De Blauwvingers van Zwolle

Karel van Egmont

Kampen is voor Nederland wat Schilda is voor Duitsland, Chelm voor Polen en Abdera voor het oude Griekenland: een stadje waar spreekwoordelijk domme mensen wonen. Volgens een beroemd verhaal wilden de Kampenaren ooit net zo’n mooi carillon hebben als het even stroomopwaarts aan de IJssel gelegen Zwolle, waarop de Zwollenaren aanboden dat hun buren het klokkenspel voor een zacht prijsje wel van hen konden overnemen. Zo gezegd, zo gedaan en iedereen was tevreden tot die van Kampen ontdekten dat ze voor dat zachte prijsje makkelijk drie carillons hadden kunnen kopen.

De Blauwvingers van Zwolle

De koop was echter beklonken, dus betalen zouden ze. Ze konden de eer echter nog redden door het bedrag te voldoen is stuivers. Omdat de Zwollenaren nog twee dagen bezig waren om het bedrag na te tellen, staan ze bekend als blauwvingers.

Althans, dat is het verhaal. Het is niet waar. “Betalen in klein muntgeld” is een beroemd broodje aap, dat een jaar of tien geleden nog opdook in een anekdote over Samsung dat Apple een miljard dollar zou hebben betaald in stuivers en dat ook wordt verteld over een transactie tussen de Verenigde Staten en Iran.

Lees verder “De Blauwvingers van Zwolle”

Robert Seidel, Jäger

Pieter Bruegel, Jagers in de sneeuw

1

Aan de voet van de heuvel zagen de jagers de brug over de bevroren rivier. Bij de watermolen, waarvan het rad in het ijs tot stilstand was gekomen, trok een meisje haar zusje in een slee over het ijs. Een vrouw liep met brandhout over de brug, klaar om te gaan koken, maar vlees zou ze deze avond niet bereiden. Het enige dier dat de drie jagers die dag aan hun spies hadden geregen, was namelijk een magere vos geweest. Verder waren hun weitassen leeg gebleven. Ietwat terneergeslagen liepen de mannen door de sneeuw terug naar huis.

2

Pieter Bruegel zag de jagers kijken naar de brug en de stilgelegde watermolen. Hij herkende een thema voor een mooi winterlandschap. Als het ging om de moeilijkheden van het menselijk leven, zat hij er nooit naast. Hij begreep dat de schrale maaltijd van de jagers moest contrasteren met het feestmaal in de herberg, dat de vermoeide honden moesten staan tegenover een energieke vogel in de lucht en dat de schaatsenrijders geen acht mochten slaan op de ellende van een schoorsteenbrand.

Lees verder “Robert Seidel, Jäger”