
Het lijkt het oudheidkundige equivalent van de patat-en-frietse twisten: hoe moeten we de namen uit vreemde talen weergeven in een Nederlandse vertaling? De auteur van de Ilias, heet die Homerus of Homeros?
De beroemdste Jood aller tijden
Laat meteen duidelijk zijn: er is geen goede oplossing. In ons taalgebied duiden we de bekendste ingezetene van het Romeinse Rijk doorgaans aan met een in de Nederlandse spelling weergegeven Latijnse weergave van een in Griekse letters genoteerde Aramese afkorting van een Hebreeuwse naam. Niemand zal ervoor pleiten hem voortaan Yeshu ha-Notsri te noemen, zelfs al noemde zijn tijdgenoten hem zo.
Er is dus geen goede oplossing. Dat gezegd zijnde, er staat wél iets op het spel. Om bij dit voorbeeld te blijven: u weet dat Jezus’ ouders Maria en Jozef heetten en als u Bijbelvast bent, weet u dat het gezin verder bestond uit een Jakobus, een Joses, een Simon, een Judas en minimaal twee anoniem gebleven dochters. Ook deze namen gaan terug op Hebreeuwse originelen. Het zijn de namen die u, opnieuw in aangepaste vorm, uit de Joodse Bijbel kent als die van de aartsvader Jakob, de stamvaders Juda, Simeon en Jozef, alsmede Mozes’ zus Miriam.
Door bij de weergave van dezelfde namen de ene keer bij het Hebreeuws te blijven en de andere keer te latiniseren, valt een cruciaal stuk informatie weg. In dit geval: dat de beroemdste Jood aller tijden kwam uit een familie die nostalgisch terugblikte naar een oorspronkelijk jodendom. Dan is het een stuk minder verrassend dat Jezus meende de messias te zijn, degene die Israël zou herstellen in zijn oorspronkelijke staat.
De meertalige oude wereld
Het voorbeeld van Jezus’ familie toont enerzijds dat de weergave van een antieke persoonsnaam in het Nederlands ergens over gaat, en anderzijds dat er geen praktische oplossing is. De discussie komt dan ook terug bij elke publicatie over de oude wereld.
De aanleiding tot dit stukje is een catalogus bij een expositie over de Levantijnse havenstad Byblos, waarin namen uit vier talen terugkeerden die op vier manieren werden getranscribeerd. De aanleiding had evengoed de vertaling van Griekse poëzie kunnen zijn, of een boek over de Grote Volksverhuizingen of een artikel over islamitische wetenschap. Heet de dichter Callimachus of Kallimachos? Was het Alaric die Rome plunderde, of Alaricus of Alareiks? Heet de beroemde alchimist Jabir ibn Hayyan of toch maar Geber?
En dan zijn er nog namen die feitelijk titels zijn, wat in de antieke literatuur verrassend vaak voorkomt. De leider van de Bataafse Opstand heet in Latijnse teksten Julius Civilis, maar heette in het Germaans vermoedelijk Kivilaz, “krijger”. Wie de Romeinse auteur Tacitus vertaalt, kan Civilis laten staan, want Tacitus’ lezers herkenden er een Latijnse naam in, maar toen de Britse auteur Anthony Riches een trilogie wijdde aan de Bataafse Opstand, koos hij ervoor de opstandeling aan te duiden met de Bataafse titel.
De meertalige Oudheid
Dat het probleem onoplosbaar is, wil niet zeggen dat anything goes. Niet alle argumenten snijden evenveel hout. Of beter: de waarde van de argumenten verandert. Ik heb lang gedacht dat degenen die één systeem wilden hebben, te weinig met de voeten in de klei stonden. Als ze ooit een Nederlandse tekst hadden gemaakt waarin verschillende antieke talen voorkwamen, zouden ze nooit zo’n onhaalbare eis hebben gesteld. De enige mij bekende poging een beredeneerde norm te stellen, het “Oranje Boekje”, leek mij eigenlijk wat overbodig.
De ellende is dat het probleem opvallender zal worden. De bestudering van de oude wereld veronderstelt steeds vaker kennis van de literatuur in diverse talen. Inmiddels kan geen oudheidkundige er nog omheen. Dit is de strekking van wat bekendstaat als de DNA-revolutie. Uitleg daarvan ligt buiten het bestek van dit stukje; ik beperk me tot de constatering dat die revolutie minder heeft te maken met DNA dan met de verruiming van de context van de tekstuitleg. Omdat niemand én Grieks én Akkadisch én Latijn én Egyptisch kan leren – om ons te beperken tot de vier grootste antieke tekstcorpora – zullen we steeds meer vertalingen nodig hebben. Dat maakt het alleen maar opvallender als dezelfde klanken verschillend worden weergegeven.
In de zojuist genoemde Bybloscatalogus duikt bijvoorbeeld dezelfde klinker op als /o/, /oe/ en /u/ en dezelfde slisklank als /s/, /sj/, /sh/ en /š/. De Nederlandse egyptologen hebben vanouds een andere traditie om Egyptische namen weer te geven dan de assyriologen voor het Akkadisch, terwijl classici weer andere conventies volgen. Wanneer die in één boek samenkomen, gaat het behoorlijk storen.
Traditie en vernieuwing
Nu ik het heb over conventie en traditie: dat argument keert nogal eens terug bij de weergave van Griekse namen. Menander heet nu eenmaal Menander, zegt men dan, en als je die naam als Menandros gaat spellen, worden bibliotheekcatalogi onoverzichtelijk. Dit is een onterechte angst, want vrijwel elke catalogus is inmiddels digitaal en bevat een conversietabel.
Bovendien is de traditie bepaald niet waardevrij. Een voorbeeld is de gewoonte Karthaagse namen weer te geven in de Latijnse spelling (Hamilcar, Himilco…). Het is niet overdreven woke te constateren dat je culturen hun eigenheid ontneemt als je de eigennamen weergeeft in de taal van hun overwinnaars of vijanden. Om deze invisibilering tegen te gaan, mogen we best vernieuwen. Zoals we Kiev zijn gaan aanduiden Kyiv, zo zouden we Karthaagse namen op z’n Karthaags willen aanduiden – ware het niet dat de Karthagers geen klinkers noteerden, dat we de vocalisering vaak niet kennen en dat HMLQ een stuk onprettiger leest dan Hamilcar. Er is gewoon geen goede oplossing.
Een andere vernieuwing: steeds meer mensen hebben een hogere opleiding. Ze verlangen naar meer informatie en zullen die online gaan zoeken. Dan kom je al snel uit bij Engelse weergaven en heet de Assyrische koning die in het Nederlands Sanherib heet ineens Sennacherib.
Kortom
De onvermijdelijke inconsistentie zal steeds meer in het oog lopen en daarvoor is geen oplossing. De argumenten verschuiven wel. Het aloude beroep op de traditie is in elk geval voor de catalografie onzinnig geworden. We willen vergeten culturen niet langer invisibiliseren en we willen een professionele wetenschapsvoorlichting die mensen zo makkelijk mogelijk meer laat ontdekken.
Ik heb het nog niet gehad over namen die begrippen zijn geworden. Het is vreemd mecenaat als maecenaat te gaan spellen omdat het vernoemd is naar Maecenas. De cyrillische letters moeten we maar geen kyrillische letters gaan noemen. Het lijkt me absurd Leopolds gedicht Cheops om te dopen tot Khoefoe. Of Khufu. Of Khwyafwiy. Maar helemaal onschuldig is het niet. Had ik al gezegd dat er geen oplossing is?
[Oorspronkelijk verschenen op Neerlandistiek.]
En wat er dan ook nog eens bijkomt is de invloed van het Engels op het Nederlands, waardoor de oe bij ons ook steeds vaker een u wordt. Bij een bekende naam is dat niet zo erg (Sudan/Soedan), maar om een recent voorbeeld te noemen: de een schrijft de Oekraïense plaats waar de Russen hun moordpartij pleegden als Boetsja, de ander als Bucha en toen duurde het even voor ik erachter kwam dat het dezelfde plaats is.
Vergeet de emigranten niet. Of beroemde componisten. Er is een enorm aantal spellingen van Tsjajkovsky (of toch Tsjajkovski ?) in omloop.
Hier helpt een blik op het Russische alfabet.
Het probleem is misschien minder groot dan het hier wordt voorgesteld. Dat namen in verschillende westerse talen verschillend worden weergegeven, geldt niet alleen voor namen maar voor woorden in het algemeen, en dat is een probleem dat je moet overwinnen als je een andere taal leert. Dat moderne vreemde namen tegenwoordig veelal in hun Engelse transcriptie worden weergegeven is soms onhandig, maar wel overzichtelijk (Khrushchev heette fonetisch Chroesjtsjov, en Vladimir zal door half Nederland als Fladimir wrden uitgsproken, en niet als Wladimir, waarbij vrijwel geen mens de W als lip-lipklank uitspreekt, zoals de Russen doen).
Wij hebben het over chemie, Engelsen over Chemistry en Zweden over kimi.
En het hele christendom is vergriekst en verlatijnst niet alleen de namen van de hoofdrolspelers. In Israel verdeeld was het voor mij een eyeopener dat het geloof van Jezus iets heel anders is dan het geloof in Jezus. Niet alleen mecenaat wordt in het Nederlands met een -e gespeld, maar alle woorden met -ae. Wel spel ik zelf voor de duidelijkheid skepsis ipv scepsis.
Voor een taalgebied dat correcte spelling belangrijk genoeg vindt om jaarlijks een nationaal dictee te organiseren, lijkt me dit wel degelijk een groot probleem.
Maar nu vraag ik me ineens af hoe ze hier in andere, minder op voudloos schrijven gefixeerde taalgebieden tegenaan kijken?
“er is geen goede oplossing”
Jawel hoor, gewoon je niet te sappel maken. Deden ze destijds ook niet. Ik heb geen probleem met Yeshu-ha, al gebruik ik zelf uit gemakzucht Jezus.
“Door bij de weergave van dezelfde namen …..”
En daardoor zie jij jezelf genoopt een toelichting te geven, waardoor ik vandaag weer iets meer weet dan gisteren.
En dat is de uiteindelijke oplossing. Iedereen die schrijft over de Oudheid zal verantwoording moeten afleggen over de gebruikte spelling van namen. En dat gebeurt al.
“Je niet sappel maken” is geen optie meer nu teksten steeds vaker zullen verwijzen naar diverse talen. Ik weet nu al dat ik kritiek zal krijgen op de Byblos-catalogus. We hebben er ergens vooraan een opmerking over gemaakt, maar de ergernis van de lezers zal groot zijn.
“een familie die nostalgisch terugblikte naar een oorspronkelijk jodendom. Dan is het een stuk minder verrassend dat Jezus meende de messias te zijn, degene die Israël zou herstellen in zijn oorspronkelijke staat.”
Voor iemand die – terecht – wijst op mogelijke interpretaties versus wensdenken waar het gaat om het gebeente van (een) Filippos is dit een wat onwetenschappelijke uitspraak?
De ‘conclusie’ dat dit een gezin vol geloofsijver en religieuze wensen moet zijn geweest dat hun oudste zoon een zet gaf naar waandenkbeelden (”meende de messias te zijn” – gaan we echt die kant op?) lijkt mij op los zand gebaseerd.
Het is tenslotte een volslagen aanname dat de namen van kinderen ingegeven moeten zijn door een religieuze wens en niet een vrome oudtante die te erven geld bezat?
Ik neem ook niet aan dat de ouders van schrijver deze de wens hadden dat hun kind enige tijd in een zeezoogdier zou gaan doorbrengen danwel de lokale ‘poel des verderfs’ (Amsterdam?) zou komen aanzeggen dat het tijd was voor een rappe bekering of een rampzalig godsoordeel. 😉
Scepsis is een deugd maar je kunt té sceptisch zijn. Als je kijkt naar de eigennamen in Judea aan het begin van de jaartelling, is een gezin met zoveel eigennamen uit de tijd van de Aartsvaders echt opvallend.
Vergelijk het met een dorp in Nederland waar alle mensen een bijbelse naam hebben. Dan denk je ook: zal wel behoudend protestants zijn.
“Vergelijk het met een dorp in Nederland waar alle mensen een bijbelse naam hebben.”
Een redelijk antwoord, maar dan moet ik wel de tegenvraag stellen: hébben we eigenlijk wel bronnen die het ons mogelijk maken deze familie af te zetten tegen de andere families in Nazareth, of in de rest van Israël? Hoe (ab)normaal waren de namen in deze familie? Want door dat dorp in Nederland te vergelijken kun je pas zeggen of het apart is of niet.
Er staat een pdf-bestand online:
Lexicon of Jewish Names in Late Antiquity Part I Palestine 330 BCE-200 CE – Mohr Siebeck
Al denk ik niet dat daar een direct antwoord uit valt te halen.
“De leider van de Bataafse Opstand heet in Latijnse teksten Julius Civilis, maar heette in het Germaans vermoedelijk Kivilaz, “krijger”.”
Ja, dat is een interessante. Zien we hier een gelatiniseerde naam van een Germaan of en moderne poging om een Latijnse naam ‘Germaanse duiding’ te geven?
Het is goed mogelijk dat Bataven in die tijd Latijnse namen gingen dragen om hun status in het Romeinse Rijk aan te geven. Maar we zien ook voldoende voorbeelden waar dat niet gebeurde, en misschien zelfs een poging van die Germaan om beide te combineren. We zullen het nooit zeker weten.
Ik blijf hopen op een inscriptie in het Bataafs.
Ik ook, maar ik vrees dat – zeker als het om inscripties gaat – we bijna 100% zekerheid hebben dat het om Latijn zal gaan ook al vinden we er ooit een.
Nog een voorbeeld: in Mexico spreken ze de naam van het land uit als Mechico, in de inheemse talen is de x een sj (Uxmal is dus Oesjmal) en een taxi is net als bij ons een taksi.
Riduan Taxi? 😉
Vreemde namen, vreemde woorden: woke??
Niemand wil een verslagen volk verder van zijn identiteit beroven door het aan te duiden met de namen van de overwinnaar. Het verlangen niet te invisibiliseren is dus al oud, net als het verlangen een tekst zo te maken dat dezelfde klanken niet de ene keer op de ene manier en de andere keer op de andere manier worden weergegeven. Het Oranje Boekje dateert uit de jaren tachtig geloof ik.
De kwestie speelt dus al jaren en heeft niets met “woke” te maken. Tenzij je de weerzin tegen invisibilisering als proto-woke typeert, maar mij lijkt het elementaire beschaving.
Jona, mijn reactie was kennelijk voor misverstand vatbaar. Het ging mij niet om het hoofdonderwerp, dat is duidelijk genoeg, maar ik vroeg mij af waarom je het vreemde woordje “woke” in je tekst gebruikte.
Deze discussie verbloemt het feit dat ook namen vertaald moeten worden. Ik volg dat principe. Ik gebruik dus de namen die het meest zijn ingeburgerd in het Nederlands. Ik heb het niet over Paris, Milano en Beijing, maar over Parijs, Milaan en Peking. Geldt ook voor persoonsnamen. Ik zeg en schrijf Constantijn en Jezus en niet Constantinus en Jesjoea of Ješua. Ik moet altijd wat lachen om mensen die deftig Thoukydides schrijven, maar als je met ze praat Thucydides (Tusídides) zeggen. Er is nog een reden om dat te doen. Er is al een enorme afstand tussen je lezerspubliek en de Oudheid. Dat punt zou zeker voor popularisator Jona belangrijk moeten zijn. Die afstand vergroot je door deftige geleerde spellingen te gebruiken. Sommige mensen hebben nog wel eens gehoord van Nebukadnezar, maar niet van Nabû-kudurri-uṣur (Naboe-koedoerri-oetsoer). De nieuwe spellingen in de nieuwe Bijbelvertaling van het NBG zijn mij dan ook een gruwel. Duizenden vrouwen heten Esther, maar in de Bijbel herkennen ze die naam niet meer terug, waar zij Ester lezen. Bah. Helemaal belachelijk wordt het om Darius als Dareios te spellen en Cyrus als Kyros. Damsté vertaalt Babylon als Babuloon. Totaal krankzinnig. Alsof de Griekse verbastering beter is dan de Latijnse. Bij Cyrus kun je ook nog op een ideologische-politieke ruzie stuiten. Hij had waarschijnlijk een Elamitische naam, Kuraš (Koerasj), die de Perzen verbasterden tot Kuruš (Koeroesj). Onze Iraanse vrienden vinden natuurlijk dat Kuruš het origineel is. Nu ja, consequent zijn is lastig. Ook ik heb in Een Kennismaking met de Oude Wereld maar voor Nebukadnessar gekozen in navolging van het NBG, maar Esther blijft bij mij Esther.
En dan hebben we het nog niet eens over Egypte! Bijna alle Egyptische namen zijn bij ons bekend in de Griekse vorm en zijn zo ingeburgerd dat het weinig zin heeft om het allemaal te veranderen. Ik zie het al voor me: Het oude Kmt. Alles bij elkaar denk ik dat leesbaarheid en herkenbaarheid toch het belangrijkst zijn.
Km.t? U bedoelt Misr(eël) ? 😉
Oh ja, het kan altijd nog gekker.
Wanneer je dan nog eens vertaalbureaus krijgt die hun werk door stagiaires laten doen, krijg je boeken die praten over het theater van Pompeii, terwijl het dat van Pompeius was. Gekke Engelsen met hun Homer, Mark Anthony, Livy en Pompey. In Vlaanderen wordt Caesar doorgaans uitgesproken als Kaisar. Klopt het dat Nederland vaker voor Sezar kiest?
Ja wij zeggen Sézar, of – als je in Amserdam woont – Sësar.
Wij maken ons het als Nederlanders met onze spelling nodeloos moeilijk. Er zijn landen die vrij consequent een Odeklonje spelling hanteren, en die hebben dit zoort problemen niet, zonder dat overigens hun cultuur een dieptepunt heeft bereikt. Zweden b.v. verengelst veel minder dan Nederland. Maar in Nederland hebben allerlei culturele waanideeën een consequent fonetische spelling onmogelijk gemaakt. Je moet de oorspong van een woord kunnen zien, vinden sommigen. Het leuke van de reactie van vdSpek is dat hij dat finaal onderuit schoffelt, en hoe een woord er 6000 jaar geleden uitzag, weet niemand.
Politici zullen inmiddels wel geleerd hebben dat spellinghervorming alleen maar zeeën van ellende oplevert, dus we zullen voorlopig maar verder moeten roeien met onze kromme spellingsriemen, en eventuele opmerkingen over de Byblos catalogus gelaten ondergaan, en er liever niet op reageren, want dat helpt toch niet
De uitspraak ‘Kaisar’ is op Nederlandse gymnasia duidelijk aan een opmars bezig. Eerlijk gezegd vind ik daar wel iets voor te zeggen: de Latijnse ae werd tenslotte in Caesars tijd doorgaans nog als ai uitgesproken. Maar ja, daarmee dient zich natuurlijk weer een nieuw probleem aan, want dan zouden we dus eigenlijk ruwweg alle Latijnse ae’s van vóor onze jaartelling als ai, maar die van daarna als ae moeten gaan uitspreken. Ik denk dat we ons daarmee meer problemen op de hals halen dan oplossen.
“maar die van daarna als ae moeten gaan uitspreken.”
Lees: “maar die van daarna als é moeten gaan uitspreken”.
En dan krijg je ook Takitoes en Kikero.
Ja, de uitspraak “Kikero” wordt in Nederland ook door steeds meer classici gebezigd. Op zich is dat wel ongeveer zoals Cicero het zelf zal hebben uitgesproken. De uitspraak ‘Takitoes’ riekt naar hypercorrectie; in principe werd de Latijnse u inderdaad als oe uitgesproken, maar in de onbeklemtoonde uitgangen (zoals bij Tacit-us) neigde hij al gauw naar een ‘Murmelvokal’, dus iets tussen de Nederlandse uh en ò in.
Ik herinner me nog goed dat professor Leeman Cicero uitsprak als Tsitsero.
Al die reconstructies komen van pas als je een idee wilt hebben hoe Latijnse poezie klonk. Vergilius en Ovidius klonken anders dan wij het op school (in de grijze oudheid voor de Mammoetwet) uitspraken. Om van het Grieks nog maar te zwijgen.
Ik zie er de waarde van in, maar zelf spreek ik Latijn uit alsof het Italiaans is. Onverantwoord natuurlijk, maar dat vind ik het mooiste.
Klinkt afgrijselijk…
Reactie op die van Frans
je kunt er altijd nog een liedje van maken:
Kikero-Taki-toes
Kikero-Taki-ta
Kikero-Tako, he’s the cuckoo in my clock
(met dank aan de dames Paay voor het idee)
Een klein voordeel: scholieren spellen Caesar erg vaak als Ceasar. Met Kaisar komt daar een einde aan.
In de Netflix-serie Barbarians over Arminius, Varus en de slag laten ze de Romeinen Latijn praten. Zoals het daar wordt uitgesproken doet het ook aan Italiaans denken.
Barbarians is overigens Duits van makelij. De Germanen spreken dus Duits.
Netflix biedt ook nog eens desgewenst Engelse nasynchronisatie.
Wat een chaos eigenlijk…
Hebben de Romeinen het dan over Arminius terwijl de Duitsers hem Hermann noemen?
Nee, in de serie blijft hij ‘Arminioes’.
Deze man heeft wat mij betreft tot nu toe nog het beste antwoord op al die uitspraken gegeven:
En nu denk ik ineens aan Julius Geiser. Het is ook nooit goed.
Een prachtig getuigenis van Yeshu ha Notsri is te vinden in
‘Rendez-vous met Jip Wijngaarden’ op YouTube
https://youtu.be/iW438U6kRp4 , naar aanleiding van haar schilderijen tentoonstelling in de synagoge van Elburg.
Op de lagere school (1949-1955) werd ons in het uiterst beknopt overzicht al de naam Nabukodonosor voorgeschoteld en als kind worden de namen gehoorzaam geleerd. Toen ik in 1970 naar Nederland kwam zag ik voor het eerst dat het hier Nebukadnezar was.
Wat voor mij wel een vreemd verschijnsel is, is het feit dat de Oudgriekse ‘κ’ (kappa) zo inconsequent getranslitereerd wordt in het Nederlands.
Men wisselt om mij duistere reden tussen een c en een k.
Wel Kreta maar Macedonië,
Wel kosmos maar coryfee, etc…
Zoals bekend komt de k uitermate weinig voor (bvb. Kalendae) in het Latijn en volgens Wikipedia (https://www.wikiwand.com/en/K) zou dit de wijten zijn aan de transliteratie in het Latijn.
Maar het Nederlands is m.i. erg wispelturig wat dat betreft. Ik stoor er mij niet aan, maar vind het wel merkwaardig.
In de Urbanus-stripverhalen loopt een tweedelige hondachtige rond waarvan het ene stuk Nabuko heet en het andere Donosor. Heeft mij als ‘Ollander vele jaren gekost eer ik die grap begreep.
Er is iets met Kiev. Door Kyiv te schrijven lijk je aan de goede kant van de geschiedenis te staan, maar het lijkt toch echt recent Oekraïnes transcriptie beleid te zijn.
In het oorspronkelijke ‘Oost-Slavisch’ en zelfs in het ‘Oud-Oekraïns’ was de transcriptie iets als ‘Kiev’.
Het is dus niet perse imperialistische russificatie waar men aan mee werkt door Kiev te blijven gebruiken…
Wat is het allemaal ingewikkeld hè…
Nog wonderlijker is Lviv. De Russen noemen die stad Lvov maar de Poolse naam is Lwów en de Joodse naam was Lemberg… wat is neutraal?
Wat op het juiste moment politiek correct is.
Er woonden inderdaad veel Joden in Lemberg, maar om te zeggen dat Lemberg de Joodse naam van die stad was lijkt me niet juist. De stad heeft de Duitse naam Lemberg gekregen toen de stad in het Habsburgse Rijk wed opgenomen,
Dat de stad zelden nog Lemberg wordt genoemd sinds de Joodse bevolking vrijwel geheel is uitgemoord, doet wel een zeker verband vermoeden.
De stad wordt zelden meer Lemberg genoemd omdat hij al lang niet meer in het Habsburgse Rijk ligt.
Het is inderdaad zeer recent. Volgens de Oekraïense wikipedia is de campagne kyiv ipv kiev op 2 oktober 2018 gestart, en is de uitspraak van deze naam iets als Kíjǝf met een heel zwak slot-efje
Ik snap het probleem dat Jona aankaart en hij heeft gelijk dat het onoplosbaar is. De veranderende uitspraak van het Latijn werd al aangehaald, maar voor het oud-Grieks is het probleem nog groter als je in je transliteratie wil laten horen hoe het klonk: de uitspraak in Homeros’ tijd was anders dan in de vijfde eeuw van Sophokles en veranderde bovendien nog eens grondig tegen de vierde eeuw van Aristoteles, wat weer anders was dan enkele eeuwen later in de Romeinse tijd. (En dan zwijgen we nog over de verschillende dialecten die het Grieks oorspronkelijk had.) Desondanks denk ik dat hij een punt heeft dat altijd zonder nadenken de Latijnse schrijfwijze gebruiken problematisch is.
Dat er zoveel reacties zijn (terwijl andere blogjes ongemerkt voorbij gaan) en dat we alle kanten op schieten toont al aan dat het probleem onoplosbaar is. Ach, het houdt ons van de straat.
Bij het weergeven van namen uit een andere alfabet doet zich ook nog de vraag voor: gaan we inderdaad translitereren, of toch maar liever (fonologisch) transcriberen? Enfin, mij lijken de belangrijkste doelstellingen toch duidelijkheid en begrijpelijkheid; en dat zal vaak betekenen: aansluiten bij de traditie. Ik houd het dus op Homerus, en ik zie ook niet in welk voordeel Homeros heeft; ook die naam had hij zelf waarschijnlijk niet herkend als de zijne!
Thous of Thôs, die kwestie?
Nou nee, eerder iets met accent.