Een verdwenen vrouw

Geen vrouw te zien bij deze Bruiloft te Kana (Catacomben van Petrus en Marcellinus, Rome)

Vertalen kan op een heleboel manieren. Soms wordt ‘letterlijk vertalen’ als de beste manier gepropageerd, want dan ‘blijf je het dichtst bij wat er eigenlijk staat’. Maar dan is wel eerst de vraag: wat bedoelen we eigenlijk met ‘letterlijk vertalen?’ Vertalen is omzetten van de ene taal in de andere – maar het omzetten van wat? Woorden? Zinnen? Teksten? Betekenis? Dat maakt nogal wat uit – zoals we hieronder zullen zien.

In Johannes 2 staat het bekende verhaal van de bruiloft te Kana, waar Jezus tijdens een bruiloft water in wijn veranderd zou hebben. Over de eventuele historische kern van het verhaal gaat het hieronder niet. Interessanter is trouwens veeleer de functie van het verhaal binnen het Johannesevangelie. In de NBV21 luiden de eerste vier verzen van dat verhaal:

Op de derde dag was er een bruiloft in Kana, in Galilea. De moeder van Jezus was er, en ook Jezus en zijn leerlingen waren op de bruiloft uitgenodigd. Toen de wijn bijna op was, zei de moeder van Jezus tegen hem: ‘Ze hebben geen wijn meer’.

‘Vrouw, wat wilt u van Me?’ zei Jezus. ‘Mijn tijd is nog niet gekomen.’

Lees verder “Een verdwenen vrouw”

Reptilis: kruipend beest

Een hagedis is een reptiel

Volgens de etymologiebank is een reptiel een “kruipend dier”. Het woord komt van het Latijnse reptilis, dat op zijn beurt afgeleid is van het Latijnse werkwoord repere, “kruipen”. Dat klinkt allemaal heel toepasselijk. We vinden echter geen bewijs voor het bestaan van dit woord in het klassieke Latijn. Het komt dan ook niet voor in woordenboeken van het klassieke Latijn. Hoe kan dat?

Vetus Latina en Vulgaat

We vinden het woord reptilis voor het eerst in vertalingen van de joodse Bijbel, dus pas in de Late Oudheid. De joodse Bijbel is grotendeels in het Hebreeuws geschreven. Al in de Oudheid kenden niet alle joden Hebreeuws meer, daarom ontstond er vanaf de derde eeuw v.Chr. een vertaling in het Grieks, de zogenaamde Septuagint. Met de komst van het christendom ontstond er behoefte aan een Latijnse vertaling van de Bijbel, en dat gebeurde vanuit het Grieks, de lingua franca van die tijd. Deze vertaling vanuit de Griekse Septuagint wordt de Vetus Latina genoemd.

Lees verder “Reptilis: kruipend beest”

Zwart, maar

Mensen met een zwart uiterlijk waren populair in de antieke kunst. Dit kopje staat in het Archeologisch museum van Tarente.

‘Zwart ben ik, maar mooi,’ zegt de bruid van de koning in de bijbel, Hooglied 1.5. Althans volgens de christelijke traditie van West-Europa: Nigra sum sed formosa. Misschien hebt u de tekst gehoord in Monteverdi’s Mariavespers. In de bijbelvertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap (1951) heet het: ‘Donker van huid ben ik, doch bekoorlijk.’

Dat is een vertaalfout, die eeuwenlang is meegegaan en die vanuit de gangbare visie op rassen blijkbaar noodzakelijk werd gevonden. Zwart is lelijk, maar in dit geval bij uitzondering een keer niet: zo zag men het.

Lees verder “Zwart, maar”

Vreemde namen in het Nederlands

Het Oranje Boekje

Het lijkt het oudheidkundige equivalent van de patat-en-frietse twisten: hoe moeten we de namen uit vreemde talen weergeven in een Nederlandse vertaling? De auteur van de Ilias, heet die Homerus of Homeros?

De beroemdste Jood aller tijden

Laat meteen duidelijk zijn: er is geen goede oplossing. In ons taalgebied duiden we de bekendste ingezetene van het Romeinse Rijk doorgaans aan met een in de Nederlandse spelling weergegeven Latijnse weergave van een in Griekse letters genoteerde Aramese afkorting van een Hebreeuwse naam. Niemand zal ervoor pleiten hem voortaan Yeshu ha-Notsri te noemen, zelfs al noemde zijn tijdgenoten hem zo.

Lees verder “Vreemde namen in het Nederlands”

Herodotos van Halikarnassos

Herodotos (Agora Museum, Athene)

Herodotos is mijn naam, ik kom uit Halikarnassos en maak hierbij het verslag wereldkundig van het onderzoek dat ik heb verricht om de herinnering aan het verleden levend te houden en de grootse, indrukwekkende prestaties van de Grieken en andere volkeren te vereeuwigen. Ik stel bij dit alles voornamelijk aan de orde door welke oorzaak zij met elkaar in conflict zijn gekomen.

Dit zijn de zelfverzekerde openingszinnen van Herodotos’ Historiën. De Grieken die ze hoorden, moeten verbaasd zijn geweest. Het was niet ongebruikelijk om de herinnering aan het verleden levend te houden door grootse en indrukwekkende prestaties op te tekenen, maar de barden van weleer, waren minder pretentieus geweest. Zelfs de grote dichter Homeros was zijn Ilias bescheidener begonnen:

Lees verder “Herodotos van Halikarnassos”

MoM | Niet alle vertalingen zijn even goed

Het laatste nummer van Met andere woorden, het vriendelijke (en gratis) tijdschrift over de bestudering van de Bijbel, is geheel gewijd aan de NBV21. Die afkorting staat voor de revisie van de Nieuwe Bijbelvertaling. U leest nog eens na wat de vertaalprincipes zijn en verneemt diverse voorbeelden, zoals uitleg over Genesis 37. Er is een interview met een betrokken vertaler en uitleg van de wijze waarop de vertalers zijn omgegaan met lezersreacties.

Geliefde en correcte vertalingen

Lezersreacties op vertalingen zijn nogal eens terug te voeren op het verdwijnen van vertrouwdheid. Dat geldt niet alleen voor de vertaling van de beroemdste van alle antieke teksten of voor antieke teksten in het algemeen, maar voor alle teksten. Barber van de Pol heeft bijvoorbeeld nogal eens moeten uitleggen waarom ze de bekende beginregel van de Quichot (“een dorp waarvan ik me de naam niet wens te herinneren”) anders en correcter ging vertalen. Correct wilde voor haar zeggen: zoals een zeventiende-eeuwse lezer het had begrepen.

Lees verder “MoM | Niet alle vertalingen zijn even goed”

Kamelen en dromedarissen

De twee kamelen uit Egypte op de Zwarte Obelisk (British Museum, Londen); erboven is het tribuut van Jehu van Israël te zien – hier meer.

Wie belangstelling heeft voor de Oudheid en geen academische studie kan of wil doen, kan het beste lid worden van verenigingen als de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, Ex Oriente Lux, het Nederlands Klassiek Verbond of de vriendenverenigingen van onze musea. Al die clubs organiseren lezingen en geven tijdschriften uit, zoals Archeologie in Nederland, Phoenix, het onlangs in een nieuwe stijl verschenen Hermeneus en de bladen van die museumverenigingen. Verder zijn er Archeologie Magazine en algemeen historische tijdschriften als Geschiedenis Magazine, het Historisch Nieuwsblad en National Geographic Historia. Ik zal nog wel het een en ander missen.

En dan is er Met andere woorden, het tijdschrift van het Nederlands Bijbelgenootschap. Van de diverse bladen is dit het aardigste en dat zeg ik niet omdat het in principe gratis is maar omdat het net wat meer verdieping biedt dan de andere bladen. Dat hangt mede samen met het feit dat het gaat over een betrekkelijk klein hoekje van de Oudheid: de joodse en christelijke literatuur. Dan kun je net wat dieper gaan. Klein als dat hoekje is, is het natuurlijk wel het hoekje waar de afgelopen eeuwen het meest is op teruggegrepen.

Lees verder “Kamelen en dromedarissen”

De complexiteit van het eenvoudige

Nog meer eenvoud: een gewoon aardrijkskundelokaal. En dat heeft een eigen schoonheid.

Negen mensen. Eigenlijk is dat de ideale groepsgrootte als je wil spreken over literatuur (of een willekeurig ander onderwerp). Niet zó veel dat haantjes de voorsten het gesprek overheersen, niet zo weinig dat de meningen voorspelbaar worden. We hadden het over de verschillende soorten Grieks uit de tijd na Alexander de Grote, zoals de omgangstaal, waarin bijvoorbeeld het Nieuwe Testament is geschreven, en de kunsttaal van sommige redenaars, die teruggrepen op het Grieks van de vijfde en vierde eeuw.

Die laatste vergde een fenomenale taalbeheersing. Het is alsof iemand vandaag de dag een gedicht zou moeten schrijven met de woordenschat, de grammatica en de ideeën van Vondel, Huygens of Hooft. Maar dat wil niet zeggen dat het eerste niet minstens even veel taalvaardigheid veronderstelt. Neem dit beroemde gedicht:

Graf te Blauwhuis

Lees verder “De complexiteit van het eenvoudige”

Meisje van plezier

Erotisch reliëf (Altes Museum, Berlijn)

Nee, de titel van dit stukje mag anders suggereren, maar er is geen verband met het trieste verhaal over de Palmyreense danseres waarover ik eerder blogde. Dit keer gaat het om een vertaalprobleem.

Een vriendin van me is een oud-Griekse tekst aan het vertalen, Het leven van Apollonios van Tyana van Filostratos, een auteur die leefde in de Romeinse keizertijd. De titelheld was een beroemde filosoof en is de enige ons bekende niet-christelijke denker die seksuele onthouding beoefende. Dat laat onverlet dat de tekst enkele “hetairen” vermeldt, een woord dat in het Nederlands eigenlijk niet kan worden vertaald. Het gaat om hoog-opgeleide gezelschapsdames die in dienst konden worden genomen om een diner met hun sprankelende conversatie te verlevendigen, en die na afloop ook seksuele diensten leverden.

Lees verder “Meisje van plezier”