Sir Wilfred Thesiger (1910-2007) wordt algemeen gezien als een van de laatste van de grote romantische ontdekkingsreizigers. Hij was een typisch vertegenwoordiger van het koloniale Engeland: geboren in Aden, vader bevriend met de latere keizer van Ethiopië, Haile Salassie, opgeleid in Eton en Oxford, niet goed in studeren maar wel in boksen, en een verwoed jager. Zijn hele leven bewonderde hij het ongerepte en oorspronkelijke. Hoe harder de levensomstandigheden, des te beter zijn de mensen, was zijn romantische opvatting.
Daarom zijn bedoeïenen de nobelste Arabieren, zo laat hij in zijn Arabian Sands (1959) merken. Het boek beschrijft Thesiger’s reizen met bedoeïenen in het Empty Quarter (Rub al Khali woestijn) in het zuiden van Saoedi-Arabië in de jaren veertig.
Een wolk komt opzetten, er valt regen, mensen leven; de wolk waait over zonder regen, en mensen en dieren sterven. In de woestijnen van Zuid-Arabië ontbreekt het ritme van de seizoenen, er is geen opkomst en verval van vitaliteit, alleen lege ruimte waar slechts de verandering van temperatuur markeert dat de maanden verstrijken. Het is een bitter dor land, onbekend met zachtheid of gemak. Toch hebben hier sinds de vroegste tijden mensen gewoond.
Aldus de beroemde openingszin in mijn Nederlandse vertaling van het boek (1993).
In The Marsh Arabs (1964) schildert Thesiger de Moeras-Arabieren ten noorden van Basra. In de jaren vijftig leefden ze in nog ongerepte moerassen waar maar weinig vaste bodem was te vinden. Veel van hen woonden daarom op drijvende eilandjes. Woningen en verblijfplaatsen voor gasten werden van riet gemaakt, wat fraaie bouwsels oplevert.

Thesiger, die er jarenlang voor langere periodes woonde, heeft die unieke waterwereld met zijn eigen levensritme en de mensen die er leven en sterven prachtig beschreven, en ook heel mooi gefotografeerd. (Lees ook A reed shaken by the wind (1957) van Gavin Maxwell over dezelfde Moeras-Arabieren en Thesiger zelf.) Om zich in deze geïsoleerde, soms vijandige, wereld nuttig te maken, reisde Thesiger rond met tientallen moderne medicijnen, besneed hij in de loop der jaren honderden jongemannen en schoot hij duizenden wilde zwijnen die veel overlast veroorzaakten – zonde van al dat vlees trouwens, want moslims eten geen zwijnenvlees. Thesiger haatte de binnendringende moderne tijd omdat mensen wegtrokken uit de moerassen om elders meer te verdienen en comfortabeler te leven. Dat gedrag is duidelijk in botsing met de romantische voorstellingen van Thesiger maar vreemd is het natuurlijk niet. Migratie naar betere oorden is van alle tijden.
De Moeras-Arabieren zijn nog steeds in de regio te vinden, maar hun wereld is aan alle kanten bedreigd. Omdat Moeras-Arabieren sji’iten zijn, heeft Saddam Hussein uit wraak in 1993 de moerassen laten droogleggen. Er wordt al tijden geprobeerd dat weer ongedaan te maken, maar het komt nooit meer helemaal goed. En waarvoor trouwens? Het leven is er altijd zwaar geweest.
- Wilfred Thesiger, The Marsh Arabs (1964; 240 blz.; €15,99)
[Op mijn uitnodiging aan de vaste lezers van deze blog om geliefde boeken te delen, ging ook Huibert Schijf in. Dank u wel!]
Naschrift 16 november 2021
In oktober bezocht ik (JL) de Moeras-Arabieren.
Ach ja, wat een prachtig boek, ik las het vijftig jaar geleden toen ik nog helemaal verslingerd was aan reisboeken. Ik heb echt wakker gelegen in de tijd dat Saddam het op die mensen gemunt had.
Als puber ook gelezen. Als ik me goed herinner stonden er ook een heel stel zwart/wit foto’s in en waren die moeras Arabieren een soort nobele wilden voor de schrijver.
Inderdaad, een heel katern zwart/witfoto’s. Thesiger beschreef ze inderdaad als iets heel adellijks, nobels. Prachtig. Thesiger was destijds voor mij aanleiding om een hele bibliotheek van Britse reisschrijvers te lezen. Van Colin Thubron tot Jan/James Morris, Eric Newby en Rory Stewart, die, meen ik, nog altijd een zeer conservatief lid van het Lagerhuis is.
Rory Stewert ken ik ook. Zijn The Places in Between (2005) vond ik indrukwekkend en spannend. Hij is in 2019 uit de Conservatieve partij gezet wegens het steunen van een motie om een no Brexit te blokkeren. Door Colin Thubron en zijn The Shadow of the Silk Road (2006) ben ik mij voor de zijderoutes gaan interesseren. Daar heb ik inmiddels vele boeken over gelezen.
Door een grote stommiteit van mijn kant, lijkt het dat ik dit boek heb vertaald. Ik wijs er nadrukkelijk op dat de Nederlandse tekst over de woestijn een citaat is uit de Nederlandse vertaling van Arabian Sands, en die is niet van mij.
Stewart is net zo’n maffe Brit als Eric Newby. Ze hebben trouwens allebei een verhaal over Afghanistan geschreven. Stewart wint, met zijn winterwandeling in gezelschap van een zwerfhond, dwars door Afghanistan (en veel sneeuw). Newby was er zo een die bedacht dat het leuk zou zijn met de kano de Ganges af te varen, om vervolgens tot de ontdekking te komen dat hij een groot deel te voet moest doen (met de kano op zijn kop) omdat de Ganges te ondiep was. Daarna ging hij nog in de winter fietsen in Ierland. Hij werd nat. Ik vergat trouwens eerder Paul Theroux te vermelden — hij leerde vloeiend Mandarijn spreken voor zijn trip per trein door China. Maar inderdaad, hij was een Amerikaan (hoewel ook een beetje Brits, lees zijn wandeling langs de hele kust van Engeland, Wales en Schotland.)
Eric Newby maakte reizen om het reizen en de ongemakken zelf. Niet mijn smaak, maar zijn Love and War in the Apennines over zijn onderduik in Italië is alleszins de moeite waard. Paul Theroux The Kingdom by the Sea heb ik ook gelezen. Ik was meteen genezen van mijn Anglofilie.