Onlangs stond op deze blog het boek Rusland tegen Napoleon – De strijd om Europa 1807-1814. Hoe interessant dit ook moge zijn, ik dacht “weer van het zelfde”.
Toevallig heb ik onlangs een zeer leesbaar boek van een Nederlandse professor geschiedenis, Beatrice de Graaf, gelezen, Tegen de terreur, dat net een zeer onderbelichte tijd belicht die er vlak na komt: wat gebeurde er NA Napoleon, zowel een eerste maal met de verbanning naar Elba (en de intocht van Tsaar Alexander in Parijs, waar het genoemde Rusland tegen Napoleon mee eindigt), en vooral een tweede maal na Waterloo.
Fascinerend. Het is een onderbelichte tijd, die, voor zover al beschreven, kleur gegeven is door Franse historici, die hier niet geheel objectief over waren.
Post-Waterloo
De Graaf zegt zelf nogal vaak dat wat ze schrijft nieuw is, maar het lijkt het me ook. Het tijdvak post-Waterloo is veel interessanter en gecompliceerder en relevanter dan ik dacht.
De “Terreur” waarvan sprake is de terreur van de Franse agressieve staat, van een Napoleon die Europa onder de voet loopt en verovert, maar ook de terreur van het concept revolutie, waarbij alle gevestigde waarden omver worden gegooid. De “strijd” is deze, nl. de poging om enerzijds Frankrijk in toom te houden en anderzijds revolutionaire ideeën tegen te houden, en dit in Frankrijk, maar ook elders in Europa en zelfs buiten Europa. De oplossing die gecreëerd werd, is interessant: geen revanche, maar een stelsel van verdragen, wetten en overeenkomsten, op intra-Europese schaal, een systeem dat erkend en gerespecteerd werd door de individuele staten, dat het revanchistische duidelijk overstijgt. Deze “Europese gedachte” was embryonaal en heeft het maar een paar jaar uitgehouden tot de verschillende spanningen te zwaar werden, en de persoon die het systeem belichaamde, Arthur Wellesley de Hertog van Wellington, zijn positie beu was en naar de Engelse politiek ging.
Frankrijk verdeeld (en zijn bezetters ook)
Zelf heb ik ook veel geleerd. Ik wist bijvoorbeeld niet dat Frankrijk bezet was en onderverdeeld in sectoren, waarbij de verschillende landen verschillende delen van Frankrijk hadden, met een “vrij Frankrijk” onder de Loire. Het bestuur van Frankrijk is tenslotte in handen gekomen van een soort gezamenlijk Europees bestuur, de Raad der Geallieerden, waarbij de hertog van Wellington duidelijk de primus inter pares was. Er kon in Frankrijk niets gebeuren zonder dat Wellington het er mee eens was. Vergelijkingen met Duitsland post-1945 zijn duidelijk op de achtergrond (en ook niet ongewild).
Het boek beschrijft de verschillende houdingen van de geallieerden, met een zeer revanchistisch Pruisen (dat Frankrijk wou opdelen en zeer zware herstelbetalingen eiste), een gematigder Oostenrijk en Groot-Brittannië, en een messianistisch Rusland.
Roofkunst
Er wordt getoond hoe een groot en rijk maar verslagen land als Frankrijk in toom moest worden gehouden, via een bestuur dat de Hertog in zijn tijd in India had geleerd, door te steunen op lokale heersers en bestuurders, maar ook hoe chaotisch en extremistisch de Franse politiek was. Er wordt getoond hoe ook het revanchisme in toom moest worden gehouden, bv. hoe de Pont de Jena op het nippertje gered werd van vernietiging door de Pruisen van Blücher. Tevens wordt getoond hoe het probleem van de roofkunst werd aangepakt, en hoe de Fransen zelf de terugkeer van de kunstwerken met lede ogen toekeken, en hoe het Louvre dit poogde te saboteren.
Er is aandacht voor de terreur “in de hoofden”, en hoe radicalen werden aangepakt. Bijzonder interessant is hier de positie van Brussel en de Zuidelijke Nederlanden, evenals de positie van koning Willem I.
Restauratie
Hoewel er duidelijk gestreefd werd naar een soort van “restauratie” is het wel duidelijk dat de “tijd van toen” nooit terug zal komen, o.a. door heel het stelsel van verdragen, overeenkomsten, de wekelijkse vergaderingen van de Raad van Geallieerden, met de daarbij horende notulen, dit alles gedragen en voorbereid door een nieuwe kaste van beroepsdiplomaten en juristen, die op een professionelere, rationelere manier dan voor 1789 een bestuur pogen op te bouwen, met “koloniale” allure, maar ook gebaseerd op rationaliteit.
Als toegift aan de oude tijd en manier van denken is er wel nog een fortengordel gebouwd rond Frankrijk, en voornamelijk in de Zuidelijke Nederlanden, die door de auteur duidelijk als eerder een farce wordt beschouwd, met een grappig dan wel pijnlijk incident met de instorting van een fort bij Charleroi tijdens de inspectie door koning Willem I.
Ook het probleem van herstelbetalingen, schadevergoedingen, rentes, en terugbetaling van oude schulden komt aan bod, en de wijze waarop dit geniaal is opgelost door Britse bankiers. Het afwegen van belangen en een redelijke, bureaucratische oplossing was nodig. De Nederlandse inspanningen worden getoond, en hoewel groot zijn ze niet echt beloond.
Buiten Europa
Tenslotte wordt ook duidelijk dat toen het systeem van paneuropese samenwerking maar embryonaal en duidelijk beperkt was in tijd (voorzien voor vijf jaar, maar uiteindelijk een dikke drie jaar) en ruimte, nl. het Europese continent. Daarbuiten streefden de grootmachten hun eigen belangen na (voornamelijk Groot-Brittannië) waar, door dit verdeeld optreden, de Verenigde Staten, die duidelijk en gewild geweerd werden uit het post-Waterloo Europees systeem, binnen de toen jaar een Monroe-doctrine hadden (uitgedacht door John Quincy Adams die post-Waterloo ambassadeur van de VS was in Groot-Brittannië was en voordien als minister van Buitenlandse zaken van de VS in Parijs in 1815) die Europa op het Amerikaanse continent volledig buiten spel zette.
Tot slot
Beatrice de Graaf schrijft helder en goed. Het is geen dikke turf om zich door te worstelen, maar een vlot geschreven boek. Als Nederlandse laat ze zich voorstaan dat ze objectiever naar die tijd kan kijken dan de Franse of Britse historici die zich vroeger aan dit tijdperk waagden (met de verschillende visies op het redden van de Pont de Jena als voorbeeld), maar ook dat ze daardoor kijkt naar de “staten op de tweede rang”, zoals het Koninkrijk der Nederlanden, met koning Willem I (die zijn land als de Boulevard de l’Europe zag) en de Prins van Oranje. Ze laat ook niet onverlet hoe de koning door zijn houding en keuzes de kiemen zaaide van de Belgische revolutie en de Scheiding van de Nederlanden in de jaren 1830.
Onze tijd is beperkt. In plaats van weer een boek over Napoleon te lezen, met weer een andere visie, probeer eens oog te hebben voor wat er na Waterloo gebeurde. Het is complexer dan “Frankrijk kreeg met de restauratie weer een koning”.
- Beatrice de Graaf, Tegen de terreur. Hoe Europa veilig werd na Napoleon (€19,99)
[Op mijn uitnodiging aan de vaste lezers van deze blog om geliefde boeken te delen, ging ook Johan Thibaut in. Hartelijk dank Johan!]
Hoe objectief je bent, kun je nooit zelf beoordelen…
Oh, hier heb ik altijd al meer over willen weten. Besteld — bij mijn lokale boekhandel, natuurlijk 🙂
Mevrouw De Graaf is wel erg gecharmeerd van de Reactie in Frankrijk vanaf 1815. Ook zij lijkt niet agenda-vrij te zijn.
Het is maar wat je belangrijk vindt. Zie ook de biografie van Wolfram Siemann over Metternich. Sinds Napoleon hebben we ook nog het communisme en nazisme meegemaakt, het is toch wel beter om dat te vermijden. Maar er zijn ook tegenwoordig nog mensen die het communisme prefereren, zoals we onlangs nog bij de SP zagen.
Wat u doet blijft grappig: u bevestigt onbedoeld wat BenS schrijft. Daarbij hebt u als kersje op de taart ook nog een valse tegenstelling nodig (Metternich of Hilter/Stalin).
https://www.logicallyfallacious.com/logicalfallacies/search
Wedden dat u Zamoyski’s Fantoomterreur niet hebt gelezen? Metternich legde de basis voor de Gestapo en NKVD – binnenlandse veiligheidsdiensten om de bevolking onder controle te houden.
Daar u de SP (waar ik nooit op heb gestemd en nooit op zal stemmen) communistisch noemt hebt u blijkbaar evenmin enig idee wat communisme inhoudt. Maak mijn dag en voeg er ook nog de drogreden “de SP begon als maoistische beweging” (oa Wikipedia) aan toe.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Communistisch_Platform_(Nederland). Er zijn vorig jaar nog wat leden geroyeerd omdat de SP niet met communisme in verband wil worden gebracht.
Ja, ik weet van de reputatie van Metternich. Maar hij heeft niet de Gestapo opgericht. Wel was er veel controle op subversieve types etc. Zijn doel was het om in Europa de vrede te bewaren, met methoden die tegenwoordig als te reactionair zouden worden gezien. Dat boek van Zamoyski heb ik zelfs, maar dan in het Engels. En deze is ook bekend: https://nl.wikipedia.org/wiki/Besluiten_van_Karlsbad
Wat Martin bedoelt is dat de SP (waar ik ooit op gestemd heb en misschien weer op zal stemmen) onlangs in het nieuws was omdat de jongerenafdeling communistische sympathieën had.https://www.google.com/url?sa=t&source=web&rct=j&url=https://amp.nos.nl/artikel/2359281-spanning-tussen-sp-en-communistische-jongeren-loopt-op.html&ved=2ahUKEwiXw6-bkvnuAhXYwAIHHSJRDLoQFjACegQIFRAC&usg=AOvVaw0KPkXDJ0NU3D3qm8dPuimr&cf=1
Ja, die bedoelde ik.
Zamoyski is in Rites of Peace een stuk kritischer over het ‘Congressysteem’.
Het is wat je er in wil zien. Maar ik heb de indruk dat De Graaf te snel over de reactionaire kanten van de toenmalige ’terreurbestrijding’ en ‘internationale samenwerking’ heen stapt.
Dat gaat over het verschil tussen liberalisme en conservatisme. Metternich geldt al DE anti-liberaal. Censuur van de pers etc, wat we dus tegenwoordig ook weer horen over sociale media.
“probeer eens oog te hebben voor wat er na Waterloo gebeurde”
Dit is nogal ironisch. In de allereerste zin is immers een link naar de bespreking van “Rusland tegen Napoleon”. In het allereerste commentaar eronder noemt Frans de naam Adam Zamoyski. Deze recensist heeft er geen oog voor. Ook heeft hij (de Nldse) Wikipedia niet geraadpleegd, lemma Congres van Wenen. Had hij dat gedaan en de bibliografie bekeken, dan was hij eerst de naam Beatrice de Graaf tegengekomen en daar onmiddellijk onder ….. Adam Zamoyski. Die heeft in 2007 een boek geschreven over, jawel, het Congres van Wenen, waar de toenmalige toekomst van Europa werd vastgelegd. Die heeft ook nog “De Fantoomterreur: Revolutiedreiging en de onderdrukking van de vrijheid geschreven”. Beide boeken (die samen met “Rusland tegen Napoleon” tot op zekere hoogte een geheel vormen) gaan over …. wat er tijdens en wat er na Waterloo gebeurde. Ze zijn beide in het Nederlands vertaald.
Daarmee wil ik niet zeggen dat het hier besproken boek overbodig, laat staan slecht is. Integendeel, ik neem onmiddellijk aan dat De Graaf van alles en nog wat presenteert dat niet in de boeken van Zamoyski terecht is gekomen. Sterker nog, ik kan in deze recensie moeiteloos een paar voorbeelden vinden. Kom ik het tegen, ik zal het boek lezen.
Mijn punt is alleen maar dat de recensist zelf ook zou kunnen proberen om eens oog te hebben voor het onderwerp van het boek – zoals onderzocht door Zamoyski, een Amerikaan van Poolse komaf. Hij kan zich er dus ook op laten voorstaan objectiever naar die periode te kunnen kijken, maar doet dat niet.
Bovendien vind ik het uiterst merkwaardig dat in deze recensie de aller- allerinteressantste figuur niet wordt genoemd, iemand die van Zamoyski (en ik hoop ook van De Graaf) alle verdiende aandacht krijgt:
https://en.wikipedia.org/wiki/Charles_Maurice_de_Talleyrand-Périgord
JonaL’s kritiek op Grote Mannen Geschiedenis is volkomen terecht; Talleyrand is één van de schaarse uitzonderingen die die kritiek bevestigen. De man heeft vrijwel eigenhandig het totaal verslagen en bezette Frankrijk omgetoverd in een grootmacht, die weer op gelijke voet stond met de overwinnaars Engeland, Pruisen, Oostenrijk en Rusland toen het Congres van Wenen afgelopen was.
Overigens is er niet alleen in het Engels en Frans, maar ook in het Duits een tamelijk uitgebreide literatuur over “wat er na Waterloo gebeurde”. Waarom die er in Nederland niet is, daar kan ik alleen maar over speculeren en dat is precies wat ik nu ga doen: stompzinnig chauvinisme. Nederland was vergeleken met wat 15 jaar later België zou worden een achtergebleven gebied. Zuiderburen stonden te popelen de al begonnen Industriële Revolutie door te voeren, terwijl de noordelijke provincies er nog lange tijd mee wachtten. De term Jan Salie is onterecht, maar bevat wel een kern van waarheid.
Om vergelijkbare redenen is er ook niet veel geschreven over de Tiendaagse Veldtocht, de aanloop en de nasleep ervan.
Ik had het boek al gelezen en ik was onder de indruk hoe de overwinnaars probeerden Frankrijk als betrouwbare staat te verankeren binnen Europa. Met Wellington als drijvende kracht. En hoe de Fransen dat stelselmatig probeerden te saboteren. Want het idee van de Franse grandeur zat daarbij aardig in de weg. Niet alleen bij de Bonapartisten, maar ook bij de monarchisten. Niet zo vreemd als je de expansiepolitiek van Lodewijk XIV in gedachten neemt.
Symptomatisch was hierbij de beschrijving van de vele moeizame pogingen om de roofkunst weer naar de landen van herkomst terug te krijgen. Met de Franse legers ging namelijk vaak een geleerde mee die speurde naar bijzondere objecten. Onze musea waren praktisch leeg geroofd. Niet alles is echter teruggekomen, bijvoorbeeld de Mosasurus uit Maastricht waar Nederland bij tijd en wijlen nog steeds om ‘zeurt’. Wel hebben we de Stier van Potter weer terug kunnen krijgen.
Een lezenswaardig boek, wel jammer dat de recensent tot twee keer spreekt over de pont d ‘l Alma, waar het gaat over de pont de Jena. Bij Jena was het Pruisische leger in 1806 verslagen, de pont de ‘l Alma kreeg zijn naam na de gelijknamige veldslag in 1854, dat is weer een flink stuk verder in de tijd.
Dat klinkt inderdaad een stuk logischer. De Pruisen wilden natuurlijk niet herinnerd worden aan die vernedering van 1806.
Een leuk boek is ook “De onzichtbare keizer. Napoleon op Elba.” In de meeste biografieën is deze periode slechts goed voor enkele paragrafen. Hier krijg je een langere, maar weliswaar anekdotische inkijk in een bizarre periode.