
Ik ben voor het eerst in Oezbekistan en heb niet de pretentie u met deze stukjes veel wereldschokkende dingen te vertellen. Het zijn maar wat eerste indrukken, en zelfs die zullen u niet veel zeggen. Ik kan wel schrijven dat de weg naar de Kamchik-pas door het Qurama-gebergte me deed denken aan de weg over de Sannine in Libanon, maar dat helpt u vermoedelijk weinig verder en wekt vooral de indruk dat ik lijd aan een acute vorm van name dropping.
Voorbij opgemelde bergpas ligt, in het oosten van Oezbekistan, de Fergana-vallei. Stelt u zich dat niet als een dal voor, want het gaat om een gebied zo groot als Nederland en net zo vruchtbaar. Ik zag er appelbomen, platanen, peppels en moerbeibomen, terwijl er op allerlei plaatsen vrouwen bezig waren katoen te oogsten.
Het water is dat van de Syrdarya, de antieke Jaxartes, die min of meer de noordoostelijke grens was van de aan de Grieken bekende wereld. Hier lag nog een Antiochië, waar ooit een Grieks leger slaags is geraakt met een Chinese strijdmacht, een even vergeten als fascinerende gebeurtenis uit de hellenistische tijd. Oost en west gaven hier elkaar een hand – en doen dat eigenlijk nog steeds. De spoorlijn die hier wordt aangelegd, wordt gebouwd door een Chinees consortium, en de beschilderde balken in de Shahar-moskee in Margilan lijken meer op de gebedshuizen ten oosten van de Pamir dan op die in de Arabische wereld.
Gelegen tussen oost en west, was de Fergana-vallei een van de belangrijkste culturele centra van Centraal-Azië. Tot de grote geleerden die hier leefden, behoorde Al-Farghani, die in de negenende eeuw concludeerde dat de astronomische ideeën van Ptolemaios niet konden kloppen. Hij heeft een aardig standbeeld in Quwa.
Lange tijd was het gebied een onafhankelijk khanaat, maar de Russen veroverden en moderniseerden. Enkele volksplantingen hebben namen als Bagdad en Cuba (Quwa). Steden als Fergana zijn gebouwd langs wijde boulevards, met veel groen en enkele officiële gebouwen. We reden door allerlei wegdorpen, waar alle huizen aan de straatzijde veranda’s hadden die waren versierd met druivenranken. Op verschillende plaatsen zagen we ooievaars, en we hoorden dat de Oezbeken, net als wij, vertellen dat deze vogels kleine kinderen komen brengen.
We bezochten de stad Kokand, waar het paleis is te zien van de familie van de laatste khans. De vriendelijke directrice leidde ons rond en verzuimde niet te wijzen op een kleine expositie voor verdienstelijke stadsgenoten, waaronder een houtwerker en een docent. Ik neem aan dat ze in een eerder tijdperk “helden van de arbeid” zouden zijn genoemd.
In Quwa, dat niet ver van de provinciehoofdstad Fergana ligt, bezochten we de karige ruïnes van een boeddhistisch klooster en enkele stadsmuren. Het was wat teleurstellend – “een aardappelveld”, noemde een van mijn medereizigers het – maar het is een overblijfsel uit de tijd vóór de komst van de islam, uit de Oudheid.
Voor ik afrond, nog een praktisch punt: we ontdekten het ideale geneesmiddel tegen elke denkbare kwaal. De Oezbeekse haarlemmerolie bestaat uit een flink glas wodka, waarin een stevige schep zout is opgelost. Je moet het in één teug opdrinken en de walgelijke smaak wegspoelen met cola. Wie dit overleeft, zal van geen kwaal ooit nog last hebben.
Waar kan men meer lezen over die vergeten veldslag tussen een Grieks en een Chinees leger?
Er heeft een keer een artikel over gestaan in Ancient Warfare. Herinner me er over twee weken even aan, dan zoek ik het voor je op.
Zal ik doen. Nog veel reisplezier! (Ik kijk uit naar het volgende stukje.)
“Al-Farghani, die in de negenende eeuw concludeerde dat de astronomische ideeën van Ptolemaios niet konden kloppen.”
Bovendien – waar heb je dit vandaan? Wikipedia noemt het niet.
Een schep zout in een keer inslikken kan dodelijk zijn. Niet doen dus.
Met wodka!!