
IJsland, in het uiterste noordwesten van Europa, zal niet de eerste plaats zijn om informatie te zoeken over Constantinopel, in het uiterste zuidoosten. Maar toch: een oudheidkundige moet álles bekijken, want dataschaarste is zo’n beetje de definiërende trek van zijn werk. Dat geldt ook voor mediëvisten.
Vanaf de tiende eeuw had de keizer van het Byzantijnse Rijk een lijfwacht die voor een groot deel bestond uit Noormannen. Dit was niet ongebruikelijk. Julius Caesar had zich al laten begeleiden door een groep Germanen en de keizers van het Julisch-Claudische huis hadden Bataafse troepen om hen te bewaken. Latere vorsten namen andere Germanen in dienst. Het voordeel van een lijfwacht van “barbaren” was dat ze in de hoofdstad geen contacten hadden en de taal slecht spraken, zodat ze alleen loyaal waren aan de keizer zelf. Zo ook dus de Byzantijnse vorst, die noordelingen in dienst nam: de Varangiaanse Garde.
Lees verder “Byzantijnse krabbel (10): Een IJslander in Constantinopel”
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.