Oorlog in Syrië

Tyrus betaalt tribuut aan Salmanasser III (British Museum)
Tyrus betaalt tribuut aan Salmanasser III (British Museum)

Eergisteren vertelde ik u over de opmars van de Assyriërs naar het westen: hoe ze een bruggenhoofd aan de Eufraat creëerden en daar een residentie inrichtten met mooie fresco’s. Ik bedacht dat ik al eens eerder aandacht aan de Assyrische aanwezigheid in Syrië had besteed, namelijk toen ik schreef over de lamassu uit het inmiddels geplunderde museum van Deir ez-Zor.

Ik liet u gisteren achter met een beschrijving van de wijze waarop een door Damascus geleide coalitie erin slaagde Šalmanasser III bij Qarqar tegen te houden, hoe deze enkele jaren bezig was om het gebied langs de Eufraat tot rust te brengen en hoe hij uiteindelijk twee van de elf coalitiestaten versloeg. Daarmee was in feite de buit binnen: via vazalvorsten beheerste Assyrië de weg naar het Middellandse Zee-gebied en de vruchtbare vlakte van de Orontes. Het tribuut zou goed zijn.

Wat restte was de aanval op Damascus, dat bestraft diende te worden. Opnieuw zijn we goed op de hoogte van de diverse operaties, deels uit de Assyrische annalen (waarvan we bovendien verschillende versies hebben), deels uit het Bijbelboek Koningen, dat deze tijd redelijk uitgebreid documenteert.

Het lijkt erop dat na de Assyrische successen van 845 de schrik er goed in zat. We lezen dat koning van Damascus, Hadad-Ezer (de bijbelse Ben-Hadad), in 842 werd vervangen door zijn zoon Hazaël en hoe tegelijkertijd een staatsgreep plaatsvond in Israël, waar Jehu aan de macht kwam. Een en ander wordt in de Bijbel verbonden met het optreden van de profeet Elia, maar het kan heel goed ook niet-religieuze redenen hebben gehad: men bereidde zich voor op de strijd tegen Assyrië.

Šalmanasser arriveerde het jaar erna en we lezen niets over de coalitie, wat óf betekent dat deze inmiddels uiteen was gevallen óf betekent dat de Assyriërs bliksemsnel waren óf allebei. Hoe dit ook zij, Damascus stond er alleen voor, werd in een veldslag verslagen en moest toezien hoe de Assyriërs het land brandschatten. Drie buurstaatjes wisten niet hoe snel ze Šalmanasser moesten afkopen: Sidon, Tyrus en Israël betaalden tribuut.

Het plaatje hierboven toont de ceremonie, die plaatsvond in Tyrus. De stad ligt links op een eiland en u ziet hoe geschenken aan boord van schepen worden gedragen, hoe deze naar de kust worden geroeid en hoe men aansluit in een defilé om het tribuut te overhandigen. Dit is een detail van het beslag van de zogeheten “Balawat-poort” in het British Museum.

Drie jaar later, in 839, gebeurde dit opnieuw en toen was ook Byblos van de partij. Šalmanasser, die nog vijftien jaar zou regeren, volstond er vanaf nu mee om op gezette tijden tribuut te eisen, zodat hij meeprofiteerde van de enorme agrarische rijkdom van de Orontesvallei, van de olijfolienijverheid in Israël en van de handel die de Fenicische steden dreven met Cyprus. De Assyrische eisen kunnen heel wel een prikkel zijn geweest voor de Feniciërs om verder en verder de Middellandse Zee op te varen, op zoek naar lucratieve markten. De stad Karthago zou zijn gesticht in 814.

Ondertussen had Damascus, voor zover we weten, de hoogheid van Assyrië nog niet erkend. Morgen meer.

[Dit was de negenenzestigste aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]

Deel dit: