribuun Appuleius verzet, had Sulla gesteund en had geprofiteerd van de proscripties. Hij was er zelfs zó rijk van geworden dat hij op het Forum Romanum de indrukwekkende Basilica Aemilia kon neerzetten, waarmee hij een bijdrage leverde aan Sulla’s bouwprogramma. Kortom, een onberispelijke conservatief. In 78, het jaar waarin Sulla overleed, was Lepidus consul, maar hij kreeg ruzie met zijn collega. We weten niet waarom, maar in elk geval keerde hij zich tegen het regime dat hij tot dan toe had gesteund.

Hij paaide de Romeinse stadsbevolking met de belofte een einde te maken aan Sulla’s maatregelen, kwam in opstand, boekte geen resultaten en overleed niet veel later. Hij zou zijn vergeten als zijn zoon en naamgenoot geen leider zou zijn geweest in de partij van Julius Caesar. Maar één ding was duidelijk: bij het publiek bestonden ressentimenten en er waren politici die bereid waren die te bespelen.

Gnaeus Pompeius Magnus

Lepidus’ opstand werd onderdrukt door Gnaeus Pompeius (106-48) of, zoals zijn bewonderaars hem al spoedig noemden, Gnaeus Pompeius Magnus, “de Grote”. die tot dan toe vooral bekend was als kolonel uit Sulla’s leger. De strijd tegen Lepidus was zijn eerste zelfstandige commando, en het feit dat hij het al had verkregen op achtentwintigjarige leeftijd, zonder senatoriële ervaring, was een inbreuk op het door Sulla tot stand gebrachte staatsbestel.

Erger was dat hij weigerde zijn leger te ontbinden en eiste dat de Senaat hem opdroeg een oorlog op het Iberische Schiereiland tot een goed einde te brengen. Daar was nog een aanhanger van Marius actief, Quintus Sertorius. Pompeius kreeg het commando inderdaad en daarmee was, één jaar na Sulla’s dood, al duidelijk dat het door hem geschapen stelsel alle ruimte liet aan militaire potentaten.

Zes jaar later, in 71, beëindigde Pompeius de oorlog in Spanje, waar hij een grote achterban creëerde door talloze inheemsen het burgerrecht te verlenen. Hij keerde net op tijd in Italië terug om nog een rol te spelen bij het onderdrukken van de opstand van Spartacus, een gladiator die tienduizenden plattelandsslaven had weten te bevrijden. Het was een serieuze crisis, zonder werkelijke legers en aanwijsbaar front. Een intelligente antieke observator als Augustinus constateerde al dat de slavenopstand zich feitelijk niet liet beschrijven.

De eigenlijke overwinning op de weggelopen slaven werd behaald door een andere commandant uit de school van Sulla, Marcus Licinius Crassus (115-53). In het najaar stelden de twee generaals zich kandidaat voor het consulaat, hoewel de Senaat ertegen was omdat hij vond dat de twee mannen te machtig werden en dus moesten worden geïsoleerd. Maar veel kon het hoge college niet uitrichten.

Het einde van het systeem-Sulla

Het consulaat van Pompeius en Crassus (70 v.Chr.) betekende het definitieve einde van het al uitgeholde systeem van Sulla. Omdat de twee generaals niet konden samenwerken met de Senaat, herstelden ze de oude situatie: de Volksvergadering herkreeg haar bevoegdheden, de ridders verwierven opnieuw controle over de gerechtshoven en verscheidene senatoren verloren hun rang. Zo schiepen de consuls, die hun carrière toch waren begonnen als optimates, ruimte voor populares. Het was een kwestie van maanden tot de eerste politicus zich aandiende die van deze tactiek gebruikmaakte: Gaius Julius Caesar.

Over hem een andere keer meer. Voor het moment zet ik even een punt. Volgende keer: Pompeius en de zeerovers.

Deel dit:

4 gedachtes over “Gnaeus Pompeius Magnus

    1. Nee, ik ben echt serieus. Een paar jaar geleden realiseerde ik me dat ik met de Livius Nieuwsbrief, waarmee ik bijna 8000 mensen bereikte, onderdeel was geworden van het probleem. Ik wil de Oudheid uitleggen, maar alle wegen lopen het moeras in. Een deel van het probleem is dat de universiteit, als instituut, voor mijn vak een doodlopende weg is. De vraag kwam op: hoe richt ik de energie die ik nog heb zó dat ik er ook iets mee bereik?

      “Ik doe mijn best” is onvoldoende als je je energie verkeerd richt, en ik zou blind zijn geweest als ik niet herkende dat ik het verkeerd deed. Een echte oplossing heb ik nog altijd niet, maar je eigen informatie controleren is nooit verkeerd.

        1. Frans Buijs

          Maar het werd blijkbaar een Tantalus kwelling. Zolang er nog mensen zijn die die uitdrukkingen snappen is er nog hoop!

Reacties zijn gesloten.