
Na twee stukjes over het belang van chronologie en over dat deel van de Mesopotamische chronologie dat solide is, komen we dan nu bij het eigenlijke probleem: de chronologie van de eerste helft van het tweede millennium ofwel de Midden-Bronstijd. Voor uw gemak is hier een mooie PDF die een overzicht biedt, gemaakt door Kees Huyser, wetenschapsvoorlichter bij het Nikhef.
Koningslijsten
Aan bronnen geen gebrek. De Babylonische Koningslijst A kan nu worden aangevuld met de Babylonische Koningslijst B, die informatie geeft over onder andere de Eerste Dynastie van Babylonië. De beroemdste heerser van dit vorstenhuis is Hammurabi, die alle rivaliserende koningen uitschakelde en heel Mesopotamië verenigde. Voor ons prettig is dat we de namen van die rivaliserende koningen kennen en niet zelden ook hun regeringsjaren, waardoor we synchronismen hebben die betrekking hebben op verschillende steden. Zo is het zestigste jaar van Rim-Sin van Larsa het dertiende van Hammurabi van Babylon. Andere tijdgenoten waren Šamši-Adad van Assyrië en Zimrilim van Mari, die ik nu slechts noem omdat ik ze in het volgende stukje nodig heb; voor het moment is het synchronisme tussen Hammurabi van Babylon en Rim-Sin van Larsa het belangrijkste.
Het is namelijk zo al ingewikkeld genoeg. De vorsten van Larsa, die we dus aan die van Babylonië kunnen koppelen, kunnen we met andere synchronismen koppelen aan die van de stad Isin en de Koningslijst van Isin bevat niet alleen de namen van de vorsten van die stad maar tevens die van de Derde Dynastie die regeerde over de stad Ur. Zo hebben we hier een blok met vorsten die gedurende 518 jaar regeerden in vier steden in het zuiden van Irak. Zie het diagram hierboven.
Een zwevend blok
Het probleem is nu hoe we dit blok van ruim vijf eeuwen laten aansluiten op oudst-bekende punten van het solide deel van de chronologie: het begin van de regering van Enlil-Nasir II van Assyrië in 1420 v.Chr. of het begin van de regering van Burnaburiaš II van Babylonië in 1359 v.Chr. Er is een gat maar we weten niet hoe breed het is. Het blok “zweeft”.
Gelukkig beschikken we over een tablet met Venuswaarnemingen die beginnen in het achtste regeringsjaar van de voorlaatste koning van de Eerste Dynastie van Babylon, Ammisaduqa. Het prettige is dat de Babyloniërs een kalender hadden met maan-maanden waarvan er twaalf of dertien in een zonnejaar gingen. Dat klinkt vanzelfsprekend, maar dit wil zeggen dat een Venuswaarneming op de vijftiende van een maan altijd samenvalt met volle maan, terwijl de zesde maan van het zonnejaar altijd valt in augustus/september. De posities van Venus zijn dus uitgedrukt ten opzichte van de maan en de zon.
Al een eeuw geleden onderkende de Italiaanse sterrenkundige Giovanni Schiaparelli – inderdaad, die van de kanalen op Mars – dat er maar een paar momenten waren waarop de beschreven waarnemingen konden zijn gedaan. Het eerste jaar van de waarnemingen, ofwel het achtste jaar van Ammisaduqa, kan alleen 1550, 1582, 1638, 1646 en 1702 zijn. Dit inzicht kan worden gebruikt om ons “zwevende blok” van vijf eeuwen vast te pinnen. Omdat vaststaat dat er eenenvijftig jaar verstreek tussen de eerste Venuswaarnemingen en het einde van de dynastie, kan het laatste regeringsjaar van de laatste koning van de Eerste Dynastie van Babylon uitsluitend 1499, 1531, 1587, 1595 en 1651 v.Chr. zijn. We spreken van ultralaag, laag, laag-midden, hoog-midden en hoog. (Er zijn meer chronologieën, maar die laat ik verder buiten beschouwing.)
Conventies
Maar welke is de juiste? Omdat een oplossing niet in zicht leek, hebben oudheidkundigen ervoor gekozen om, tot er extra data waren om het probleem op te lossen, standaard de hoge middenchronologie te gebruiken. Het is een handige conventie, zoals het ook een handige conventie is om voor de Vroeg-Romeinse Republiek de zogenaamde Varroïaanse chronologie te gebruiken – zelfs al leidt dat tot de absurde situatie dat oudhistorici negen boeken van Titus Livius, die een accuraat chronologisch systeem benut, “verhelderen” door te verwijzen naar een bewijsbaar inaccurate chronologie. Desondanks zijn conventies nuttig, zolang we maar weten wat we doen.
Terug naar Mesopotamië. Inmiddels zijn de extra data er. We mogen concluderen dat het moet gaan om een van de twee middenchronologieën. Het gaat vermoedelijk om de lage en niet om de hoge middenchronologie, maar de conventie blijkt zo onredelijk niet te zijn geweest. De oudheidkundigen zaten er maar acht jaar naast.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.