Peter Pontiac, Kraut

Joop Pollmann werd in 1922 geboren in Leiden, aan de voet van de burcht, op de plaats waar de Oude en Nieuwe Rijn samenkomen. (Zeg maar boven café Annie’s Verjaardag.) Zijn vader verkocht katholieke religieuze artikelen en het is wellicht geen toeval dat de winkel die nu in het huis zit, de producten aanbiedt van Rituals. Joop moet een pienter knaapje zijn geweest met een romantische inborst, die als puber sympathie ontwikkelde voor het fascisme.

Deze fascinatie zal hebben samengehangen met enerzijds de uitstraling van dynamiek en anderzijds iets wat ik met enige aarzeling aanduid als “moreel appèl”. Het liberalisme, met zijn nadruk op de individuele vrijheid, was volgens velen ontaard tot cynisch egoïsme; door van mensen te vragen hun kleine belangetjes ondergeschikt te maken aan de grotere, leek het fascisme (net als het communisme) een mogelijkheid te zijn tot spiritueel herstel. Claus von Stauffenberg is een andere katholiek die hier wel iets in zag.

Lees verder “Peter Pontiac, Kraut”

Maus

In 1991 schreef striptekenaar Art Spiegelman een korte brief naar The New York Times, met het verzoek of de krant, die Spiegelmans stripverhaal Maus had opgenomen in een bestsellerlijst, het niet langer wilde classificeren als fictie. Het was namelijk non-fictie. Zo geschiedde, want Maus mag dan een bizarre vorm hebben, het is van de eerste tot de laatste bladzijde waar gebeurd.

In de twee delen, My Father Bleeds History en And Here My Troubles Began, vertelt Spiegelman drie verhalen tegelijk. In het eerste daarvan, dat zich afspeelt rond 1980, beschrijft hij hoe hij zijn vader Vladek interviewt: hoe heeft deze, als Poolse jood, de Holocaust overleefd? Vladeks verslag van de Tweede Wereldoorlog vormt, zoals u al vermoedde, het tweede verhaal. In het tweede deel komt daar als verhaallijn nog bij hoe Spiegelman, eind jaren tachtig, worstelt met de materie en het succes van het eerste deel. Zo toont hij zichzelf, zittend achter de tekentafel, boven een enorme stapel lijken.

Lees verder “Maus”