In 2003 bezochten mijn beste vriend en zijn geliefde – inmiddels zijn echtgenote – de Holbeinexpositie in het Mauritshuis in Den Haag. Omdat er veel belangstelling was, had het museum de bezoekers gevraagd de kaarten van tevoren bestellen, opdat ze, eenmaal binnen, de voorwerpen in betrekkelijke rust konden bekijken. Toen mijn vrienden echter op het afgesproken tijdstip ter plekke verschenen, bleek dat het museum het systeem die dag had laten varen. De reden was dat er onverwacht een bus was aangekomen uit Venlo en men de inzittenden niet onverrichter zake naar Limburg wilde laten terugkeren.
Moet kunnen. Je zou zeggen dat er dan vijfentwintig of dertig extra mensen zijn, op zijn hoogst vijftig. Maar door niet slechts één bus toe te laten maar het systeem te laten varen, waren er honderden extra mensen. Tegelijk vond een verkleedevenement voor kinderen plaats. Het museum was zó vol dat overal vier of vijf rijen mensen stonden voor de schilderijtjes.
Hadden mijn vrienden dit van tevoren geweten, ze zouden weg zijn gebleven. Er is namelijk een grens aan de hoeveelheid leven in de museale brouwerij, en die wordt bepaald door één factor: of de bezoekers de voorwerpen kunnen bestuderen. Die grens was in het Mauritshuis op die dag vrij royaal overschreden.
Ik reis wel vaker met deze mensen. Hij wil en petit comité wel eens mopperen, maar zal naar buiten toe altijd geduldig en beschaafd blijven. Daarmee is hij een beter mens dan ik, want ik kan echt ontploffen als het bestuderen van museumvoorwerpen niet mogelijk is. Op feesten en partijen wordt de anekdote nog wel eens verteld hoe ik in Aleppo woedend naar de museumdirecteur ben gegaan om opheldering te vragen over een fotografieverbod.
Mijn vrienden zijn wat meer bereid tot concessies. Het zijn ook geen snobs die vinden dat musea reservaten van sereniteit moeten zijn voor highbrow kunstliefhebbers. Er is dus echt iets mis als zij gaan klagen.
En dat hebben ze gedaan. De medewerkers van het Mauritshuis vonden het heel vreemd dat ze hun geld terugvroegen.
Als frequent museumbezoeker behoort dit soort museumgedrag tot één van mijn grootste ergernissen. Dat, en lieden die hardop de bijschriften voorlezen en musea die denken dat de middeleeuwen een soort Disneyland waren.
Terecht dat ze hun geld terugvroegen. Ik erger me dan juist weer aan dat eeuwige geflits en gefotografeer in musea. Ik begrijp niet waarom mensen zo nodig alles moeten vastleggen.
De ergernis heeft te maken met het feit dat de museumfotograaf voor onrust zorgt. Hij jaagt op ’n hoog tempo door de zaal, want hij neemt niet de tijd om de schilderijen te bekijken. Hij is eigengereid, want hij zál fotograferen, of er een verbod geldt of niet. Hij moet uiteraard precies recht voor het schilderij staan en hij verwacht dat mensen dan uit beleefdheid voor hem opzij gaan.
Ik ervaar dus een temperamentsverschil tussen mij en de fotograaf. Daar laat ik me door uit mijn concentratie brengen en daar erger ik me aan. Wat er in meespeelt is ’n door mij verondersteld verbod op fotografie in musea. Ik ben gevoelig voor regels en erger me aan mensen die zich daar blijkbaar niets van aantrekken.
De vraag is uiteindelijk: Waarom is fotografie in sommige musea verboden? Is het werkelijk schadelijk voor de schilderijen? Dan zou iedereen zich er aan moeten houden, vind ik. Is het om bezoekers als ik te ontzien en de rust te bewaren? Of is het gewoon onzin?
Mooi, ik heb weer een onderwerp voor een stukkie. Morgen of overmorgen!
Als ik mij niet vergis is ’t beloofde stukje van uw hand tot nu toe uitgebleven. Voor mij is dat jammer, want ik ben nieuwsgierig naar uw mening in dezen. Ik meen te weten dat u zelf graag mag fotograferen in musea.