
Jaren geleden had ik een geliefde die woonde in Londen. Als ik haar opzocht, gingen we vaak uit in het centrum, waar vermoedelijk geen land ter wereld niet met eigen horeca is vertegenwoordigd. Op het einde van een warme zomerse middag belandden we zo in een Beiers café waar we vroegen om een lekkere pul bier.
Tot onze verbazing werd de bestelling gebracht in het Britse standaardglas, de “imperial pint”, wat ons nogal verbaasde omdat een deel van de pret aan het Duitse bier is dat je de pul bij het oor grijpt en een schier oneindige hoeveelheid drank naar je lippen brengt. Toen we de eigenares vroegen waarom ze het bier zo serveerde, antwoordde ze dat het nu eenmaal een voorschrift was.
We waren het er al snel over eens dat dit een schoolvoorbeeld was van doorgeschoten regelgeving. Ik kan me er iets bij voorstellen dat je mensen een middel geeft om de prijzen te vergelijken – zoals op het etiket van een stuk kaas de prijs per 100 gram staat aangegeven – maar het is wat vreemd te verbieden dat bier in andere dan gestandaardiseerde glazen wordt geserveerd. Later realiseerde ik me dat ook in de Nederlandse horeca de glasmaat standaard is.
Er zijn wel meer verboden waarvan je je afvraagt waar ze vandaan komen en welk doel ze dienen. Ik heb al eens geblogd over de wijze waarop de Amsterdamse welstandscommissie me het bloed onder de nagels vandaan haalt. Ook over de spellingsregels schreef ik al eens: ze lijken geen ander doel te dienen dan werkverschaffing voor neerlandici.
Ik weet ook niet goed waarom de holocaustontkenning verboden is: treed maar in discussie met de malloten die het grootste misdrijf in de geschiedenis bagatelliseren, en je ziet meteen hoe idioot hun ideeën zijn. (Tussen haakjes: hiermee wil ik niet zeggen dat het verbod, nu het er is, moet worden ingetrokken: dat zou een trap ná zijn naar de laatste overlevenden.)
Het huwelijksrecht levert een hele reeks curieuze verboden op. Ik zou niet weten waarom een vrouw niet met enkele mannen zou mogen trouwen of waarom een man – ik noem een Anton Heijboer – niet meer dan één echtgenote zou mogen hebben. Als mensen dat willen, moeten ze dat kunnen. Eigenlijk weet ik überhaupt niet waarom er zoiets moet zijn als een huwelijk, maar om een of andere reden is het verboden om, zoals het vroeger was, de zakelijke kant te regelen met een notariële verklaring (waar men dan naar believen een kerkelijke zegen voor kan vragen).
Een ander voorbeeld: de maximumsnelheid, die om een of andere reden bestaan moet. Toen duidelijk werd dat het voor de verkeersveiligheid niet zoveel uitmaakt – of je je met 110 of 170 kilometer per uur te pletter rijdt, je bent even dood – kwam men ermee aan dat de maximumsnelheid goed was voor het milieu. Het feit dat men van argument wisselt om het bestaan van een regel te rechtvaardigen, geeft het beste aan dat de regel minder voortkomt uit de noodzaak iets te reguleren dan uit een verlangen naar orde.
Dat lijkt me ook de verklaring voor de schooltijden. Hier bestaat geen regel: een school mag zelf zijn lestijden bepalen. Toch begint men overal altijd even vroeg, hoewel bekend is dat kinderen voor tien uur ’s morgens nauwelijks iets opnemen. Blijkbaar verlangen we echter uit onszelf naar een bepaald soort regelmaat.
En dat is mijn punt: dat we behoefte hebben aan verboden en geboden. Ik kan me over elk van de hier genoemde voorbeelden vergissen – misschien is er wel een heel goede reden voor een maximumsnelheid – maar het gaat me niet om de voorbeelden zelf, maar om die aandrang om dingen te verbieden. Waarom?
Deden de Romeinen eigenlijk ooit aan spellinghervorming?
Nee, let maar op de spelfouten die je op inscripties ziet.
hoewel bekend is dat kinderen voor tien uur ’s morgens nauwelijks iets opnemen
Is dat zo? Ik dacht dat erg verschilde per kind, net zoals jij pas in de loop van de dag op gang komt, zijn er mensen die graag vroeg opstaan en lekker aan het werk gaan als de zon nog aan het opgaan is. Het zal toch wel per persoon verschillen en daarom kan ik me voorstellen dat je regels maakt, om dat als iedereen zijn eigen regels zou volgen het een anarchistische chaos zou worden. Sinds we niet meer volgens de seizoenen en de daarbij behorende zaai- en oogsttijden leven, is het gebruikelijk geworden om per gemeenschap zekere regels te stellen. Dat ze soms te ver doorschieten ben ik met je eens en dat bureaucratie een zichzelf in leven houdend monster is klopt, maar een zekere mate van regulering kan ik best waarderen.
Nee, het is echt zo. Het verschilt inderdaad per kind, maar kinderen hebben grosso modo een later ritme dan hun docenten. Ik heb mijn wijsheid uit dit boek: http://mainzerbeobachter.com/2012/11/16/het-innerlijke-uurwerk/
Vandaag een wat langere reactie van mijn hand.
Bokkepruik op? Zonder dollen, als ambtenaar heb ik vaak de ervaring dat Nederlanders heel snel over regels klagen, zonder daar diep over na te denken. En men klaagt dan over regels waar zij aan dienen te voldoen, maar even makkelijk over het gebrek aan regels om hun persoontje te beschermen. Niet zelden bijt dat elkaar zonder dat de klager dit bemerkt. De titel ‘magnieterij’, doet mij denken dat je de indruk hebt dat er een departement ergens regeltjes zit te maken om ons burgers te pesten. Natuurlijk kan er veel beter, maar zinloos zijn zulke regels ook niet altijd. Vanuit mijn werk zie ik die ‘drang om iets te verbieden’ niet terug, en ik vrees dat die voornamelijk bestaat in de hoofden van mijn medeburgers (uitzonderingen daargelaten).
Je voorbeelden:
“Ik zou niet weten waarom een vrouw niet met enkele mannen zou mogen trouwen [of andersom].. “Zo curieus is dat niet, het schijnt met erfrecht te maken te hebben. Welke zoon erft de boerderij etc. Iets Germaans geloof ik, hoort in hetzelfde rijtje thuis als erfrecht via de mannelijke lijn. Kun je dat veranderen? Natuurlijk, erfrecht valt aan te passen. Is het een vreemde regel? Vind ik niet, het gaat ook over achternamen, identiteit en stabiliteit van een relatie. Groepen/landen die ‘veelwijverij’ (wat een woord!) toestaan hangen daar vaak (niet altijd) ook maatschappelijke regels aan, zoals het financieel kunnen onderhouden van meer vrouwen. Je moet ook aan de kinderen denken.
Is het curieus dat er een glasmaat is? Vind ik niet, want zo kun je als klant weten waar je voor betaalt, in plaats van af te moeten wachten wat voor lullig glaasje je krijgt voor dezelfde prijs als de pul in het café ernaast.
De maximum snelheid heeft wel degelijk met verkeersveiligheid te maken – je reactiesnelheid is hetzelfde, dus ga je harder, knal je eerder op je slachtoffer/boom. Je argument is erg gemakkelijk Jona, dit is zeer zeker niet bewezen en dus maar door de politiek aan milieuregels gehangen. Die laatsten zijn recenter, want de EU is pas later met regels ivm fijnstof gekomen. Fijnstof dat zoals recent gebleken is, nog veel schadelijker is dan gedacht. Wordt dus ongetwijfeld vervolgd.
Wat schooltijden betreft, bespeur ik hier een gebrek aan ervaring met schoolgaande kinderen? 🙂 Je wilt als school graag alle kinderen tegelijk in de klas hebben (we hebben geen ruimte voor individueel onderwijs in dit land), dus begin je tegelijk. Maar je hebt vanzelfsprekend ook te maken met de ouders, die moeten van hun baas ook op een bepaald moment beginnen. En dus staan schooltijden in een natuurlijk verband met werktijden. Als de werkgevers een uur later willen beginnen, kunnen de scholen ook een uur later open. Maar je wilt ook weer op een redelijke tijd thuis zijn voor het eten. Dus: de 8-urige werkdag en het ritme van maal- en rusttijden bepaalt ook de schooltijden. Dit is ook een serieuze hindernis voor de ’24-uurs economie’ trouwens, maar dat terzijde. Geen curieuze regel dus maar eerder een natuurlijk ritme. En magnieterij al helemaal niet.
Concluderend, misschien is er ergens een aandrang om dingen te verbieden, maar ik vind die niet terug in de voorbeelden die je noemt.
“Ik weet ook niet goed waarom de holocaustontkenning verboden is: treed maar in discussie met de malloten die het grootste misdrijf in de geschiedenis bagatelliseren, en je ziet meteen hoe idioot hun ideeën zijn.”
Tja, op het eerste geef je zelf al antwoord: toen tuig de Holocaust ging ontkennen of bagatelliseren was dat een trap na naar de overlevenden. Het “treed maar in discussie” argument is niet erg sterk. Jij discussieert ook niet veel met de pseudowetenschappers die jouw vakgebied vervuilen en wordt weigerachtiger naarmate hun ideeën idioter zijn. Dan heb jij nog veel minder last van emotionele bagage. Tenslotte is “je ziet meteen” een onderschatting van deze pseudowetenschappers. Ze hebben zich wetenschappelijke terminologie eigen gemaakt. Daardoor is een zekere (soms grote) kennis van zaken nodig om hun idioterie bloot te leggen.
Bij een hogere snelheid heeft een voertuig een langere remweg en is er een grotere kans om iemands geliefde te doden. Tussen 110 en 170 kilometer per uur zit een aantal doden. Lastig kiezen wie dat zouden moeten zijn.
Bij sommige problemen die bovenstaand aan de orde komen, speelt de normale fysiologie van mensen een rol. Te weten: het 24-uurs ritme en het slaapritme.
Gemiddeld hebben onze hersenen en de daarmee samenhangende hormoonklieren een ritme van 24 uur. Maar dat gemiddelde wordt mede bepaald door de uitersten. Sommige mensen hebben een ritme dat minder dan 24 uur in beslag neemt en anderen doen er langer dan 24 uur over. De eerste groep neigt ertoe steeds vroeger op te staan (de zogenoemde ochtendmensen) en de tweede behoort dus dus de avondmensen, die maar niet in bed kunnen komen. Je zal maar met de “verkeerde” 24-uurs ritmicus/ca getrouwd zijn! Ik vraag me af hoe het in dit opzicht gesteld is met die kinderen die ’s morgens niet zo helder zijn om zaken op te nemen.
Hoe laat je ook naar bed gaat, je slaapt in porties van anderhalf uur. Dan wordt je onherroepelijk wakker. De meeste mensen draaien zich dan knorrend om en beginnen aan hun volgende portie van anderhalf uur. Ze zijn zo kort wakker, dat ze dat vergeten. Het duurt namelijk zo’n vijf minuten voordat een gebeurtenis de status van herinnering heeft bereikt in de hersenen. En als je dus sneller weer inslaapt komt die herinnering niet tot stand.
Slapen in portie van anderhalf uur dus. En het doet er niet toe wanneer je slaapt. De scheepvaart en het strijdend leger maken daarvan gebruik. Vier uur op en vier uur af.
Dan de achturige werkdag. Ook een fenomeen dat meer op de strijdbaarheid van vakbondsbestuurders dan op de fysiologie berust.
Uit onderzoek en ook uit de ervaring van vele werkenden is bekend, dat je ’s morgens veel meer presteert dan ’s middags. Dat heeft te maken met de slaapdip die na 14.00 uur optreedt. Ieder mens heeft dat, want z’n hersenen zijn zo geprogrammeerd. En dat komt weer doordat mensen nu eenmaal in tropische / subtropische gebieden zijn ontstaan en een hele tijd daar hebben geleefd. Verhuizing naar de poolcirkel of daaromtrent helpt daar niet tegen. Dat is overigens nog maar kort geleden gebeurd, vergeleken met de tijd dat de mensheid in Afrika verbleef.
In de tropen (mijn persoonlijke ervaring dateert van Suriname, 40 jaar geleden) werkt men van 7 tot 13 uur aan een stuk. Daarna gaat men naar huis, eet een hapje, vrijt een snapje en gaat slapen. Dat is dus in de slaapdip van 14 uur. Anderhalf uur dus (zie boven) en daarna worden er wat kleine klusjes gedaan, gekookt en gegeten. En als de zon met grote snelheid is gezakt, maakt men toebereidselen om te gaan slapen.
De middagdut en de siesta laten zich hieruit heel goed verklaren.
In Spanje schijnen ze de siesta te willen afschaffen. Dom, dom, dom.
Nou, een heel verhaal. Kunnen we hier wat mee? Wel, de schooltijden en de werktijden zouden kunnen worden aangepast. Als je die tijden uniformeert, is er altijd een groep die eronder lijden zal. Als het kan wat het werk en het lesrooster betreft, laat de werktijden dan vrij. Ochtendmensen vroeg beginnen, eerder naar huis. Avondmensen laat beginnen en later naar huis.
Scheelt meteen aanmerkelijk in de files.
Nu gaat half Nederland meteen aan het experimenteren met die slaap- en werktijden. Laat me weten, wat de resultaten zijn!
Henk Ras.