
Kampen is voor Nederland wat Schilda is voor Duitsland, Chelm voor Polen en Abdera voor het oude Griekenland: een stadje waar spreekwoordelijk domme mensen wonen. Volgens een beroemd verhaal wilden de Kampenaren ooit net zo’n mooi carillon hebben als het even stroomopwaarts aan de IJssel gelegen Zwolle, waarop de Zwollenaren aanboden dat hun buren het klokkenspel voor een zacht prijsje wel van hen konden overnemen. Zo gezegd, zo gedaan en iedereen was tevreden tot die van Kampen ontdekten dat ze voor dat zachte prijsje makkelijk drie carillons hadden kunnen kopen.
De Blauwvingers van Zwolle
De koop was echter beklonken, dus betalen zouden ze. Ze konden de eer echter nog redden door het bedrag te voldoen is stuivers. Omdat de Zwollenaren nog twee dagen bezig waren om het bedrag na te tellen, staan ze bekend als blauwvingers.
Althans, dat is het verhaal. Het is niet waar. “Betalen in klein muntgeld” is een beroemd broodje aap, dat een jaar of tien geleden nog opdook in een anekdote over Samsung dat Apple een miljard dollar zou hebben betaald in stuivers en dat ook wordt verteld over een transactie tussen de Verenigde Staten en Iran.
Bisschop Filips versus hertog Karel
De echte reden waarom Zwollenaren Blauwvingers heten, is iets minder fantastisch. Aan het begin van de zestiende eeuw waren Zwolle en Kampen in principe trouw verschuldigd aan de bisschop van Utrecht, Filips van Bourgondië, die een voor Zwolle vervelende kwestie almaar niet tot een goed einde wist te brengen: de tol die Kampen mocht heffen op de IJssel. Bisschop Filips was sowieso weinig geliefd, want Karel V had hem benoemd zonder rekening te houden met de Staten van Sticht (de huidige provincie Utrecht) en Oversticht (Overijssel en Drenthe). In de zomer van 1521 liep Zwolle daarom over naar de hertog van Gelre, Karel van Egmont, die in deze jaren een epische strijd uitvocht tegen Karel V. In het volgende jaar voegde hij heel Oversticht toe aan zijn gebieden.
Weer twee jaar later, in 1524, hadden de Zwollenaren echter hun bekomst van hun nieuwe landheer. De vroede vaderen wilden daarom terugkeren naar de bisschop van Utrecht, wat hertog Karel probeerde te vermijden door hoogstpersoonlijk naar Zwolle te komen. Misschien had hij succes kunnen hebben, maar hij nam een gevolg mee van enkele honderden soldaten, wat de indruk wekte dat hij desnoods kwaadzins wilde bereiken wat hij niet goedzins voor elkaar kon krijgen.
Opnieuw meineed
Toen hertog Karel op 4 maart de stad binnenging door de Sassenpoort, lieten de poortwachters eerst het valhek neer dat er nog altijd is, om vervolgens ook de buitenpoort te sluiten. De hertog zat gevangen.
De volgende dag gaf hij toe: hij mocht vertrekken mits hij erkende dat Zwolle zijn eigen gang mocht gaan. Een maand later overleed bisschop Filips, die door de neutrale bisschop Hendrik II werd opgevolgd. In de loop van de zestiende eeuw verzandde de IJssel richting Kampen terwijl het Zwarte Water zich verdiepte, zodat de handelsroute langs Kampen steeds minder aantrekkelijk werd en het conflict tussen de twee steden ten einde kwam.
Vandaag, 31 augustus, is het 789 jaar geleden dat bisschop Wilbrand Zwolle stadsrechten verleende. Omdat de bewoners tot tweemaal toe meineed hebben gepleegd, eerst tegenover de bisschop en daarna tegenover de hertog, staan ze bekend als Blauwvingers.
“Episch” moeten we hier in letterlijke zin begrijpen; Hertog Karel was een opmerkelijk figuur waar een reeks van smakelijke verhalen aan vastzit. Maar de strijd die hij voerde was nooit meer dan een zijtoneel van de Frans-Habsburgse oorlog(en) uit de eerste helft van de 16e eeuw.
Gelre was het gewest dat het kortste geregeerd is geweest door de Habsburgers.
Een ander zijtoneel was Maarten van Rossums mislukte aanval op Antwerpen.
https://en.m.wikipedia.org/wiki/Maarten_van_Rossum#/media/File%3AConstantijn_Francken_-_Maarten_van_Rossum's_departure_after_his_attack_on_Antwerp_on_24_July_1542.jpg
De schrik zat er wel in en niet veel later vervingen de Sinjoren hun middeleeuwse omwalling door moderne vesten met bastions. Het ontwerp was Italiaans, de centen Antwerps (de stad ging bijna bankroet) maar het resultaat staat bekend als de Spaanse omwalling. Stadsgezichten kozen daarna vaker voor een blik vanuit het oosten om de nadruk te leggen op de indrukwekkende verdedigingswerken, op dat moment uniek in Noord-Europa. De 19de eeuw deed waar ze het best in was en sloopte enthousiast de wallen, muren, bruggen en monumentale poorten. Sporen zijn de voorbije jaren bij de heraanleg van de Leien onderzocht en in metrostations, pleintjes en parkings ingepast.
Spreekwoordelijke domheid treft in Vlaanderen vooral het Kempische dorp Olen waar keizer Karel een dwaze waard niet uitgelegd kreeg hoe hij een pint moest serveren.
‘Volgens een beroemd verhaal wilden de Kampenaren ooit net zo’n mooi carillon hebben als het even stroomopwaarts aan de IJssel gelegen Zwolle (…)’
Dat zit zo:
Aan de Grote Markt in Zwolle staat de Grote of Sint-Michaëlskerk. Dat is een gotische hallenkerk waarbij een toren met carillon hoorde. In de zeventiende eeuw sloeg de bliksem in de toren waarbij het klokkenspel beschadigd raakte. Het verhaal is aldus dat de Zwollenaren de overgebleven klokken uit de kerktoren voor veel te veel geld aan Kampen verkocht, hetgeen uiteindelijk de bekende blauwe vingers opleverde.
Wat is de link tussen meineed en een ‘blauwe vinger’?
De spotnaam blauwvingers verwijst naar de opgestoken vingers, waarmee de Zwolse bestuurders bij de inhuldiging van de bisschop een valse belofte hadden afgelegd.
Ik snap het nog steeds niet. Waarom blauw?
Blauwe verfstoffen waren goedkoper dan andere. Althans, zo was het in de Oudheid; misschien gebruikten middeleeuwse drapeniers andere verfstoffen. Maar ik zou denken dat werd aangegeven dat de eed goedkoop was.
Straf van God voor de vreselijke belediging van de bisschop. Kon iedereen zien wie zich daaraan schuldig hadden gemaakt…
Denk ik.